ECLI:NL:RBOVE:2025:1383

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
84-074876-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het invoeren en opslaan van professioneel vuurwerk

Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 27-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank legde ook de verplichting op tot het vergoeden van kosten ten laste van de Staat, vastgesteld op € 3.023,--. De verdachte was schuldig aan het invoeren en opslaan van professioneel vuurwerk, met een totale hoeveelheid van 909 kilogram en een netto explosieve massa van ruim 164 kilogram. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek op 15 november 2022, waarbij het vuurwerk in een zeecontainer werd aangetroffen.

Tijdens de zitting op 27 februari 2025 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van het onderdeel 'heeft opgeslagen' vanwege gebrek aan bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voorhanden heeft gehad, maar niet bewezen kon worden dat hij het vuurwerk heeft opgeslagen.

De rechtbank overwoog dat de verdachte een essentiële bijdrage heeft geleverd aan de samenwerking met medeverdachten bij het ophalen van het vuurwerk uit Duitsland. De rechtbank rekende het de verdachte zwaar aan dat hij professioneel vuurwerk had ingevoerd, gezien de risico's voor de gezondheid en veiligheid. De strafoplegging hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die voor het eerst in aanraking kwam met justitie. Uiteindelijk werd een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, naast de taakstraf en de kostenverhaalmaatregel.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-074876-23 (P)
Datum vonnis: 13 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 februari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. Mulderij-Anker, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 11 november 2022 tot en met 15 november 2022 al dan niet samen met anderen opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 november 2022
tot en met 15 november 2022 te Biddinghuizen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten;
- 310 stuks, althans één of meer stuks, shells (diverse soorten shells, proces-verbaal
pagina 362 e.v. en aanvullend proces-verbaal), en/of
- 9 stuks, althans één of meer stuks, vuurpijlen (SIGNALRAKETE, proces-verbaal
pagina 401 t/m 404 ), en/of
- 36 stuks, althans één of meer stuks, knalvuurwerk (Diverse soorten knalvuurwerk/bangers, proces-verbaal pagina 362 e.v. en aanvullend proces-verbaal), en/of
- 39 stuks, althans één of meer stuks, batterij enkelschotsbuizen (Diversen soorten batterij enkelschotsbuizen, proces-verbaal pagina 362 e.v. en aanvullend proces-verbaal) en/of
in elk geval één of meer stuks /professioneel vuurwerk, binnen het grondgebied van
Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het bestanddeel ‘heeft opgeslagen’ vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 15 november 2022 is 909 kilogram professioneel vuurwerk aangetroffen in een zeecontainer op een bedrijfslocatie aan [locatie 1] in [plaats] . [2] Het betrof 310 shells, negen vuurpijlen, 36 stuks knalvuurwerk en 39 batterijen enkelschotsbuizen. [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op verzoek van anderen professioneel vuurwerk heeft opgehaald in Duitsland en heeft ingevoerd in Nederland. [4] Verder heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij wist dat er professioneel vuurwerk aanwezig was in de container in [plaats] en dat hij aanwezig is geweest in de container terwijl het vuurwerk er lag. Verdachte heeft ontkend dat hij betrokken was bij de opslag of het voorhanden hebben van het vuurwerk. Verdachte heeft zich ter terechtzitting op zijn zwijgrecht beroepen op de vraag of hij het vuurwerk naar de container in [plaats] heeft gebracht.
Gelet op de verklaring van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte professioneel vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of sprake is van medeplegen ten aanzien van het, al dan niet samen met anderen, voorhanden hebben en opslaan van het vuurwerk.
Voorhanden hebben en opslaan
De rechtbank stelt voorop dat het begrip ‘voorhanden hebben’ een drietal factoren veronderstelt:
  • de aanwezigheid van het vuurwerk, al dan niet in de onmiddellijke nabijheid van de dader;
  • een (machts)relatie tussen dader en het vuurwerk. Daarbij geldt dat het enkel onder zich hebben nog niet zonder meer ‘voorhanden hebben’ oplevert, alsmede dat er een zekere relatie dient te bestaan tussen het vuurwerk en de dader in de zin dat er met betrekking tot het vuurwerk een zekere machtsuitoefening mogelijk moet zijn en dat het gaat om een zekere handelingsbevoegdheid (beschikkingsmacht), waarvan ook sprake kan zijn als de dader geen zeggenschap heeft over het vuurwerk, maar wel over de plaats waar het zich bevindt;
  • bewustheid van de dader met betrekking tot de aanwezigheid van het vuurwerk.
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘opslaan’ dient sprake te zijn geweest van het gedurende enige tijd in een opslagplaats opslaan van het vuurwerk.
Uit het dossier blijkt dat verdachte op 11 november 2022 van 8.09 uur tot 15.28 uur een vrachtwagen heeft gehuurd bij een autoverhuurbedrijf gevestigd aan [locatie 2] in [vestigingsplaats] . [5] Voor het gehuurde voertuig is een rijbewijs categorie C vereist; verdachte beschikt over een rijbewijs categorie C. [6] Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beschikken niet over een rijbewijs van categorie C. [7] Uit tolgegevens van het gehuurde voertuig blijkt dat er tussen 8.31 uur en 14.11 uur in Duitsland tolgegevens zijn geregistreerd. [8] Op 11 november 2022 heeft de telefoon van verdachte contact gemaakt met een zendmast aan de [adres 2] . De afstand tussen container waarin het vuurwerk is aangetroffen en de zendmast is 500 meter. [9]
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte een zekere beschikkingsmacht over het vuurwerk heeft gehad en dat hij zich bewust was van de aanwezigheid van het vuurwerk in het voertuig waarin hij reed en in de container in [plaats] . De rechtbank acht daarmee niet bewezen dat verdachte het vuurwerk heeft opgeslagen.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of sprake is van medeplegen kan onder meer rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit locatiegegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat op 11 november 2022 de telefoon om 6.42 uur een locatie heeft geregistreerd in zijn woonplaats [woonplaats] . Om 8.10 uur heeft de telefoon van [medeverdachte 1] een locatie geregistreerd aan [locatie 2] in [vestigingsplaats] . Om 8.51 uur is een locatie in Duitsland geregistreerd, waarna de eerstvolgende locatie om 13.46 uur op de snelweg A1 bij Deventer is geregistreerd. Om 15.23 uur heeft de telefoon van [medeverdachte 1] als locatie de [adres 3] vastgelegd. [10] De bedrijfslocatie waar het vuurwerk is aangetroffen, grenst aan de straten [locatie 1] en [adres 3] . [11]
Uit telefoongegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] op 11 november 2022 meermalen contact met elkaar hadden. Tussen 6.28 uur en 17.40 uur waren zes inkomende en uitgaande oproepen en drie telefonische berichten zichtbaar. [12]
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte en [medeverdachte 1] het vuurwerk op 11 november 2022 hebben opgehaald uit Duitsland en naar Biddinghuizen hebben gebracht. Gedurende die dag hadden zij meermalen contact met elkaar. Verdachte beschikte als enige van de verdachten over een rijbewijs van categorie C; dat rijbewijs is nodig voor het besturen van de vrachtauto waarmee het vuurwerk is opgehaald. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte een essentiële bijdrage heeft geleverd zodat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, in de periode van 11 november 2022 tot en met 15 november 2022, in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 310 stuks shells en
- 9 stuks vuurpijlen en
- 36 stuks knalvuurwerk en
- 39 stuks batterij enkelschotsbuizen
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de maatregel van kostenverhaal op grond van artikel 8 van de WED op te leggen voor een bedrag van € 9.070,-- en daarbij de duur van de gijzeling te bepalen op 181 dagen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met het feit dat verdachte first offender is en dat hij sinds zijn aanhouding in mei 2023 niet opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen. Ook heeft verdachte een koopwoning, een baan en een relatie en zou hij door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het risico lopen dat te verliezen.
De raadsvrouw heeft verzocht om de maatregel kostenverhaal niet op te leggen, omdat de maatregel is ingevoerd op 1 juli 2022 en het bewezenverklaarde feit in november 2022 is gepleegd. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat toepassing van de maatregel kostenverhaal in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Ook heeft de raadsvrouw bepleit dat personeelskosten van de politie niet kunnen worden verhaald op verdachte.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het invoeren van professioneel vuurwerk in Nederland en het voorhanden hebben ervan in een zeecontainer in [plaats] . De totale hoeveelheid vuurwerk in die zeecontainer was 909 kilogram met een netto explosieve massa van in totaal ruim 164 kilogram.
Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren voor de gezondheid en veiligheid. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland verkocht mag worden aan particulieren. Het afsteken van professioneel vuurwerk door particulieren brengt grote risico’s mee; niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of zelfs overlijden kan daarvan het gevolg zijn. Bovendien kan professioneel vuurwerk massaexplosief reageren. Verdachte heeft de bestaande risico’s van dit zware vuurwerk vergroot door het over een grote afstand te vervoeren in een vrachtwagen zonder het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 13 augustus 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de persoon van de verdachte en het tijdsverloop sinds het bewezenverklaarde feit, ziet de rechtbank echter geen heil meer in die strafsoort en zal zij een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van lange duur om verdachte ervan te weerhouden zich nogmaals schuldig te maken aan enig strafbaar feit. De rechtbank zal vanwege de ernst van het feit daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een taakstraf voor de duur van 240 uren, passend en geboden is.
Maatregel kostenverhaal
De maatregel kostenverhaal, zoals bedoeld in artikel 8 onder d van de WED, maakt het mogelijk om de kosten die de staat moet maken voor de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving en/of de volksgezondheid, te verhalen op degene die wordt veroordeeld voor een strafbaar feit dat in verband staat met die voorwerpen.
Het dossier bevat een procesverbaal van bevindingen betreffende de kostenmaatregel vuurwerk en facturen voor de afvoer van het vuurwerk. In het procesverbaal is beschreven dat er 909 kilogram vuurwerk in beslag is genomen. De kosten voor de inzet van politiepersoneel, het transport van het vuurwerk en de vernietiging van het vuurwerk zijn toegelicht en vastgesteld op € 9.070,--. Het inbeslaggenomen vuurwerk moest worden vernietigd, omdat het ernstig gevaar opleverde voor de leefomgeving en/of voor de volksgezondheid. [13]
De rechtbank overweegt dat de wetgever onder de maatregel kostenverhaal zowel de kosten van de vernietiging van de goederen als de kosten voor het verzamelen, de opslag en het transport van de goederen en de daarmee samenhangende personeelskosten heeft begrepen. [14] De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal is voldaan. In de container in [plaats] waren namelijk gevaarlijke goederen aanwezig en er zijn kosten gemaakt om die goederen in beslag te nemen, af te voeren en te vernietigen. De kosten zijn voldoende onderbouwd in het procesverbaal. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen. De totale kosten zullen evenredig worden verdeeld over de drie verdachten. De rechtbank legt gelet op het voorgaande aan verdachte de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 3.023,--.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr en artikel 8 WED.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
183 (honderddrieëntachtig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
180 (honderdtachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
maatregel
- legt aan verdachte de
verplichting op tot het vergoeden van de kostendie ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en stelt het te betalen bedrag van die kosten vast op een bedrag van € 3.023,--;
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Pouw, voorzitter, mr. D. ten Boer en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Milieu, met nummer NNRBA22021 (Onderzoek Aemon). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het procesverbaal van bevindingen van 25 januari 2023, p. 51.
3.Het procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 21 december 2022, pagina’s 366-443, 448-450, 453-488.
4.De verklaring van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting afgelegd.
5.Het procesverbaal van bevindingen van 28 februari 2023, p. 209.
6.Het procesverbaal van bevindingen van 28 februari 2023, p. 210.
7.Het procesverbaal (relaas) van 5 september 2023, p. 23.
8.Het procesverbaal van bevindingen van 28 februari 2023, p. 209210.
9.Het procesverbaal van bevindingen van 20 juni 2023, p. 285.
10.Het procesverbaal van 13 maart 2023, p. 194.
11.Het procesverbaal van bevindingen van 22 december 2022, p. 65.
12.Het procesverbaal van 13 maart 2023, p. 196.
13.Het procesverbaal van bevindingen Kostenmaatregel vuurwerk van 5 september 2023, pagina’s 855, 858863.
14.Kamerstukken 35564, 3 (Memorie van Toelichting), onder 3.3.1.