In deze zaak heeft partij A keukenapparatuur gekocht van een failliet bedrijf, waarvoor een factuur van € 19.514,88 is verstuurd. Partij A heeft € 10.000,00 betaald, maar is bij verstekvonnis veroordeeld tot betaling van het restant van € 9.514,88. Partij A is in verzet gegaan tegen dit vonnis, stellende dat niet alle gefactureerde apparatuur is geleverd en dat een deel gebrekkig is. De curator van het failliete bedrijf heeft verweer gevoerd. De kantonrechter oordeelt dat het verzet tijdig is ingesteld en dat de vordering grotendeels toewijsbaar is. Het verstekvonnis wordt gedeeltelijk vernietigd en partij A wordt veroordeeld tot betaling van € 8.588,88 aan hoofdsom. Daarnaast worden buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente toegewezen. De kantonrechter concludeert dat de curator in verzuim is en dat partij A recht heeft op schadevergoeding voor de tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst.