Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling van het geschil
€ 135,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft [eiser] een kort geding aangespannen tegen TRG Holding B.V. wegens een huurachterstand en de ontruiming van een bedrijfsruimte. De procedure is gestart met een dagvaarding op 15 januari 2025, waarin [eiser] TRG Holding heeft opgeroepen om ter zitting te verschijnen. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 februari 2025, waarbij [eiser] aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. G.M. Volkerink, terwijl TRG Holding niet verschenen is, waardoor verstek is verleend.
De huurovereenkomst tussen [eiser] en TRG Holding betreft een bedrijfsruimte die wordt gebruikt voor de opslag van roerende zaken, met een huurprijs van € 907,50 per maand. TRG Holding heeft een huurachterstand opgebouwd van € 9.626,45 tot en met december 2024. [eiser] vordert betaling van deze achterstand, de huurprijs over de periode vanaf januari 2025, en ontruiming van de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, met een dwangsom van € 1.000,00 per dag bij niet-naleving.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiser] niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft deze toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat TRG Holding in strijd met de huurovereenkomst handelt door de huur niet te betalen en dat er een voldoende spoedeisend belang is bij de ontruiming. De vorderingen zijn toegewezen, met een gematigde dwangsom en veroordeling van TRG Holding in de proceskosten.