ECLI:NL:RBOVE:2025:1258

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
11481892 \ CV EXPL 25-102
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurachterstand en ontruiming van bedrijfsruimte in kort geding

In deze zaak heeft [eiser] een kort geding aangespannen tegen TRG Holding B.V. wegens een huurachterstand en de ontruiming van een bedrijfsruimte. De procedure is gestart met een dagvaarding op 15 januari 2025, waarin [eiser] TRG Holding heeft opgeroepen om ter zitting te verschijnen. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 februari 2025, waarbij [eiser] aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. G.M. Volkerink, terwijl TRG Holding niet verschenen is, waardoor verstek is verleend.

De huurovereenkomst tussen [eiser] en TRG Holding betreft een bedrijfsruimte die wordt gebruikt voor de opslag van roerende zaken, met een huurprijs van € 907,50 per maand. TRG Holding heeft een huurachterstand opgebouwd van € 9.626,45 tot en met december 2024. [eiser] vordert betaling van deze achterstand, de huurprijs over de periode vanaf januari 2025, en ontruiming van de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, met een dwangsom van € 1.000,00 per dag bij niet-naleving.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiser] niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft deze toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat TRG Holding in strijd met de huurovereenkomst handelt door de huur niet te betalen en dat er een voldoende spoedeisend belang is bij de ontruiming. De vorderingen zijn toegewezen, met een gematigde dwangsom en veroordeling van TRG Holding in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11481892 \ CV EXPL 25-102
Vonnis in kort geding van 5 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats],
eisende partij, hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. H. Boven,
tegen
de besloten vennootschap
TRG HOLDING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Zwolle,
gedaagde partij, hierna te noemen: TRG Holding,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[eiser] is deze procedure gestart met de dagvaarding van 15 januari 2025, waarbij [eiser] een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en TRG Holding heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen. [eiser] heeft ten behoeve van de mondelinge behandeling nadere producties overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 februari 2025. [eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. G.M. Volkerink. Namens TRG Holding is niemand verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
1.3.
[eiser] heeft zijn vordering kort toegelicht.
1.4.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Tussen [eiser] en TRG Holding bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot een bedrijfsruimte aan de [adres]. Het betreft een bedrijfshal die wordt gebruikt voor de opslag van roerende zaken.
2.2.
De huurovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd. De overeengekomen huurprijs bedraagt € 907,50 (inclusief btw) per maand, te betalen op de 22e van iedere maand.
2.3.
TRG Holding heeft een achterstand in de huurbetalingen laten ontstaan.

3.Het geschil en de beoordeling van het geschil

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
[eiser] vordert dat de kantonrechter TRG Holding bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen:
tot betaling van € 9.626,45 aan huur tot en met december 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag na de vervaldata van de huurtermijnen;
tot betaling van de overeengekomen huurprijs van € 907,50 (incl. btw) per maand over de periode vanaf januari 2025 tot aan de dag van de ontruiming;
om uiterlijk veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde gelegen aan de [adres] met al het hare en de haren, met achterlating van wat aan [eiser] toebehoort, te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter algehele en vrije beschikking van [eiser] te stellen, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat TRG niet voldoet aan het gevorderde onder 3;
met veroordeling van TRG Holding in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.
De vorderingen komen de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoren daarom te worden toegewezen. TRG Holding handelt in strijd met de huurovereenkomst door de huur niet te betalen. De deurwaarder heeft vastgesteld dat TRG Holding niet meer is gevestigd op haar oorspronkelijke vestigingsadres. [eiser] heeft dus een voldoende spoedeisend belang bij ontruiming en betaling van de huur. De kantonrechter acht het daarom aannemelijk dat de huurachterstand in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen, dat de huurovereenkomst zal worden ontbonden en TRG Holding zal worden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. De vorderingen worden dan ook toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd tot € 1.000,00 per dag of dagdeel dat TRG Holding niet aan de veroordeling tot ontruiming van het gehuurde voldoet, met een maximum van € 50.000,00.
3.4.
TRG Holding wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten en de nakosten aan de zijde van [eiser] betalen. Deze worden begroot op:
kosten dagvaarding € 149,02
griffierecht € 257,00
salaris gemachtigde € 543,00
nakosten
€ 135,00
totaal € 1.084,02
3.5.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals hierna is vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt TRG Holding om een bedrag van € 9.626,45 aan huurachterstand tot en met december 2024 aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag na de vervaldata van de respectievelijke huurtermijnen tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt TRG Holding om de overeengekomen huurprijs van € 907,50 (inclusief btw) per maand over de periode vanaf januari 2025 tot de datum van ontruiming aan [eiser] te betalen;
4.3.
veroordeelt TRG Holding om uiterlijk veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde gelegen aan de [adres] met al het hare en de haren, met achterlating van wat aan [eiser] toebehoort, te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter algehele en vrije beschikking van [eiser] te stellen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat TRG Holding niet aan de veroordeling tot ontruiming van het gehuurde voldoet, met een maximum van € 50.000,00;
4.4.
veroordeelt TRG Holding in de proceskosten en de nakosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.084,02, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.(SB)