Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 12 november 2024;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiser, een B.V., betaling gevorderd van een factuur voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de auto van gedaagde. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij de factuur contant heeft betaald. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet heeft aangetoond dat hij de factuur heeft betaald. De kantonrechter legt uit dat de bewijslast bij gedaagde ligt en dat hij geen bewijs heeft geleverd van de contante betaling. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe, maar past een sanctie van 20% toe op de factuur, omdat eiser niet aan alle informatieplichten heeft voldaan bij de consumentenovereenkomst. De oorspronkelijke hoofdsom van € 1.120,36 wordt verminderd tot € 896,29. Gedaagde wordt ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 779,04 bedragen. De wettelijke rente over het toegewezen bedrag gaat in vanaf de datum van de dagvaarding, 31 oktober 2024.