ECLI:NL:RBOVE:2025:1224

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
11165685 \ CV EXPL 24-1308 en 11341669 \ CV EXPL 24-1988
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor lekkage en herstelkosten in bouwovereenkomst

In deze zaak hebben eisers een overeenkomst gesloten met BHB "HET NIEUWE BOUWEN" B.V. voor de bouw van een woning. BHB heeft De Felsfabriek B.V. ingeschakeld voor de realisatie van een felsdak. Eisers stellen dat er lekkage is ontstaan en dat er water op de buitenvloer blijft staan, omdat deze niet onder afschot is gelegd. Ze vorderen herstel of vergoeding van de herstelkosten en stellen dat er sprake is van minderwerk met betrekking tot de gootbetimmering. BHB voert verweer en stelt dat De Felsfabriek aansprakelijk is voor de lekkage. De kantonrechter oordeelt dat BHB tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en veroordeelt BHB tot herstel van de lekkage. De vordering met betrekking tot de buitenvloer en de gootbetimmering wordt afgewezen. In de vrijwaringszaak wordt De Felsfabriek veroordeeld tot herstel van de lekkage, omdat de lekkage is ontstaan door haar werkzaamheden. De kantonrechter wijst ook een dwangsom toe voor het niet nakomen van de herstelverplichting.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummers: 11165685 \ CV EXPL 24-1308 en 11341669 \ CV EXPL 24-1988
Vonnis van 4 maart 2025
in de hoofdzaak met nummer 11165685 \ CV EXPL 24-1308 van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beide te [woonplaats],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers],
gemachtigde: ARAG SE Rechtsbijstand,
tegen
BHB "HET NIEUWE BOUWEN" B.V.,
te Enter,
gedaagde partij,
hierna te noemen: BHB,
gemachtigde: mr. F. Havers,
en in de vrijwaringszaak met nummer 11341669 \ CV EXPL 24-1988 van
BHB "HET NIEUWE BOUWEN" B.V.,
te Enter,
eiser in het incident,
hierna te noemen: BHB,
gemachtigde: mr. F. Havers,
tegen
DE FELSFABRIEK B.V.,
te Hendrik-Ido-Ambacht,
gedaagde in het incident,
hierna te noemen: De Felsfabriek,
gemachtigde: mr. M.F.G. Mulders.

1.Samenvatting

1.1.
[eisers] heeft een overeenkomst met BHB gesloten voor de bouw van een woning door BHB. BHB heeft De Felsfabriek opdracht gegeven om een felsdak op de woning te realiseren.
1.2.
In de hoofdzaak stelt [eisers] dat er sprake is van een lekkage aan het dak en dat er water op de buitenvloer blijft staan, omdat de vloer niet onder afschot is gelegd. Volgens hem is BHB hiermee tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Hij vordert herstel of vergoeding van de herstelkosten. Daarnaast stelt hij dat er sprake is van minderwerk met betrekking tot de gootbetimmering en vordert hij terugbetaling van de onverschuldigd betaalde kosten. BHB voert verweer.
1.3.
In de vrijwaringszaak stelt BHB dat als zij aansprakelijk wordt geoordeeld tegenover [eisers] voor de werkzaamheden aan het dak, De Felsfabriek aansprakelijk is tegenover haar op grond van wanprestatie. Zij vordert dat De Felsfabriek wordt veroordeeld tot datgene waartoe zij in de hoofdzaak wordt veroordeeld met betrekking tot de werkzaamheden aan het dak. De Felsfabriek voert verweer.
1.4.
De kantonrechter oordeelt in de hoofdzaak dat voldoende aannemelijk is geworden dat er sprake is van een lekkage die is ontstaan door de werkzaamheden die in opdracht van BHB zijn verricht. BHB wordt tegenover [eisers] veroordeeld tot herstel van de lekkage. De vordering met betrekking tot de buitenvloer wordt afgewezen, omdat er geen sprake is van een gebrek. De vordering met betrekking tot de gootbetimmering wordt afgewezen, omdat [eisers] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat hij onverschuldigd heeft betaald.
1.5.
De kantonrechter oordeelt in de vrijwaringszaak dat voldoende aannemelijk is geworden dat de lekkage is ontstaan door de werkzaamheden die De Felsfabriek heeft verricht. De Felsfabriek wordt tegenover BHB veroordeeld tot herstel van de lekkage.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 10 september 2024, waarin het BHB is toegestaan om De Felsfabriek in vrijwaring op te roepen
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het bericht van 17 januari 2025 met een aanvullende productie (foto’s) van [eisers]
- de mondelinge behandeling van 30 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de spreekaantekeningen van BHB,
- de brief die door BHB is voorgedragen op de mondelinge behandeling.
2.2.
Het verloop van de procedure in de vrijwaringszaak blijkt uit:
- de dagvaarding in vrijwaring met producties
- de conclusie van antwoord in vrijwaring
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 30 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de spreekaantekeningen van BHB,
- de brief die door BHB is voorgedragen op de mondelinge behandeling.
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eisers] heeft op 29 december 2017 een overeenkomst met BHB gesloten. Op grond van deze overeenkomst heeft BHB zich ertoe verplicht om een woning voor [eisers] te bouwen aan de [adres] voor € 295.000,00. Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden voor Aanneming van Werk 2013 van toepassing verklaard. BHB heeft De Felsfabriek opdracht gegeven om een felsdak op de woning van [eisers] te realiseren. De woning is op 31 juli 2018 opgeleverd.
3.2.
Op 29 maart 2019 heeft [eisers] bij BHB geklaagd over geluidsoverlast vanwege de afwatering, omdat er druppels op de kozijnen vielen en dit een tikkend geluid maakte. De Felsfabriek heeft dit opgelost door de opstaande dakrandjes weg te halen en nieuwe afdekkappen te plaatsen.
3.3.
Op 20 augustus 2020 heeft de gemachtigde van [eisers] per brief aan BHB medegedeeld dat er (nog steeds) sprake is van een lekkage en dat er regenwater op de vloer van de buitenkeuken blijft staan. BHB is gesommeerd om het dak en de buitenvloer te herstellen.
3.4.
Op verzoek van [eisers] heeft [bedrijf] een bouwkundig onderzoek uitgevoerd aan het dak van de woning en de buitenvloer. In haar rapport van 19 januari 2021 heeft [bedrijf] geconcludeerd dat er sprake is van gebreken in het werk van BHB. Op 8 september 2021 heeft [bedrijf] een rapport opgeleverd over het door BHB voorgestelde herstelaanbod en geconcludeerd dat dit aanbod niet akkoord is.
3.5.
Op 18 oktober 2021 heeft BHB per e-mail aan [eisers] voorgesteld om € 15.000,00 te betalen tegen finale kwijting. Dat aanbod heeft [eisers] geweigerd.
3.6.
Op 19 januari 2023 heeft [eisers] een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht ingediend bij de rechtbank Gelderland. Bij beschikking van 26 juni 2023 heeft de rechtbank Gelderland de heer ing. [naam] als deskundige benoemd.
3.7.
In het rapport van 15 november 2023 van deskundige [naam] staat onder meer het volgende:

Lekkages zijn vaak complex en blijken niet direct oplosbaar. Voor de goede orde moet worden vastgesteld dat er geen lekkage is opgetreden aan de binnenzijde van de woning. De lekkage speelt zich af buiten de thermische schil, dus aan de buitenzijde. Er zijn leksporen zichtbaar aan de onderzijde van het buitenplafond van het overdekte terras aan de zuidzijde. Uit de gesprekken met beide partijen moet op dit moment geconstateerd worden dat er sprake is van lekkage tussen de naden van afdekkappen. Dit wordt ondersteund door het onderzoek van [bedrijf]. De goot is voldoende ondersteunt vanwege volledige oplegging op de druk-vaste isolatie, fabricaat Gutex type Thermowall of gelijkwaardig. De goot is aan twee zijden omringd door isolatie en hierdoor is condensatie van de goot niet aannemelijk. Deze uitvoering is bouwfysisch beter dan ondersteuning middels een houten constructie of beplating. De goot is bovendien gesitueerd aan de “koude” buitenzijde van de bouwkundige schil en komt daarom niet in aanraking met warme, vochtige (binnen)lucht.
(…)
Van een overdekte buitenvloer zonder afvoerput of -goot kan niet worden verlangd dat deze onder afschot wordt aangebracht. Op de door partijen verstrekte tekeningen is geen aanduiding aangetroffen die wijst op de afspraak, noodzaak of eis dat een deel van deze vloer onder afschot dient te worden aangebracht. De betreffende betonvloer voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
De deskundige heeft de herstelkosten met betrekking tot de lekkage begroot op € 6.803,55. Daarnaast heeft hij het volgende over de herstelwerkzaamheden vermeld:

Voor het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden is belangrijk dat er de weersomstandigheden goed zijn. De herstelwerkzaamheden aan de goot kunnen niet plaatsvinden als er sprake is van neerslag. Afhankelijk van deze weersomstandigheden moet het mogelijk zijn de herstelwerkzaamheden binnen een termijn van zes maanden af te ronden.
3.8.
Op 5 april 2024 heeft BHB per e-mail aan [eisers] medegedeeld dat De Felsfabriek telefonisch contact met [eisers] heeft gehad over het uit te voeren werk, maar dat partijen niet op één lijn zitten over welke werkzaamheden op basis van het deskundigenrapport moeten worden verricht. BHB heeft voorgesteld om de door de deskundige begrote herstelkosten van € 6.803,55 te betalen tegen finale kwijting. Dat aanbod heeft [eisers] geweigerd.

4.Het geschil

In de hoofdzaak
4.1.
[eisers] vordert voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad (samengevat):
  • primair dat BHB wordt veroordeeld tot herstel van de lekkage en van de buitenvloer op straffe van een dwangsom. Wanneer BHB daaraan niet zou voldoen, vordert [eisers] dat hij gemachtigd wordt om dit herstel zelf uit te (laten) voeren, met veroordeling van BHB in de kosten daarvan,
  • subsidiair dat BHB wordt veroordeeld tot vergoeding van de herstelkosten van € 6.803,55,
  • zowel primair als subsidiair terugbetaling van € 2.343,00 vanwege de niet-gerealiseerde gootbetimmering, vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met de wettelijke rente en veroordeling van BHB in de proces- en de nakosten van deze procedure, tevens vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
[eisers] stelt dat BHB is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, aangezien er sprake is van gebreken aan de woning. Volgens hem blijkt uit het deskundigenbericht dat er een lekkage is tussen de naden van de afdekkappen van het dak. Daarnaast is er bij de betonvloer van de buitenkeuken geen afschot aangebracht, waardoor er water op de vloer blijft staan. Volgens [eisers] moet BHB de overeenkomst nakomen en de lekkage en de betonvloer herstellen, althans de herstelkosten vergoeden. Ten slotte stelt [eisers] dat er sprake is van minderwerk, aangezien de deskundige heeft opgemerkt dat er geen houten gootbetimmering is aangebracht, terwijl dit wel in de begroting is opgenomen. De kosten voor de gootbetimmering zijn volgens hem dan ook onverschuldigd betaald en moeten worden terugbetaald.
4.3.
BHB voert verweer. BHB concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers], dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In de vrijwaringszaak
4.5.
BHB vordert – samengevat – De Felsfabriek te veroordelen om aan haar te betalen waartoe zij in de hoofdzaak tegenover [eisers] mocht worden veroordeeld met betrekking tot de werkzaamheden van De Felsfabriek aan het dak van de woning van [eisers], met inbegrip van de proceskostenveroordeling, alsmede De Felsfabriek te veroordelen in de kosten van de vrijwaringsprocedure.
4.6.
BHB stelt dat zij De Felsfabriek de opdracht heeft gegeven om een felsdak op de woning van [eisers] te realiseren. Als in de hoofdzaak mocht blijken dat BHB aansprakelijk is tegenover [eisers] vanwege deze werkzaamheden, dan stelt zij dat De Felsfabriek op grond van wanprestatie aansprakelijk is tegenover haar.
4.7.
De Felsfabriek voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van BHB, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van BHB, met veroordeling van BHB in de kosten van deze procedure.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In de hoofdzaak
Lekkage dak
5.1.
BHB betwist dat er (nog steeds) een lekkage is en voert aan dat als er een lekkage is, de oorzaak daarvan niet vaststaat, zodat ook niet vaststaat dat zij hiervoor aansprakelijk is. In het rapport van de deskundige staat namelijk:
“Feitelijke lekkage is tijdens de eerste bijeenkomst op 26 juli 2023 niet aangetroffen. Hoewel het regende voorafgaande aan deze bijeenkomst.”en: “
Zonder kostbaar en uitgebreid destructief onderzoek is er geen sluitend bewijs is te leveren voor de oorzaak van de lekkage.”.
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is uit het deskundigenrapport van [naam] echter voldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van een lekkage tussen de naden van de afdekkappen.
5.3.
De deskundige heeft in zijn rapport namelijk verklaard dat partijen aan hem hebben bevestigd dat bij het onderzoek door [bedrijf] een regenbui is geïmiteerd, waarbij lekkages ter plaatse van de naden van de afdekkappen zijn geconstateerd. De deskundige heeft zelf ook leksporen geconstateerd en heeft vastgesteld dat het om een lekkage aan de buitenzijde van de woning gaat. Volgens hem is er geen aanleiding om aan te nemen dat de goot zelf lek is en moet uit de gesprekken met partijen worden geconstateerd dat er sprake is van lekkage tussen de naden van de afdekkappen. Partijen hebben tegenover hem namelijk verklaard dat de oorzaak van de lekkage moet worden gezocht in de toepassing van de aluminium afdekrand aan de buitenzijde van de goot, direct boven de gevelbekleding. Zij hebben verklaard dat de afwatering in het oorspronkelijke ontwerp van de architect zorgde voor geluidsoverlast vanwege een tikkend geluid van druppels die op de onderliggende kozijnen vielen. [eisers] heeft hierover geklaagd bij BHB en als oplossing heeft De Felsfabriek een nieuwe aluminium afdekkap gemonteerd. Hierbij zijn de felsranden van de bestaande rand afgeslepen. Volgens de deskundige is de rand daardoor niet meer waterdicht en is de kans op lekkage bij de naden van de nieuwe afdekkap reëel.
5.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook – als onvoldoende onderbouwd weersproken – vast komen te staan dat er sprake is van een lekkage en dat deze lekkage is ontstaan door de werkzaamheden die in opdracht van BHB zijn verricht. BHB is hier als hoofdaannemer aansprakelijk voor en is dan ook tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tegenover [eisers]
Klachtplicht
5.5.
Op grond van artikel 16.4 van de toepasselijke algemene voorwaarden is [eisers] verplicht om een gebrek binnen redelijke termijn na de ontdekking daarvan aan BHB mede te delen.
5.6.
Het verweer van BHB dat [eisers] geen beroep meer kan doen op herstel van de lekkage, omdat hij pas op 20 augustus 2020 voor het eerst over lekkage zou hebben geklaagd, gaat niet op. In zijn brief van deze datum schrijft [eisers] namelijk dat enkele maanden na oplevering van de woning lekkage is ontstaan, dat BHB in eerste instantie herstel heeft uitgevoerd met kit en dat De Felsfabriek op 24 september 2019 de laatste aanpassingen aan het dak heeft uitgevoerd, maar dat de lekkages niet verholpen zijn. Hieruit volgt dat partijen al eerder contact hebben gehad over de lekkages en dat er herstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Nu BHB dit niet onderbouwd heeft weersproken, moet worden aangenomen dat [eisers] aan zijn klachtplicht heeft voldaan.
Schuldeisersverzuim
5.7.
BHB voert aan dat [eisers] in schuldeisersverzuim is, omdat hij structureel heeft verhinderd dat BHB aanpassingen aan het dak kon (laten) uitvoeren.
5.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft BHB echter onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij een concreet aanbod tot herstel heeft gedaan dat [eisers] heeft geweigerd. Op de mondelinge behandeling heeft [eisers] namelijk onbetwist gesteld dat BHB hem heeft verzocht om zelf contact op te nemen met De Felsfabriek om een afspraak voor het herstel te maken. Volgens [eisers] heeft De Felsfabriek telefonisch medegedeeld dat zij (slechts) de afdekkappen zou gaan verwijderen en nieuwe afdekkappen zou gaan plaatsen. Dit was volgens hem echter niet voldoende, aangezien in het deskundigenrapport méér herstelwerkzaamheden zijn beschreven. De Felsfabriek en BHB hebben op de mondelinge behandeling verklaard dat het de bedoeling was dat zij de herstelwerkzaamheden in samenwerking zouden uitvoeren en dat BHB na het verwijderen van de afdekkappen EPDM zou aanbrengen. Nergens is echter uit gebleken dat dit ook duidelijk met [eisers] is gecommuniceerd. Daarnaast heeft [eisers] onbetwist gesteld dat hij tegen BHB heeft gezegd dat zij voor het herstel mocht komen wanneer zij kon, maar dat hij niets van BHB heeft gehoord. In deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat [eisers] een concreet aanbod tot herstel heeft afgewezen en er daarom sprake is van schuldeisersverzuim.
Herstel, termijn en dwangsom
5.9.
De vordering tot herstel van de lekkage zal op grond van het voorgaande worden toegewezen.
5.10.
[eisers] vordert dat BHB binnen vier weken na betekening van het vonnis met het herstel begint en dit binnen twee weken daarna afrondt. De kantonrechter acht deze termijn echter niet redelijk, nu de deskundige in zijn rapport heeft overwogen dat het herstel – afhankelijk van de weersomstandigheden – binnen een termijn van zes maanden kan worden afgerond. De kantonrechter zal BHB daarom veroordelen tot herstel binnen een termijn van zes maanden.
5.11.
De kantonrechter zal een dwangsom toewijzen van € 250,00 per dag(deel) dat BHB niet aan de veroordeling voldoet tot een maximum van € 5.000,00, aangezien hij dit voldoende prikkel tot nakoming acht.
Machtiging
5.12.
[eisers] vordert op grond van artikel 3:299 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een machtiging om de herstelwerkzaamheden zelf te laten uitvoeren als BHB dat niet doet.
5.13.
De kantonrechter zal deze machtiging afwijzen. Zoals hiervoor is overwogen, wordt aan de veroordeling van BHB om de lekkage te herstellen een dwangsom verbonden. Deze dwangsom moet op dit moment als een voldoende stevige prikkel worden gezien om BHB tot nakoming van zijn verplichtingen te bewegen.
Afschot buitenvloer
5.14.
BHB betwist dat het ontbreken van een afschot in de buitenvloer is aan te merken als een gebrek.
5.15.
De kantonrechter is het daarmee eens. Partijen zijn namelijk niet overeengekomen dat de buitenvloer onder afschot moest worden gelegd. Daarnaast blijkt uit het deskundigenrapport dat er geen aanleiding voor BHB was om de vloer onder afschot aan te leggen en dat de vloer aan de eisen van goed en deugdelijk werk voldoet.
5.16.
[eisers] stelt dat uit de uitspraak van de Raad van Arbitrage met nummer 36.681 blijkt dat een aan een buitenmuur grenzende buitenvloer onder afschot moet worden gelegd, maar de kantonrechter volgt hem daar niet in. In de uitspraak staat namelijk:
“Arbiter volgt aanneemster waar zij stelt dat een – constructieve – betonvloer niet op afschot hoeft te worden gelegd. Een aan een gevelpui aansluitende betegelde terrasvloer moet echter wel op afschot worden aangelegd.”. Het gaat in deze uitspraak dus om het tegelwerk (op de betonvloer) dat onder afschot moet worden gelegd. Daarvan is hier geen sprake. De kantonrechter volgt dan ook het deskundigenrapport waaruit duidelijk blijkt dat de door BHB gelegde betonvloer niet gebrekkig is.
5.17.
De vordering tot herstel van de betonvloer zal daarom worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de gevorderde machtiging om de betonvloer te laten herstellen.
Gootbetimmering
5.18.
BHB betwist dat zij de kosten van de gootbetimmering moet terugbetalen. Zij voert aan dat de gootconstructie al bij de oplevering bekend had kunnen zijn en dat [eisers] niet tijdig heeft geklaagd. De klachtplicht kan echter niet afdoen aan de vestiging van een (eventuele) terugbetalingsplicht uit onverschuldigde betaling. De kantonrechter gaat daarom aan dit verweer voorbij.
5.19.
Daarnaast voert BHB aan dat zij een andere, betere gootondersteuning heeft geplaatst dan is overeengekomen, met gelijke of zelfs hogere kosten dan is overeengekomen. Dit wordt volgens hem bevestigd door het deskundigenrapport, waarin staat dat de uitgevoerde gootondersteuning bouwfysisch gezien beter is dan een ondersteuning door een houten constructie of beplating.
5.20.
De kantonrechter overweegt dat het aan [eisers] is om de feiten en omstandigheden te stellen waaruit blijkt dat hij betaald heeft zonder dat daarvoor een rechtsgrond is. Gelet op het verweer van BHB heeft [eisers] onvoldoende onderbouwd gesteld dat de gootondersteuning die BHB heeft geleverd, minder heeft gekost dan hij daarvoor heeft betaald. [eisers] stelt weliswaar dat de gootbetimmering iets anders is dan de gootondersteuning en dat dit dus los van elkaar moet worden gezien, maar hij heeft dat op geen enkele wijze onderbouwd. Zo heeft hij niet onderbouwd wat de functie van de houten gootbetimmering is, als dit geen onderdeel van de gootondersteuning is. Het gaat kennelijk niet om een esthetische functie, aangezien (het ontbreken van) de gootbetimmering volgens [eisers] niet zichtbaar is. Naar het oordeel van de kantonrechter kan daarom niet worden geoordeeld dat [eisers] het bedrag van € 2.343,00 onverschuldigd heeft betaald.
5.21.
De vordering tot terugbetaling van het bedrag voor de gootbetimmering zal dan ook worden afgewezen.
Subsidiaire vordering
5.22.
Aan de subsidiaire vordering tot vergoeding van de door de deskundige begrote herstelkosten voor de lekkage wordt niet toegekomen, nu de primaire vordering tot herstel van de lekkage wordt toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten
5.23.
[eisers] vordert vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Aangezien de hoofdvordering een vordering tot nakoming van een overeenkomst is, is het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) niet van toepassing. De vordering moet in plaats daarvan worden getoetst aan de eisen uit het Rapport BGK-integraal, met toepassing van de wettelijke tarieven. [eisers] heeft voldoende onderbouwd gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde vergoeding van € 832,33 inclusief btw is niet hoger dan het tarief in het Besluit en zal dan ook worden toegewezen.
5.24.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar op grond van artikel 6:119 BW. Aangezien [eisers] niet heeft gesteld op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk zijn betaald, zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.
Proceskosten
5.25.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
In de vrijwaringszaak
5.26.
De Felsfabriek betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tegenover BHB en voert aan dat zij het dak op de woning van [eisers] conform de eisen van goed en deugdelijk werk heeft gebouwd.
5.27.
De Felsfabriek heeft niet weersproken dat zij een nieuwe afdekkap heeft gemonteerd en de felsranden van de bestaande rand heeft afgeslepen. Naar het oordeel van de kantonrechter is uit het deskundigenrapport van [naam] voldoende aannemelijk geworden dat door deze werkzaamheden lekkage is ontstaan (zoals is overwogen onder 5.3). De Felsfabriek heeft dit onvoldoende onderbouwd weersproken. Daarmee staat vast dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tegenover BHB. Zij is verplicht tot nakoming van de overeenkomst en zal daarom worden veroordeeld tot datgene waartoe BHB in de hoofdzaak is veroordeeld, namelijk herstel van de lekkage op straffe van een dwangsom.
5.28.
De vordering om De Felsfabriek ook te veroordelen tot betaling van de proceskostenveroordeling in de hoofdzaak, zal worden afgewezen, nu de proceskosten in de hoofdzaak zijn gecompenseerd.
Proceskosten
5.29.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, nu uit de stellingen van partijen is gebleken dat De Felsfabriek altijd bereid is geweest herstel aan het dak uit te voeren.

6.De beslissing

De kantonrechter
in de hoofdzaak
6.1.
veroordeelt BHB om binnen zes maanden na betekening van dit vonnis de lekkage aan het dak van de woning van [eisers] te herstellen naar de eisen van goed en deugdelijk werk, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag(deel) dat zij daar niet aan voldoet, tot een maximum van € 5.000,00,
6.2.
veroordeelt BHB tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 832,33 inclusief btw aan [eisers], vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 juni 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de vrijwaringszaak
6.6.
veroordeelt De Felsfabriek tegenover BHB om binnen zes maanden na betekening van dit vonnis de lekkage aan het dak van de woning van [eisers] te herstellen naar de eisen van goed en deugdelijk werk, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag(deel) dat zij daar niet aan voldoet, tot een maximum van € 5.000,00,
6.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025.