ECLI:NL:RBOVE:2025:1212

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
08.183616.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en kinderporno door moeder en vader van slachtoffer

Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1990 in Syrië, die schuldig is bevonden aan het seksueel mishandelen van haar minderjarige zoon en het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met haar echtgenoot, in de periode van april 2023 tot en met juli 2023 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met hun zoon, die op dat moment twaalf jaar oud was. De verdachte heeft deze handelingen bekend, maar heeft wisselend verklaard over de rol van haar echtgenoot. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte als betrouwbaar beoordeeld, vooral omdat deze zijn afgelegd onder omstandigheden waarin zij niet onder druk stond van anderen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren en een schadevergoeding van € 14.000 aan de benadeelde partij, die de wettelijke vertegenwoordiger van het slachtoffer is. De rechtbank heeft ook de iPhone 12 van de verdachte verbeurd verklaard, waarop de kinderpornografische beelden zijn aangetroffen. De zaak heeft grote impact gehad op de rechtsorde en de rechtbank heeft benadrukt dat de ouders, die de zorgplicht voor hun kind hadden, deze op ernstige wijze hebben geschonden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.183616.23 (P)
Datum vonnis: 4 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1990 in [geboorteplaats 1] (Syrië),
nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10, 11 en 18 februari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsman mr. V.A. van Biljouw, advocaat in Breukelen, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen wat namens de benadeelde partij [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer]) door mr. E.M. Keulen is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt erna wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 7 november 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van april 2023 tot en met 22 juli 2023:
feit 1, primair:al dan niet samen met haar echtgenoot [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte]), met hun zoon [slachtoffer] ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen;
feit 1, subsidiair:al dan niet samen met [medeverdachte] ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer];
feit 2:al dan niet samen met [medeverdachte], kinderporno van [slachtoffer], heeft vervaardigd, verspreid, aangeboden, in bezit heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij in of omstreeks de periode van 6 april 2023 tot en met 22 juli 2023 te Enschede,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander, te weten (haar echtgenoot) [medeverdachte],
met (haar/hun zoon) [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2011, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het
- in zijn mond brengen/duwen van een dildo,
- door hem laten likken (beffen) van haar, [verdachte]'s, vagina,
- door hem laten penetreren van haar, [verdachte]'s, vagina met zijn penis en/of dildo,
- tussen en/of tegen haar, [verdachte]'s, schaamlippen drukken/wrijven met zijn penis,
- vastpakken en/of aftrekken van zijn penis;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij in of omstreeks de periode van 6 april 2023 tot en met 22 juli 2023 te Enschede, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander, te weten (haar echtgenoot) [medeverdachte],
ontucht heeft gepleegd
met haar/hun minderjarig kind [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2011, door het
- in en/of tegen zijn mond brengen/duwen van een dildo,
- door hem laten likken (beffen) van haar, [verdachte]'s, vagina,
- door hem (laten) penetreren van haar, [verdachte]'s, vagina met zijn penis en/of een dildo,
- tussen en/of tegen haar, [verdachte]'s, schaamlippen (laten) drukken/wrijven van zijn penis,
- vastpakken en/of aftrekken van zijn penis;
2
zij in of omstreeks de periode van de maand april 2023 tot en met 22 juli 2023 te Enschede, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, te weten (haar echtgenoot) [medeverdachte],
meermalen, althans eenmaal
telkens
een hoeveelheid afbeeldingen, te weten foto's en/of video's - en/of een (hoeveelheid) gegevensdrager(s) (een mobiele telefoon), bevattende afbeeldingen, -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand, die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten (haar/hun zoon) [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2011,
heeft vervaardigd, verspreid, aangeboden, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen — zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het door [slachtoffer] bij [verdachte]
- aanraken van de vagina met en/of tussen de schaamlippen brengen van zijn penis, neus, mond en/of tong (beffen),
- penetreren van de vagina met zijn penis en/of dildo,
- in de mond nemen (pijpen) van een (bij [verdachte] ingebrachte) dildo en/of
[verdachte] bij [slachtoffer]
- vastpakken en/of aftrekken van zijn penis.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De pleegperiode moet worden beperkt tot de periode van 26 mei 2023 tot 22 juli 2023, aangezien het oudste aangetroffen beeldmateriaal is gedateerd 26 mei 2023 en hiervan niet kan worden vastgesteld of dit de datum betreft waarop het beeldmateriaal gemaakt is of dat het al eerder is gemaakt.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte (hierna ook: [verdachte]) heeft de haar ten laste gelegde feiten bekend, maar over de rol van [medeverdachte] hierbij heeft zij wisselend verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat [verdachte] deze feiten samen met [medeverdachte] heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
[verdachte] verklaart tijdens de verhoren bij de politie op 23, 24 , 27 juli 2023 en 30 augustus 2023, bij de rechter-commissaris op 26 juli 2023 en bij de raadkamer van deze rechtbank op 9 augustus 2023 consequent dat zij door [medeverdachte] werd gedwongen om seks te hebben met [slachtoffer].
Op 17 oktober 2023 is er een zitting geweest met betrekking tot de ondertoezichtstelling van de kinderen. Dat was het eerste moment waarop [verdachte] en [medeverdachte] na hun beider aanhouding contact met elkaar hebben gehad.
Vanaf 25 oktober 2023 verklaart [verdachte] anders. De feitelijke handelingen die zij heeft gepleegd bekent zij nog steeds en ook dat zij deze heeft gepleegd onder druk. Zij wil echter geen antwoord meer geven op de vraag van wie zij deze handelingen moest verrichten.
Op 9 november 2023 verklaart [verdachte] in een handgeschreven brief dat zij een valse verklaring heeft afgelegd in die zin dat [medeverdachte] onschuldig is.
In de periode tussen 3 juni 2024 en 28 juni 2024 zijn [medeverdachte] en [verdachte] beiden in het Pieter Baan Centrum (hierna ook: PBC) opgenomen en geobserveerd.
Op 1 juli 2024 heeft de rechtbank een handgeschreven brief van [verdachte] ontvangen. Deze brief is door het PBC vertaald. In deze brief staat onder andere, dat er misdadigers zijn die kinderen en vrouwen uitbuiten voor geld. Ook zouden er vrouwen worden verkracht, waar video’s van worden gemaakt waarna deze video’s zouden worden verkocht.
De rechtbank gaat uit van de betrouwbaarheid van de eerste verklaringen van [verdachte], waarin zij verklaart dat [medeverdachte] degene is die haar onder druk heeft gezet.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De eerste verklaringen van [verdachte] zijn door haar afgelegd toen zij in voorlopige hechtenis en in beperkingen zat en zij alleen met haar raadsman kon spreken. Zij heeft zonder invloed van anderen kunnen verklaren over de door haar gepleegde seksuele handelingen met [slachtoffer] en de rol van [medeverdachte] hierbij. Deze verklaringen zijn consistent en gedetailleerd en worden bovendien ondersteund door de bevindingen die het onderzoek aan de Samsung S22 van [medeverdachte] hebben opgeleverd. In die telefoon van [medeverdachte] werden foto’s [1] en video’s [2] van en chatgesprekken [3] over de seksuele handelingen die [verdachte] met [slachtoffer] heeft verricht aangetroffen. Dat een ander dan [medeverdachte] op 19 en 20 juli 2023 de beschikking had over deze telefoon acht de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Bovendien stelt de rechtbank vast dat [verdachte] nadat zij -direct of indirect- contact heeft gehad met [medeverdachte], haar verklaring wijzigt. In eerste instantie wil zij geen antwoord meer geven op de vraag door wie zij onder druk is gezet en later schrijft zij dat zij door misdadigers onder druk is gezet. Ter zitting van 10 februari 2025 uit [verdachte] dat zij bang is. Op vragen van de rechtbank of zij bang is voor [medeverdachte] of een ander heeft zij zich uitdrukkelijk beroepen op haar zwijgrecht. Zij heeft (wederom) geen antwoord willen geven op de vraag door wie zij onder druk is gezet.
Gedurende het onderzoek heeft de politie (telefoon)gesprekken opgenomen die [verdachte] tijdens haar detentie heeft gevoerd met anderen, onder andere met haar broer ([naam] ([naam])). [verdachte] wist niet dat deze gesprekken werden opgenomen. Tegen haar broer vertelt [verdachte] dat zij door [medeverdachte] werd bedreigd, mishandeld en gedwongen tot het plegen van seksuele handelingen met [slachtoffer], waarbij [medeverdachte] haar vertelde wat zij allemaal met [slachtoffer] moest doen. [4] Dit past bij de eerste door [verdachte] afgelegde verklaringen. Op 31 augustus 2023 zegt zij tegen haar broer dat zij ergens samen met [medeverdachte] vast zat en dat [medeverdachte] haar wilde beïnvloeden om haar verklaring te wijzigen. [5]
Nog daargelaten of [medeverdachte] [verdachte] daadwerkelijk heeft beïnvloed of dat [verdachte] zich beïnvloed heeft gevoeld, ziet de rechtbank in de met haar broer gevoerde gesprekken bevestiging dat de eerste door [verdachte] afgelegde verklaringen naar waarheid zijn afgelegd. Bovendien biedt het dossier geen enkele aanwijzing die duidt op de betrokkenheid van een andere persoon of van een crimineel netwerk.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bewijsbijlage vermelde bewijsmiddelen.
De rechtbank overweegt dat de tenlastelegging de grondslag is van het onderzoek en dat zij bij de bewezenverklaring dus de ten laste gelegde pleegperiode moet beoordelen. De pleegperiode die de officier van justitie bewezen acht, namelijk vanaf 26 mei 2023, valt daarbinnen. Anders dan in strafzaken waar een ontnemingsvordering aan de orde is, is er in het kader van de bewezenverklaring geen noodzaak uit te gaan van een andere periode dan ten laste gelegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
zij in de periode van 6 april 2023 tot en met 22 juli 2023 te Enschede,
telkens tezamen en in vereniging met een ander, te weten haar echtgenoot [medeverdachte],
met hun zoon [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2011, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het
- in zijn mond brengen/duwen van een dildo,
- door hem laten likken (beffen) van haar, [verdachte]'s, vagina,
- door hem laten penetreren van haar, [verdachte]'s, vagina met zijn penis en/of dildo,
- tussen en/of tegen haar, [verdachte]'s, schaamlippen drukken/wrijven met zijn penis,
- vastpakken en/of aftrekken van zijn penis;
2
zij in de periode van de maand april 2023 tot en met 22 juli 2023 te Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander, te weten (haar echtgenoot) [medeverdachte],
meermalen,
afbeeldingen, te weten foto's en video's, en een gegevensdrager (een mobiele telefoon), bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand, die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten hun zoon [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2011,
heeft vervaardigd, verspreid en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen — zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het door [slachtoffer] bij [verdachte]
- aanraken van de vagina met en/of tussen de schaamlippen brengen van zijn penis, neus, mond en/of tong (beffen),
- penetreren van de vagina met zijn penis en/of dildo,
- in de mond nemen (pijpen) van een (bij [verdachte] ingebrachte) dildo
en/of het door [verdachte] bij [slachtoffer]
- vastpakken en/of aftrekken van zijn penis.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 240b (oud), 245 (oud) en 248 (oud) van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij is gedwongen tot de strafbare feiten en door wat haar is overkomen al gestraft voor het leven. Dit zou in strafverminderende zin mee moeten wegen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van haar minderjarige zoon [slachtoffer]. [slachtoffer] moest vergaande seksuele handelingen met zijn moeder verrichten. Van de seksuele handelingen maakte verdachte foto’s en video’s, die zij met [medeverdachte] deelde. Op deze manier heeft verdachte kinderporno gemaakt, verspreid en in bezit gehad. Verdachte heeft daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer]. Zijn normale en gezonde seksuele ontwikkeling is zeer ruw verstoord. In de eigen woning, een plek waar kinderen zich bij uitstek veilig en geborgen zouden moeten voelen, werd [slachtoffer] misbruikt door zijn eigen moeder in samenwerking met zijn eigen vader. De mensen die [slachtoffer] onvoorwaardelijk hadden moeten beschermen zijn degenen die hem onherstelbaar leed hebben toegebracht. In plaats van [slachtoffer] een veilige plek te bieden hebben zijn ouders hem op zeer grove wijze misbruikt en de wettelijke zorgplicht die zij voor [slachtoffer] hadden ernstig geschonden. Dit is zonder meer zeer schadelijk voor [slachtoffer], maar ook voor de andere kinderen die in een onveilige thuissituatie hebben geleefd. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan. Dat verdachte geen weerstand aan de druk van haar echtgenoot zou kunnen bieden weegt naar het oordeel van de rechtbank niet in het voordeel van verdachte mee. In het PBC heeft verdachte, ook in het bijzijn van [medeverdachte], laten zien dat zij een zelfstandige, verantwoordelijke en overwegend stabiele vrouw is. Dat er sprake is van druk van [medeverdachte] op verdachte is aannemelijk, maar gelet op de persoon van verdachte en met de geboden hulp moe(s)t verdachte hier weerstand aan kunnen bieden. Als moeder had zij [slachtoffer], maar ook de andere kinderen, moeten beschermen en alles moeten doen om hen een veilige omgeving te bieden.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 11 december 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Verdachte is geobserveerd in het PBC. De bevindingen hiervan zijn neergelegd in het pro Justitia rapport van 22 januari 2025, opgesteld door M. van Berkel, psychiater en M.L. Sikkens, GZ-psycholoog. De onderzoekers concluderen dat er sprake is van meerdere relevante onderzoeksbeperkingen die grotendeels herleidbaar zijn naar de procespositie van verdachte. Het onderzoek heeft voldoende basis geboden om ernstige psychiatrische problematiek, verstandelijke problematiek en specifieke ontwikkelingsproblematiek met voldoende zekerheid uit te sluiten. De beschikbare onderzoeksinformatie duidt niet evident op seksueel deviante voorkeuren en er zijn geen aanwijzingen voor acute middelgerelateerde problematiek. Of er ten tijde van het ten laste sprake is geweest van een psychische stoornis kan op basis van het onderzoek niet sluitend beantwoord worden.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte rapport van de reclassering van 4 februari 2025. De presentatie van verdachte als vrouw die niet voor zichzelf en haar kinderen op kan komen strookt niet met de presentatie van de vrouw die de reclassering spreekt. Hierdoor kan de reclassering geen probleem identificeren die te relateren is aan de feiten waar verdachte van verdacht wordt. Ook het onderzoek in het PBC heeft hier geen uitsluitsel over kunnen geven. Daarom kan geen goede inschatting van de risico’s worden gemaakt en kan geen plan van aanpak opgesteld worden om de risico’s te verminderen.
De strafmodaliteit en de hoogte ervan
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Voor een dergelijk misdrijf zijn binnen de rechtspraak geen landelijke oriëntatiepunten vastgesteld. De rechtbank heeft bij haar strafmaatoverwegingen acht geslagen op uitspraken in soortgelijke zaken, waarbij zij in aanmerking neemt dat feiten als in deze zaak aan de orde zich moeilijk laten vergelijken met andere zedendelicten, nu iedere zaak verschillende specifieke elementen en omstandigheden met zich brengt.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Deze straf is hoger dan door de officier van justitie is geëist. Het behoeft geen betoog dat met feiten als deze de rechtsorde ernstig is geschokt. De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op de generale preventie, slechts met het opleggen van een langere gevangenisstraf recht kan worden gedaan aan de omstandigheden waaronder deze feiten zijn gepleegd. De angst die verdachte heeft ervaren en de manier waarop zij zich achter deze angst heeft verschuild kan op geen enkele manier rechtvaardigen hoe zij ten opzichte van [slachtoffer] heeft gehandeld. Het is bovendien verdachte die feitelijk [slachtoffer] misbruikt heeft. Er is in dit geval geen enkele reden om de vader zwaarder of anders te straffen dan de moeder.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd de iPhone 12 van verdachte verbeurd te verklaren, omdat hier de kinderpornografie op is aangetroffen.
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen opmerkingen gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde iPhone 12, met goednummer PL0600-2023336720-G3022159 moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De bijzonder curator mr. A.S.M. Oude Breuil heeft zich, als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] als benadeelde partij, gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 14.000,00 (veertienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Dit bedrag wordt gevorderd ter vergoeding van immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot vergoeding van de immateriële schade goed is onderbouwd en toegewezen kan worden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b Burgerlijk Wetboek (BW) heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De gevolgen voor het slachtoffer zijn door de benadeelde partij voldoende gesteld en ook aannemelijk geworden.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering tot vergoeding van de immateriële schade voldoende onderbouwd om deze naar billijkheid vast te stellen op een bedrag van € 14.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2023.
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen immateriële schadevergoeding van € 14.000,00 zal worden gestort op een op naam van [slachtoffer] te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot hij achttien jaar is.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 105 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf:met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 14.000,00, bestaande uit immateriële schade;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feiten 1 primair en 2) van een bedrag van € 14.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 14.000,00, (zegge: veertienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
105 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een op naam van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2011 in [geboorteplaats 2] (Syrië)) te openen bankrekening met een BEM-clausule;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten een iPhone 12, met goednummer PL0600-2023336720-G3022159.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025.
Buiten staat
Mr. S.K. Huisman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC23250 (onderzoek Baskenland) van 6 mei 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 februari 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal verhoor van verdachte [verdachte] van 24 juli 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring (Persoonsdossier [verdachte], pagina 53);
3. Het proces-verbaal beschrijving filmpjes seksuele handelingen moeder en zoon, opgemaakt door [verbalisant 1] van 12 oktober 2023, pagina’s 586 tot en met 589;
4. Het proces-verbaal van bevindingen beschrijving foto’s en filmpjes opgemaakt door [verbalisant 1] van 3 mei 2024, pagina’s 590 tot en met 591.
Ten aanzien van het medeplegen:
5. Het proces-verbaal verhoor van verdachte [verdachte] van 23 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (Persoonsdossier [verdachte], pagina’s 41, 43-48):
Ik heb met mijn eigen zoon [slachtoffer] seks gehad. Het was om foto’s te kunnen sturen naar mijn man zodat ik bewijs had van de seks met mijn eigen zoon.
O: [verdachte] geeft aan dat ze nog iets bij in de verklaring wil hebben. Mijn zoon was naakt. Ik was naakt. Ik zat aan zijn geslachtsdeel en hij zat aan mijn geslachtsdeel.
V: Zijn er alleen foto's gemaakt of ook video's?
A: Ook video.
O: De advocaat wil nog graag vragen aan de verdachte hoe haar man reageerde op de toegestuurde foto's/filmpjes ?
A: Hij was mij aan het instrueren, dat dit of dat een mooie fijne positie was.
6. Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] van 27 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (Persoonsdossier [verdachte], pagina’s 71-74):
A: Hij zei tegen mij: “doe het, we kunnen er ook van genieten. Want zoals die ene persoon heeft genoten van het zien van jou met jouw zoon, wil ik het ook zien.“.
A: Alle bewegingen wat ik heb gedaan, heeft hij mij gevraagd.
V: Hoe vroeg hij u dat?
A: Hij vroeg het aan mij. Hij stuurde het via WhatsApp.
V: Begrijp ik het goed, dat elke beweging die u maakte, hij u vooraf een Whatsapp bericht stuurde?
A: Ja.
V: Wat heeft uw man nog meer gevraagd om te doen?
A: Dat was het. Hij wilde als laatste deel dat zijn zoon met zijn moeder heeft gevreeën. Daarna wilde hij niets meer.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen opgemaakt door [verbalisant 2] van 2 augustus 2023 (Zaaksdossier, pagina’s 402-405).
2.Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 12 oktober 2023, (Zaaksdossier, pagina’s 586-589) en het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 3 mei 2024 (Zaaksdossier, pagina’s 590-592).
3.Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen opgemaakt door [verbalisant 2] van 2 augustus 2023 (Zaaksdossier, pagina’s 374-376).
4.Het proces-verbaal uitwerking OVC P.I. [locatie], opgemaakt door [verbalisant 3] van 20 oktober 2023, (Zaaksdossier, pagina 670).
5.Het proces-verbaal uitwerking OVC P.I. [locatie], opgemaakt door [verbalisant 3] van 20 oktober 2023, (Zaaksdossier, pagina 669).