ECLI:NL:RBOVE:2025:1211

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
C/08/328511 / KG ZA 25-22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot ontruiming van huurwoning in kort geding met KTP Interflex

In deze zaak vordert eiser, die een woning huurt van KTP Interflex, dat de voorzieningenrechter KTP Interflex verbiedt om de woning te ontruimen. KTP Interflex heeft toegezegd dat eiser tot 9 november 2025 in de woning mag blijven wonen, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat deze toezegging onvoldoende is. Er bestaat een reële dreiging dat KTP Interflex de woning zal ontruimen zonder executoriale titel. De voorzieningenrechter legt KTP Interflex een verbod tot ontruiming op, met een dwangsom van € 10.000,00 bij overtreding. De zaak betreft een kort geding, waarin eiser zijn spoedeisend belang heeft aangetoond, ondanks de toezegging van KTP Interflex. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat KTP Interflex recht heeft op ontruiming en dat eiser huurbescherming geniet. KTP Interflex is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/328511 / KG ZA 25-22
Vonnis in kort geding van 4 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. J.W.M. Soentjens,
tegen
KTP INTERFLEX B.V.,
te Enschede,
gedaagde partij,
hierna te noemen: KTP Interflex,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 februari 2025 met producties,
- de akte van [eiser] inhoudende voorwaardelijke eisvermeerdering,
- de nader ingekomen producties van KTP Interflex,
- de nader ingekomen producties van [eiser],
- de mondelinge behandeling van 18 februari 2025, waarbij [eiser] en [naam 1] namens KTP Interflex zijn verschenen en [eiser] is bijgestaan door zijn advocaat. Eveneens aanwezig was [naam 2] die voor [eiser] tolkwerkzaamheden verrichtte. Partijen hebben hun standpunt toegelicht, waarbij de advocaat van [eiser] het standpunt van [eiser] heeft verwoord middels een pleitnota. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
[eiser] huurt een woning bij KTP Interflex. In deze zaak vordert [eiser] dat de voorzieningenrechter KTP Interflex verbiedt om de woning te ontruimen. KTP Interflex heeft toegezegd dat [eiser] tot 9 november 2025 in de woning mag blijven wonen en meent dat [eiser] door die toezegging niet langer een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit niet het geval is en dat de toezegging van KTP Interflex in dit geval onvoldoende is. Met [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat er een reële dreiging bestaat dat KTP Interflex de woning zal (laten) ontruimen zonder dat zij daarvoor een executoriale titel heeft. De voorzieningenrechter legt KTP Interflex een verbod tot ontruiming op, maar matigt de dwangsom tot een bedrag van € 10.000,00 als zij dit verbod overtreedt.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is op 19 juli 2023 bij Flexpedia Uitzenden B.V. (hierna: Flexpedia) in dienst getreden op basis van een detacheringsovereenkomst. Op de detacheringsovereenkomst is de NBBU-cao van toepassing. Flexpedia is een uitzendbureau dat werkt met arbeidsmigranten en dat gebruik maakt van de extraterritoriaal-regeling (hierna: ET-regeling). De ET-regeling is bedoeld voor werknemers die niet-permanent in Nederland woonachtig zijn, maar hier wel tijdelijk werken. In dit verband werkt KTP Interflex samen met Flexpedia: zij stelt feitelijk woonruimte ter beschikking aan [eiser]. [eiser] betaalt wekelijks een bedrag van € 132,00 aan KTP Interflex.
3.2.
[eiser] is op 10 november 2023 arbeidsongeschikt geraakt als gevolg van een bedrijfsongeval. De arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Flexpedia is op 31 december 2023 van rechtswege geëindigd. Met ingang van 1 januari 2024 ontvangt [eiser] een Ziektewetuitkering (hierna: Zw-uitkering). Flexpedia is eigenrisicodrager voor de Ziektewet.
3.3.
KTP Interflex heeft op 26 november 2024 aan [eiser] zowel een brief als een e-mail gestuurd over het opzeggen van de huurovereenkomst. In die e-mail schrijft zij dat de huurovereenkomst wordt opgezegd, omdat [eiser] niet langer werkzaam is voor KTP Interflex en dat zij [eiser] verzoekt de woning uiterlijk 24 december 2024 in goede staat te verlaten.
3.4.
De advocaat van [eiser] is op 3 februari 2025 gebeld door de directeur van KTP Interflex, Harald [naam 1]. De inhoud van dit gesprek heeft de advocaat van [eiser] per e-mail aan [naam 1] bevestigd. In diezelfde e-mail heeft de advocaat van [eiser] aangekondigd een kort geding te starten. Dit heeft hij herhaald in de e-mail van 4 februari 2025. [naam 1] heeft de advocaat van [eiser] op 4 februari 2025 gebeld en aangegeven dat hij niet tot feitelijke uitzetting over zou gaan en hij zich niet schuldig zou maken aan eigenrichting. De inhoud van dit gesprek heeft de advocaat van [eiser] op 4 februari 2025 aan [naam 1] bevestigd, waarbij hij tevens heeft gevraagd de toezegging op diezelfde dag voor 23.59 uur schriftelijk te bevestigen en dat hij bij ontvangst daarvan van een kort geding zou afzien. [naam 1] of KTP Interflex hebben de toezegging niet bevestigd.
3.5.
[naam 1] heeft namens KTP Interflex op 10 en 12 februari 2025 aan [eiser] en zijn advocaat een brief gestuurd, waarin hij schrijft dat [eiser] tot 9 november 2025 in de woning mag blijven wonen en dat de huidige huurafspraken onverkort van kracht blijven.
3.6.
[eiser] woont nog in de woning.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert – na voorwaardelijke eisvermeerdering – dat de voorzieningenrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren, KTP Interflex verbiedt om de woning die [eiser] huurt te ontruimen of te doen ontruimen, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 voor het geval zij dit verbod zal overtreden. Indien KTP Interflex voorafgaand aan de mondelinge behandeling eigenmachtig overgaat tot feitelijke ontruiming van de woning, vordert [eiser] dat de voorzieningenrechter haar beveelt de woning aan [eiser] ter beschikking te stellen en hem het ongestoorde woongenot te verschaffen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij nalaat aan dit bevel te voldoen met een maximum van € 25.000,00. Tot slot vordert [eiser] dat KTP Interflex de proceskosten inclusief de nakosten van € 173,00 zonder betekening en verhoogd met € 90,00 in geval van betekening betaalt, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
4.2.
KTP Interflex voert verweer.

5.De beoordeling

De voorwaardelijke eisvermeerdering
5.1.
Ter zitting is vast komen te staan dat [eiser] ten tijde van de zitting in de woning verblijft en dat KTP Interflex dus nog niet is overgegaan tot ontruiming. De advocaat van [eiser] heeft om die reden de voorwaardelijke eisvermeerdering ter zitting ingetrokken. De beoordeling ziet daarmee alleen nog op het gevorderde verbod voor KTP Interflex om de woning van [eiser] te ontruimen.
5.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Reële dreiging van eigenrichting door KTP Interflex
5.3.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter KTP Interflex een verbod oplegt voor het ontruimen of doen ontruimen van de woning van [eiser]. Hij legt aan zijn vordering ten grondslag dat er een reële dreiging bestaat dat KTP Interflex de woning wil (laten) ontruimen, zonder dat zij daar recht of titel voor heeft. Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst op grond waarvan [eiser] huurbescherming geniet en er is geen sprake van een wettelijke opzeggingsgrond die een eventuele ontbinding van de huurovereenkomst zou rechtvaardigen. Toch is [eiser] door en namens KTP Interflex meermaals bewogen de woning vrijwillig te verlaten en heeft KTP Interflex gedreigd met feitelijke uitzetting van [eiser] uit de woning.
5.4.
KTP Interflex voert verweer. Zij betwist dat tussen partijen een huurovereenkomst bestaat. Er is sprake van een huurovereenkomst vanuit de cao waarin wordt aangegeven dat wanneer een uitzendkracht niet langer werkzaamheden verricht, KTP Interflex verplicht is hem nog vier weken te huisvesten. Die verplichting is zij nagekomen en heeft ze zelfs met een zeer redelijke termijn verlengd. [eiser] heeft de huurovereenkomst opgezegd en erkend dat hij de woning per 1 februari 2025 zou verlaten. KTP Interflex heeft in haar brieven aangegeven dat [eiser] in de woning mag blijven wonen tot 9 november 2025. Wel wil zij weten onder welke voorwaarden dit is. Volgens KTP Interflex bedreigt [eiser] zijn huisgenoten en valt hij hen fysiek aan. De politie zou recent bij de woning van [eiser] zijn geweest vanwege een incident, waarvan rapporten zijn opgemaakt.
5.5.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Partijen zijn een huurovereenkomst overeengekomen in de zin van artikel 7:201 BW. KTP Interflex heeft ter zitting verklaard dat zij de woning feitelijk ter beschikking stelt aan [eiser] en dat hij haar daar wekelijks een vergoeding voor betaalt. Of [eiser] de huurovereenkomst heeft opgezegd (wat overigens door [eiser] wordt betwist) doet er niet toe, nu KTP Interflex heeft toegezegd dat [eiser] tot in ieder geval 9 november 2025 in de woning mag blijven wonen. Aan de orde is de vraag of het gevorderde verbod tot ontruiming moet worden toegewezen.
5.6.
Een ontruiming is in beginsel niet mogelijk zonder executoriale titel. Over zo’n titel beschikt KTP Interflex niet. Als zonder recht of titel wordt overgegaan tot ontruiming, is sprake van eigenrichting. In de onderhavige kwestie heeft er nog geen eigenrichting plaatsgevonden. Voor toewijzing van het door [eiser] gevorderde verbod zal moeten worden beoordeeld of sprake is van een reële dreiging van eigenrichting door KTP Interflex. Dit heeft [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt. Hij motiveert dit als volgt.
5.7.
[eiser] heeft onweersproken aangevoerd dat hij aan de deur van zijn woning is lastiggevallen en bedreigd door een medewerker van KTP Interflex waarbij de ontruiming is aangezegd, en dat [naam 1] intimiderend taalgebruik heeft gebruikt tijdens het telefoongesprek van 3 februari 2025 met de advocaat van [eiser]. Ook heeft [eiser] ter zitting laten weten dat er andere mensen in zijn woning zijn geplaatst die hem onder druk zetten de woning te verlaten en dat hij door een medebewoner is bedreigd met een mes. Volgens KTP Interflex heeft [eiser] zijn huisgenoten bedreigd en hen fysiek aangevallen. KTP Interflex heeft van deze stelling geen enkel begin van bewijs overgelegd en dit blijkt ook niet uit de stukken in het dossier. Deze stelling is dan ook onvoldoende onderbouwd. Tot slot is de opmerking van [naam 1] ter zitting dat [eiser] tot 9 november 2025 in de woning mag blijven wonen en ‘dat we wel zien wat er daarna gebeurt’, niet erg geruststellend dat KTP Interflex op termijn in het geheel geen actie zal (laten) ondernemen in het kader van eigenrichting.
5.8.
KTP Interflex heeft ter zitting aangevoerd dat zij graag wil weten onder welke voorwaarden [eiser] in de woning mag blijven wonen. De voorzieningenrechter gaat aan deze stelling voorbij, omdat niet is gebleken van (gewijzigde) omstandigheden die zouden nopen tot wijziging van de huidige voorwaarden van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst.
5.9.
Dan resteert de vraag of [eiser] een spoedeisend belang bij het gevorderde heeft, gelet op de toezegging van KTP Interflex om vrijwillig aan het gevorderde te voldoen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat het geval, nu het gelet op de eerdere dreigingen van KTP Interflex en de omstandigheid dat zij ter zitting de optie heeft opengehouden om op termijn de woning te ontruimen, begrijpelijk is dat [eiser] er op dit moment geen vertrouwen in heeft dat KTP Interflex zich aan haar toezegging zal houden. Dit klemt te meer nu de advocaat van [eiser] meermaals om een schriftelijke toezegging heeft verzocht en KTP Interflex die pas heeft gegeven nadat zij was gedagvaard. Bovendien zal KTP Interflex van het op te leggen verbod en de op te leggen dwangsommen geen hinder ondervinden indien zij haar toezegging gestand doet.
5.10.
Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter de vordering van [eiser] toewijzen als in de beslissing vermeld. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de hoogte van de niet-weersproken dwangsom ambtshalve te matigen. Bij de mondelinge behandeling is besproken dat [eiser] vanwege zijn Zw-uitkering niet naar Roemenië kan en hij geen alternatieve woonruimte heeft in Nederland. Gelet op de zwaarte van de geschonden belangen bij een eventuele eigenhandige ontruiming en de beoogde prikkelende werking van de dwangsomoplegging wordt de te verbeuren dwangsom door de voorzieningenrechter bepaald op € 10.000,00 bij overtreding van dit verbod.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.11.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] er belang bij heeft de veroordeling direct te kunnen executeren. De uitvoerbaarheid op alle dagen en uren wordt afgewezen. De noodzaak om het vonnis buiten de uren van artikel 64 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ten uitvoer te kunnen leggen, wat een uitzonderingssituatie is, is gesteld noch aannemelijk gemaakt. Dit deel van de vordering zal om die reden worden afgewezen.
KTP Interflex moet de proceskosten betalen
5.12.
KTP Interflex is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van hemzelf en [eiser] betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
148,04
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.759,04
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
verbiedt KTP Interflex om het door [eiser] gehuurde, aan het adres [adres], te ontruimen of te doen ontruimen, direct of indirect,
6.2.
veroordeelt KTP Interflex om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 10.000,00 wanneer zij niet aan de in overweging 6.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet,
6.3.
veroordeelt KTP Interflex in de proceskosten van € 1.759,04, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met € 90,00 plus de kosten van betekening als KTP Interflex niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt KTP Interflex tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na dit vonnis zijn betaald,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025.