ECLI:NL:RBOVE:2025:1193

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
ak_25_694
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening om tijdelijke omgevingsvergunning voor jongerenontmoetingsplek

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zich verzet tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen. Dit college heeft op 14 januari 2025 een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van een jongerenontmoetingsplek, die zal bestaan uit het plaatsen van een zeecontainer en bijbehorende voorzieningen zoals een afvalcontainer en een parkeerplek voor (brom)fietsen en scooters. Verzoeker, die in de nabijheid woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vraagt de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De container is niet duurzaam met de grond verbonden en kan eenvoudig worden verwijderd, wat betekent dat er geen onomkeerbare gevolgen zijn van de plaatsing. Bovendien is het niet aannemelijk dat het gebruik van de jongerenontmoetingsplek tijdens de bezwaarprocedure zal leiden tot onaanvaardbare overlast. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek kennelijk ongegrond is en wijst het af, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/694

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen, het college

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker gericht tegen het besluit van het college van 14 januari 2025. Daarin heeft het college besloten een tijdelijke omgevingsvergunning voor de duur van een jaar te verlenen voor het realiseren van een jongerenontmoetingsplek op de [adres] . Verzoeker woont in de buurt van deze plek.
Verzoeker heeft tegen het besluit van 14 januari 2025 bezwaar gemaakt. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Het verzoek is echter kennelijk ongegrond. Daarom doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Om een voorlopige voorziening te treffen, dient op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb sprake te zijn van “onverwijlde spoed”. Omdat het gaat om een verzoek dat is ingediend tijdens de bezwaarprocedure, moet er sprake zijn van een zodanige spoedeisende situatie, dat het besluit van het college op de ingediende bezwaren niet kan worden afgewacht.
2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die, gelet op de betrokken belangen, aanleiding geeft tot het treffen van een voorlopige voorziening. De jongerenontmoetingsplek zal gerealiseerd worden door het plaatsen van één (zee)container, met enig toebehoren (waaronder een afvalcontainer en een plek voor het parkeren van (brom)fietsen en scooters). Uit de brief van het college van 20 februari 2025 blijkt daarnaast dat de container niet duurzaam met de grond zal worden verenigd en dat er bewust is gekozen voor een container, omdat die gemakkelijk verplaatsbaar of te verwijderen is. Met het feitelijk uitvoeren van het besluit, de plaatsing van de container met toebehoren, ontstaat daarmee geen situatie met onomkeerbare gevolgen. Indien het bestreden besluit in bezwaar geen stand zal houden, kan de container met toebehoren op eenvoudige wijze worden verwijderd. Bovendien is niet aannemelijk dat het gebruik van de jongerenontmoetingsplek tijdens de bezwaarprocedure zal leiden tot dergelijke (onaanvaardbare) overlast, gelet op de waarborgen die hierover bij de vergunning zijn gegeven, op basis waarvan geconcludeerd moet worden dat sprake is van een zodanig spoedeisende situatie.
3. Bij het ontbreken van spoedeisend belang, kan alleen een voorlopige voorziening worden getroffen als het bestreden besluit evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door het college ingenomen standpunt juist is en of het bestreden besluit uiteindelijk in stand zal blijven. De voorzieningenrechter ziet op basis van de stukken geen aanleiding om te oordelen dat het bestreden besluit evident onrechtmatig is.

Conclusie en gevolgen

4. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.