ECLI:NL:RBOVE:2025:1181

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
08.349790.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk handelen in harddrugs met een gevangenisstraf van 48 maanden

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijk handelen in harddrugs. De verdachte, geboren in 1980 in Oekraïne, werd schuldig bevonden aan het vervoeren van 40 blokken heroïne met een totaal brutogewicht van 21,420 kilogram. De feiten vonden plaats op 2 november 2024, toen de verdachte, als internationaal vrachtwagenchauffeur, in contact kwam met een medeverdachte en tassen met heroïne in zijn vrachtwagen accepteerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde, ondanks dat hij beweerde niet te weten dat hij drugs vervoerde. De rechtbank achtte de verdachte medepleger van de feiten en legde een gevangenisstraf van 48 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel. De rechtbank weegt mee dat de verdachte niet eerder veroordeeld was en dat hij het grootste risico liep door de drugs te vervoeren. De in beslag genomen telefoons werden teruggegeven aan de verdachte, terwijl de drugs en het verpakkingsmateriaal onttrokken werden aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.349790.24 (P)
Datum vonnis: 28 februari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1980 in [geboorteplaats 1] (Oekraïne),
nu verblijvende in de Penitentiaire Inrichting [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 februari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. de Goede, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, op of omstreeks 2 november 2024, al dan niet samen met (een) ander(en):
feit 1, primair:40 blokken (met een totaal brutogewicht van 21,420 kilogram) heroïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
feit 1, subsidiair:heeft geprobeerd om 40 blokken (met een totaal brutogewicht van 21,420 kilogram) heroïne buiten het grondgebied van Nederland te brengen;
feit 2: opzettelijk 40 blokken (met een totaal brutogewicht van 21,420 kilogram) heroïne heeft vervoerd of aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 2 november 2024 te Holten, binnen de gemeente Rijssen-Holten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) heroïne, in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 november 2024 te Holten, binnen de gemeente
Rijssen-Holten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland te brengen,
al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
ongeveer 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) heroïne, in elk
geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
opzettelijk
- met een of meer (tussen)leverancier(s) en/of opdrachtgever(s) (telefonische)
contacten heeft gelegd en/of gehad en/of onderhouden en/of
- afspraken heeft gemaakt over de vervoer van blokken heroïne en/of een
ontmoetingsplaats en/of ontmoetingstijdstip en/of
- zich met blokken heroïne heeft begeven naar een ontmoetingsplek en/of
- de blokken heroïne heeft vervoerd en/of
- de blokken heroïne heeft overgedragen en/of
- gepoogd de blokken heroïne naar Engeland te vervoeren,
terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 2 november 2024 te Holten, binnen de gemeente
Rijssen-Holten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) heroïne, in elk
geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 primair en het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken.
Primair is daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte wist dat zich heroïne in de tassen bevond. Om die reden kan opzet op het buiten het grondgebied brengen van heroïne niet worden bewezenverklaard, ook niet in voorwaardelijke zin.
Subsidiair is aangevoerd dat de aanhouding is verricht voordat sprake was van “vervoeren” zodat niet is voldaan aan de begripsomschrijving op grond van artikel 1 lid 5 van de Opiumwet (OW). Meer subsidiair is aangevoerd dat het brutogewicht van de heroïne is ten laste gelegd maar dat van een nettogewicht moet worden uitgegaan van onder de 20 kilogram.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 2 november 2024 reed een bestelauto, Mercedes Citan, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1], op de autosnelweg A50. Dit voertuig gaf een melding op de zogenoemde Automatic Numberplate Recognition (ANPR). Dit betrof een melding met als doel om dit voertuig te controleren vanwege of in verband met ondermijnende criminaliteit. Dit voertuig is vervolgens gereden via de afrit 27 Markelo en over de N350 waar de bestuurder via de Langstraat de verzorgingsplaats Struik opreed.
De bestuurder van dit voertuig bleek [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) te zijn.
Hij heeft het voertuig vlak achter een (groene) vrachtwagen (trekker) met oplegger, voorzien van Pools kenteken [kenteken 2] (trekker) en [kenteken 3] (oplegger) geparkeerd. Verdachte was de bestuurder van deze vrachtwagen. Verdachte was onderweg naar het Verenigd Koninkrijk en zou via Hoek van Holland met de boot naar Harwich (VK) reizen. De medeverdachte is uitgestapt en heeft contact gemaakt met verdachte. Het codewoord “[alias]” is gebruikt om vast te stellen dat men de juiste persoon voor zich had. Hierna is de medeverdachte teruggegaan naar de Mercedes, heeft de schuifdeur geopend en is in de laadruimte gegaan. Hij kwam uit de laadruimte met een big shopper van supermarkt Hoogvliet en een zwarte sporttas. Hij is met deze tassen naar de vrachtwagen van verdachte gelopen en heeft de tassen aan verdachte overgedragen. Verdachte heeft de tassen aangenomen en heeft deze in de cabine van zijn vrachtwagen geplaatst. Direct zichtbaar in de big shopper tas waren meerdere gesealde blokken. Hierop zijn de verdachten aangehouden.
Na aanhouding van de verdachten bleken beide tassen totaal 40 gesealde blokken te bevatten. De blokken zijn forensisch onderzocht. Het gezamenlijk brutogewicht van de blokken was 21,420 kilogram en deze bevatten, zoals de rechtbank vaststelt op basis van de van elk van de blokken genomen en geteste monsters, heroïne.
Feit 1
Op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen is vast komen te staan dat verdachte tassen in de cabine van zijn vrachtwagen heeft gezet en dat zich in die tassen 40 gesealde blokken bevonden die heroïne bevatten.
Het juridisch beoordelingskader
Voor een bewezenverklaring van het opzettelijk uitvoeren van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder A van de OW is vereist dat verdachte de beschikkingsmacht over die verdovende middelen had en ook dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van deze verdovende middelen. Daarbij geldt dat ook de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans dat die middelen aanwezig zijn onder deze wetenschap kan worden geschaard.
Volgens vaste jurisprudentie neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat de eigenaar/bestuurder van een voertuig geacht wordt te weten wat er in zijn voertuig ligt.
Uitvoer in de zin van de Opiumwet is een ruim begrip, waaronder de verlengde uitvoer kan worden begrepen. In artikel 1, vijfde lid, van de OW is bepaald dat onder buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in artikel 2 van de OW, is begrepen: “het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en het met bestemming naar het buitenland vervoeren, ten vervoer aannemen of ten vervoer aanbieden, het ten uitvoer dan wel ten wederuitvoer aangeven.” Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen voor verlengde uitvoer is niet vereist dat de drugs Nederland daadwerkelijk hebben verlaten.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting
De verdachte heeft ter terechtzitting op 14 februari 2025 verklaard dat hij internationaal vrachtwagenchauffeur is. Op de buitenkant van de vrachtwagen staan de namen van de bestemmingen waar het bedrijf goederen naartoe vervoert. Tijdens een verplichte 24-uurs pauze in Duitsland is hij op een parkeerplaats voor vrachtwagens door een onbekende persoon benaderd. Deze persoon kwam naar hem toe en vroeg hem of hij een cadeau/pakket mee wilde nemen naar het Verenigd Koninkrijk. Het pakket zou hij ergens tijdens de rit op een locatie in Nederland ontvangen. Dit was de locatie waar hij later is aangehouden.
Deze persoon heeft hem verteld dat degene die het pakket in Nederland aan hem zou afgeven, zich zou identificeren met het codewoord “[alias]”. Verdachte moest het pakket in het Verenigd Koninkrijk op de eerste parkeerplaats in de haven van Harwich afgeven aan de degene die het daar zou ophalen. Die persoon zou zich op die parkeerplaats bij verdachte melden. Voor het transport van de tassen was aan verdachte vierhonderd euro in het vooruitzicht gesteld. Verdacht wist dat het pakket illegale goederen bevatte, maar hij dacht aan dure whisky of andere dure goederen.
Voorwaardelijke opzet op verlengde uitvoer
De rechtbank is van oordeel dat verdachte voorwaardelijke opzet had op de uitvoer van heroïne. Verdachte was bestuurder van de vrachtwagen, zodat voor de rechtbank vaststaat dat verdachte de beschikkingsmacht had over de daarin aangetroffen heroïne. Verdachte heeft de tassen zelf in de cabine van zijn vrachtwagen gezet.
Ondanks de omstandigheid dat verdachte naar eigen zeggen dacht dat de tassen illegale goederen bevatten, heeft hij over de exacte inhoud van de inhoud van de tassen geen vragen gesteld, noch aan de medeverdachte noch aan de persoon die hij in Duitsland heeft ontmoet. Na ontvangst van de tassen in Nederland heeft hij evenmin zelf gecontroleerd wat er in de tassen zat. Het lag echter onder de hiervoor genoemde omstandigheden op de weg van verdachte om dit wel te doen, temeer omdat de tassen niet waren afgesloten en direct zichtbaar in de big shopper meerdere gesealde blokken te zien waren. Verdachte kende de persoon in Duitsland en de medeverdachte bovendien niet. Verdachte heeft er echter voor gekozen de tassen – tegen een vooraf overeengekomen vergoeding – met de blokken aan te nemen van de medeverdachte en deze tassen in de cabine van zijn vrachtwagen te zetten. Het is algemeen bekend dat harddrugs op een dergelijke wijze worden verpakt. Het moet gelet op de verpakkingswijze ook voor de verdachte duidelijk zijn geweest dat geen sprake was van flessen drank, maar van (hard)drugs. Bovendien vond de overdracht plaats onder schimmige omstandigheden, te weten op een parkeerplaats en middels het uitspreken van een codewoord. Door zo te handelen heeft verdachte het risico genomen dat de inhoud van de tassen van criminele aard was – meer specifiek harddrugs konden bevatten.
Tegen deze achtergrond heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij als bestuurder verdovende middelen (heroïne) zou vervoeren. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom worden gesteld dat verdachte ten minste het voorwaardelijk opzet op het uitvoeren van de harddrugs heeft gehad.
Verdachte was met zijn vrachtwagencombinatie onderweg naar Engeland, waardoor sprake is van verlengde uitvoer in de zin van artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet.
Feit 2
In reactie op het verweer van de raadsman dat het ten laste gelegde “vervoeren” niet bewezen kan worden, overweegt de rechtbank het volgende.
Voor een bewezenverklaring van het “vervoeren” is niet vereist dat verdachte zelf met de blokken heroïne heeft gereden. Blijkens geldende jurisprudentie dient de betekenis van het begrip vervoeren in overeenstemming met de strekking van de wet ruim opgevat te worden. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte samen met de medeverdachte de heroïne van het ene voertuig (de bestelauto) naar het andere voertuig (de vrachtwagen) heeft verplaatst. Verdachte heeft de heroïne niet alleen in zijn vrachtwagencabine gezet, maar ook gefaciliteerd dat deze verder overgebracht kon worden. Het verweer wordt verworpen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Medeplegen
Er is sprake geweest van gezamenlijk handelen van en een bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de materiële bijdrage van verdachte aan de feiten van een zodanig gewicht is geweest dat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte kan worden gesproken. De rechtbank vindt daarmee bewezen dat hij als medepleger heeft te gelden.
Eendaadse samenloop
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 is sprake van een dermate verknochtheid dat de rechtbank de samenloopt tussen deze feiten als eendaadse samenloop zal beschouwen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 2 november 2024 te Holten, binnen de gemeente Rijssen-Holten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij op 2 november 2024 te Holten, binnen de gemeente Rijssen-Holten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft vervoerd, ongeveer 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de OW en de artikelen 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1 primair
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod,
en
feit 2:
het misdrijf
: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aansluiting te zoeken bij eerdere uitspraken (van de rechtbank Rotterdam en van de rechtbank Overijssel) waar, bij het bepalen van de hoogte van de straf, in het voordeel van verdachten rekening is gehouden met de omstandigheid dat zij zijn gebruikt door een organisatie. Verdachte was in ieder geval degene die het grootste risico liep door de drugs te vervoeren, terwijl de eigenaren van de drugs buiten schot zijn gebleven.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 2 november 2024 schuldig gemaakt aan het smokkelen van 20 kilogram heroïne vanuit Nederland met als beoogde bestemming het Verenigd Koninkrijk. Hij heeft ingestemd om een pakket naar het Verenigd Koninkrijk te vervoeren. Op een parkeerplaats in Holten heeft hij tassen in ontvangst genomen. Hij heeft zich er niet van vergewist wat er in de tassen zat, terwijl in een van de tassen de inhoud duidelijk zichtbaar was, namelijk gesealde blokken. In totaal betrof het een hoeveelheid van 40 gesealde blokken die heroïne bevatten.
Verdachte is een schakel in een drugsketen geweest en heeft met dit transport een essentiële bijdrage geleverd aan het in stand houden van de internationale handel in harddrugs. Er zijn zeer grote sommen geld gemoeid met de drugshandel, zodat ook enorme financiële belangen van de betrokken criminelen op het spel staan. In deze zware criminaliteit lijken steeds meer mensen met schulden, zoals ook verdachte, meegetrokken te worden. De samenleving ondervindt bovendien schade door velerlei vormen van criminaliteit die worden teweeggebracht door zowel de gebruikers van drugs als de georganiseerde misdaad die achter de drugsverkoop schuilgaat. Daarnaast leveren harddrugs voor de gebruikers aanzienlijke gezondheidsrisico’s op. Verdachte heeft onvoldoende stil gestaan bij deze negatieve effecten voor anderen en heeft alleen zijn eigen financieel voordeel voor ogen gehad. De rechtbank rekent verdachte de feiten zwaar aan.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere jaren.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 3 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken voor de rechtspraak is het uitgangspunt bij de uitvoer van harddrugs, waarbij geen sprake is van organisatie, het gewicht van de inbeslaggenomen drugs. In dit geval is de heroïne gewogen met de verpakking en is vastgesteld dat het bruto totaal gewicht van de 40 blokken heroïne 21,420 kilogram bedroeg. De rechtbank gaat bij het bepalen van de hoogte van de voorgenomen straf niet uit van het brutogewicht, maar van een nettogewicht tot 20 kilogram. Voor de in- en uitvoer van harddrugs van 10 tot 20 kilogram geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 tot 60 maanden.
Zoals hiervoor is overwogen is naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval sprake van eendaadse samenloop. Daarom leidt de bewezenverklaring van feit 2 niet tot een verhoging van de voor feit 1 primair op te leggen straf.
De rechtbank zal als strafverlagende omstandigheid meewegen dat in de praktijk blijkt dat achter dergelijke hoeveelheden harddrugs veelal georganiseerde verbanden zitten en dat de rol van verdachte, hoewel van cruciaal belang als schakel bij de verlengde uitvoer, zich heeft beperkt tot de bewezenverklaarde feiten. In ieder geval liep hij het grootste risico door de heroïne naar het buitenland te vervoeren.
De rechtbank acht een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk, enerzijds om te voorkomen dat verdachte na zijn detentie weer in de verleiding zal komen om op deze wijze te trachten van zijn financiële problemen af te komen. Anderzijds om anderen ervan te weerhouden zich met drugscriminaliteit van deze omvang in te laten.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van de tijd die door de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
Een beslaglijst ontbreekt, maar de rechtbank leidt uit het procesdossier af dat onder verdachte twee telefoons, een Samsung S24 ([nummer 1]) en een blauwe Xiaomi ([nummer 2]), in beslag zijn genomen. Hierover dient een beslissing te worden genomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de in beslag genomen goederen, te weten de verdovende middelen en het verpakkingsmateriaal moeten worden onttrokken aan het verkeer en dat de in beslag genomen telefoons, een Samsung S24 en een Xiaomi, moeten worden teruggegeven aan de rechthebbende, zijnde verdachte.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat de in beslag genomen telefoons moeten worden teruggegeven aan verdachte.
De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen verdovende middelen en het verpakkingsmateriaal vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van dit voorwerp de feiten zijn gepleegd, dat voorwerp tot het begaan van de feiten is vervaardigd of bestemd en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de in beslag genomen telefoons. Deze goederen zijn niet vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en zijn onder verdachte in beslag genomen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36b en 36c Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
eendaadse samenloop van
feit 1 primair,het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod,
en
feit 2:het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten de verdovende middelen en het verpakkingsmateriaal;
- gelast de teruggave van de telefoons Samsung S24 en Xiaomi aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. M.S. de Waard en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2025.
Buiten staat
Mr. R.G.J. Gehring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024516233. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 februari 2025, voor zover inhoudende de
– kort en zakelijk weergegeven – verklaring van verdachte.
Ik ben internationaal vrachtwagenchauffeur. Ik werk voor een Pools bedrijf genaamd [bedrijf] dat is gevestigd in [plaats] (Polen). Ik was onderweg naar het Verenigd Koninkrijk. Ik zou in Hoek van Holland aan boord gaan van de ferry naar Harwich. Op de vrachtwagen staan de namen van de bestemmingen waar het bedrijf goederen naartoe vervoerd. Tijdens een verplichte 24-uurs pauze op een parkeerplaats in Duitsland, ben ik door iemand benaderd. Deze persoon kwam naar mij toe en heeft mij gevraagd of ik een cadeau/pakket mee wilde nemen naar het Verenigd Koninkrijk. Het pakket zou ik ergens tijdens de rit op een locatie in Nederland ontvangen. Er is een codewoord afgesproken waarmee degene die het pakket in Nederland zou afgeven zich zou identificeren, namelijk met het woord “[alias]”. Het pakket zou in het Verenigd Koninkrijk op de eerste parkeerplaats in de haven van Harwich worden opgehaald. Ik moest het daar dan afgeven aan degene die zich zou melden. Ik zou hiervoor € 400,00 ontvangen.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 39 tot en met 44, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 2 november 2024 waren wij verbalisanten:
[code 1]: [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
[code 2]: [verbalisant 3] en [verbalisant 4]
[code 3]: [verbalisant 5]
belast met algemene surveillance op en rond autosnelweg Al.
Omstreeks 08.25 uur reden wij op de autosnelweg A50. Wij zagen dat een bestelauto, Mercedes, Citan, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1], een melding gaf op de Automatic Numberplate Recognition (ANPR).
Wij verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen omstreeks 08:35 uur op de autosnelweg Al het voertuig vervolgens rijden. Wij zagen dat het voertuig afrit 27 Markelo nam. Wij zagen dat het voertuig links afsloeg de N350 op. Wij zagen dat het voertuig vervolgens links af sloeg de Langstraat in. Ik verbalisant [verbalisant 5] zag dat het voertuig via de Langstraat de verzorgingsplaats Struik opreed. Ik zag dat het voertuig vlak achter een vrachtwagen parkeerde. Ik zag dat het een vrachtwagen met trekker oplegger combinatie betrof. Later bleek dat vrachtwagen was voorzien van pools kenteken [kenteken 2] en de oplegger was voorzien van Pools kenteken [kenteken 3].
OVERDRACHT
Ik verbalisant [verbalisant 5] had zicht op Mercedes Citan. Ik zag dat de bestuurder van de Mercedes Citan uitstapte. Hierna te noemen: bestuurder Mercedes Citan. Ik zag dat de bestuurder Mercedes Citan naar een persoon liep die naast de Poolse vrachtwagen stond. Later bleek dit de chauffeur van de Poolse vrachtwagen te zijn. Hierna te noemen: 'bestuurder vrachtwagen'. Ik zag dat de bestuurder Mercedes Citan en de bestuurder vrachtwagen contact met elkaar hadden doordat zij tegenover elkaar stonden op 1 meter afstand en met elkaar spraken. Ik zag vervolgens dat de bestuurder Mercedes Citan naar de rechterzijde van het viertuig liep. Ik zag dat de bestuurder de schuifdeur aan de rechterzijde van het voertuig opende.
Wij verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen dat de bestuurder van de Mercedes Citan in de laadruimte van de Mercedes Citan kroop ter hoogte van de achterzijde van de scheidingswand van de laadruimte en stoelen. Wij zagen dat de bestuurder uit de laadruimte van de Mercedes Citan kwam. Wij zagen dat hij vanuit de laadruimte een big shoppertas van de supermarkt 'Hoogvliet' en een zwarte sporttas haalde. Wij zagen dat de bestuurder van de Mercedes Citan met de twee tassen in de richting van de Poolse vrachtwagen liep.
Wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 3], zagen dat de bestuurder van de Mercedes Citan met de twee tassen in de richting van de vrachtwagenchauffeur liep. Wij zagen dat de bestuurder de Mercedes Citan de tassen over droeg aan de vrachtwagen chauffeur. Wij zagen dat de bestuurder van de vrachtwagen beide tassen vastpakte en deze in de cabine van de Poolse vrachtwagen plaatste.
Wij zagen dat de bestuurder van de Mercedes Citan met lege handen terug liep in de richting van zijn voertuig naar de zijdeur van de laadruimte die geopend was. Hierop hebben wij de bestuurder van de Mercedes Citan en de bestuurder van de Poolse vrachtwagen staande gehouden.
Ik, verbalisant [verbalisant 5], liep naar de bestuurdersdeur van de Poolse vrachtwagen. Ik kon door de geopende bestuurdersdeur de cabine betreden. Ik zag dat de bigshoppertas van de supermarkt 'Hoogvliet' en de zwarte sporttas welke ik kort hiervoor had gezien in de cabine lagen naast de stoel van de bestuurder van de Poolse vrachtwagen. Ik kon zien dat er in de bigshoppertas van de supermarkt 'Hoogvliet' een blauwe Albert Heijn tas lag. Ik zag direct dat er meerdere ingesealde pakketten/blokken lagen.
De bestuurder van de Mercedes Citan bleek te zijn: [medeverdachte] , geboren [geboortedatum 2]-2000 (24) te [geboorteplaats 2] (Ierland).
De vrachtwagen chauffeur gaf later op te zijn [verdachte] , geboren [geboortedatum 3]-1980 (44) te [geboorteplaats 3] (Sovjet-Unie).
EXPORT INDICATIE
Ik verbalisant [verbalisant 4] vroeg in de Engelse taal aan verdachte [verdachte] waar hij naartoe ging. Wij verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hoorden hem zeggen dat hij naar Engeland onderweg was.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], vroeg aan bestuurder van de Mercedes Citan waar hij de tassen vandaan had gehaald. Hij vertelde mij dat er een ruimte in de Mercedes Citan was gemaakt welke bedoeld was om de goederen uit het zicht te laten. Ik hoorde hem vertellen dat je de ruimte in kunt door een houten plaat aan de bovenzijde weg te halen.
Ik, verbalisant [verbalisant 5], doorzocht de Mercedes Citan voorzien van kenteken: [kenteken 1].
Ik trof op de bijrijdersstoel twee mobiele telefoons aan.
ONDERZOEK TELEFOON
Ik, verbalisant [verbalisant 2] kreeg van verbalisant [verbalisant 5] een telefoon merk Huawei overhandigd. Ik hoorde collega [verbalisant 5] verklaren dat de telefoon uit de Mercedes Citan kwam. Ik zag dat er berichten op de telefoon binnen kwamen. Hierop heb ik de telefoon over gedragen aan collega [verbalisant 3]. Hij heeft kortstondig handmatig onderzoek gedaan in de telefoon.
TASSEN
Op het politiebureau aangekomen bleken er in beide aangetroffen tassen een totale hoeveelheid van 40 blokken verdeeld over meerdere sealbags in de verschillende tassen verspreid.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 16 en 17, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven
De volgende goederen zijn op de volgende wijze veiliggesteld en geteld:
Ademende zak [nummer 14]/Goednummer [nummer 3]:
6 blokken per 2 ingeseald. Aangetroffen in een bigshopper van Hoogvliet met daarin een plastic zak van Albert Heijn. Door de gesealde verpakking leek het erop dat het om een koffiepak verpakking ging in keukenfolie.
Ademende zak [nummer 8]/Goednummer [nummer 4]:
10 blokken, per 2 ingeseald. Dit betroffen de blokken die bovenin de de zwarte sporttas zaten. Dit betrof een zwarte sporttas met de tekst KAYTAN.
Hierbij leek het ook te gaan om gesealde verpakkingen met een koffiepak verpakking in
keukenfolie.
Ademende zak [nummer 11]/Goednummer [nummer 5]:
10 blokken per 2 ingeseald. Dit betroffen de tweede groep van 10 blokken, uit de zwarte KAYTAN tas. Hierbij leek het ook te gaan om gesealde verpakkingen met een koffiepak verpakking in keukenfolie.
Ademende zak [nummer 12]/Goednummer [nummer 6]:
14 blokken per 2 ingeseald. Dit betrof de rest van de blokken, in totaal 14 blokken uit de zwarte tas met het opschrift KAYTAN. Ook hierbij leek het te gaan om gesealde verpakkingen met een koffiepak verpakking in keukenfolie gewikkeld.
Goederen
Sporttas inhoudende
Goednummer [nummer 4]: 5x 2 blokken geseald
Goednummer [nummer 5]: 5x 2 blokken geseald
Goednummer [nummer 6]: 7x 2 blokken geseald
Hoogvliet/tas
Goednummer [nummer 3]: 3x2 blokken
4.
Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, pagina’s 63 tot en met 80, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, [verbalisant 6] en [verbalisant 7], hebben onderzoek verricht aan aangeboden onderzoeksitems in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Toelichting afkortingen
SIN/UVN : Spoor Identificatie Nummer/Uniek Voorwerp Nummer
NFI : Nederlands Forensisch instituut
NFiDENT : Identificerend onderzoek verdovende middelen
In verband met besmetting en veiligheid bruto gewogen, dit houdt in alleen de verpakking die om het blok zit.
De volgende onderzoeksitems zijn aangeboden voor onderzoek:
Goednummer: [nummer 7]
SIN: [code 4]
Afgesloten sealbag met nummer: [nummer 8] met daarin 5 plastic vacuum verpakkingen met in ieder een vacuum verpakking met daar in ieder 2 blokken omwikkeld met diverse lagen
plastic en papier met daarin een bruin blok
aantal: 10
bruto en netto: 5390 gram
Goednummer: [nummer 9]
SIN: [code 5]
Afgesloten sealbag met nummer: [nummer 11] met daarin 5 plastic vacuum verpakkingen met in ieder een vacuum verpakking met daar in ieder 2 blokken omwikkeld met diverse lagen plastic en papier met daarin een bruin blok
aantal 10
bruto en netto gewicht: 5310 gram
Goednummer: [nummer 10]
SIN: [code 6]
Afgesloten sealbag met nummer: [nummer 12] met daarin 7 plastic vacuum verpakkingen met in ieder een vacuum verpakking met daar in ieder 2
blokken omwikkeld met diverse lagen plastic en papier met daarin een bruin blok
Bruto en netto gewicht 7490 gr
Goednummer: [nummer 13]
SIN [code 7]
Afgesloten sealbag met nummer: [nummer 14] met daarin 3 plastic vacuum verpakkingen met in ieder een vacuum verpakking met daar in ieder 2
blokken omwikkeld met diverse lagen plastic en papier met daarin een bruin blok
aantal 6
Brutogewicht en Nettogewicht : 3230 gram
5.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 81, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
[code 6] blok(ken), bruin, uit 7490 gram; bevat heroïne
6.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 81, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
[code 6] blok(ken), bruin, uit 7490 gram; bevat heroïne
7.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 82, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
[code 5] blok(ken), bruin, uit 5310 gram; bevat heroïne
8.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 83, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
[code 4] blok(ken), bruin, uit 5390 gram; bevat heroïne
9.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 84, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
[code 7] blok(ken), bruin, uit 3230 gram; bevat heroïne
10.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], pagina’s 136 en 137, voor zover inhoudend als verklaring van [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
V: vraag verhoorder
A: antwoord verdachte
A: Ik was gezegd dat ik naar de bestelbus moest en ergens naartoe moest rijden.
V: Waar moest je naartoe rijden?
A: Daar waar ik ben aangehouden.
V: Hoe wist jij dat je bij de verzorgingsplaats moest zijn en bij wie je het af moest leveren?
A: Ik was gewoon verteld dat ik iemand moest ontmoeten op die locatie en die tijd.