ECLI:NL:RBOVE:2025:1180

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
08.349765.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 24-jarige man voor het smokkelen van harddrugs met een gevangenisstraf van 4 jaren

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 24-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren voor het medeplegen van het smokkelen van harddrugs. De verdachte was betrokken bij een drugsketen en heeft een essentiële bijdrage geleverd aan de internationale handel in harddrugs door 40 blokken heroïne, met een totaal brutogewicht van 21,420 kilogram, te vervoeren. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van deze heroïne, evenals het vervoeren en aanwezig hebben van deze verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 november 2024 in Holten handelingen heeft verricht die wezenlijk bijdroegen aan de uitvoer van de heroïne. De verdachte was zich bewust van de aanwezigheid van de drugs en had de beschikkingsmacht over de tassen waarin de heroïne was verpakt. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een voltooid delict en dat de verdachte als medepleger moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel, en heeft een gevangenisstraf van 48 maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen, waaronder de bestelauto en de mobiele telefoons, onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.349765.24 (P)
Datum vonnis: 28 februari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 in [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op het adres [adres] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 februari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A. Kilinç, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op of omstreeks 2 november 2024, al dan niet samen met (een) ander(en):
feit 1, primair:40 blokken (met een totaal brutogewicht van 21,420 kilogram) heroïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
feit 1, subsidiair:heeft geprobeerd om 40 blokken (met een totaal brutogewicht van 21,420 kilogram) heroïne buiten het grondgebied van Nederland te brengen;
feit 2: opzettelijk 40 blokken (met een totaal brutogewicht van 21,420 kilogram) heroïne heeft vervoerd of aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 2 november 2024 te Holten, binnen de gemeente Rijssen-Holten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) heroïne, in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 november 2024 te Holten, binnen de gemeente
Rijssen-Holten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland te brengen,
al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
ongeveer 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) heroïne, in elk
geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
opzettelijk
- met een of meer (tussen)leverancier(s) en/of opdrachtgever(s) (telefonische)
contacten heeft gelegd en/of gehad en/of onderhouden en/of
- afspraken heeft gemaakt over de vervoer van blokken heroïne en/of een
ontmoetingsplaats en/of ontmoetingstijdstip en/of
- zich met blokken heroïne heeft begeven naar een ontmoetingsplek en/of
- de blokken heroïne heeft vervoerd en/of
- de blokken heroïne heeft overgedragen en/of
- gepoogd de blokken heroïne naar Engeland te vervoeren,
terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 2 november 2024 te Holten, binnen de gemeente
Rijssen-Holten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) heroïne, in elk
geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. Ten aanzien van feit 1 primair is daartoe aangevoerd dat geen sprake is van een voltooid feit. Ten aanzien van feit 1 subsidiair is aangevoerd dat de rol van verdachte enkel heeft bestaan uit het vervoeren en afgeven van de tassen. Hij wist niet dat het om uitvoer ging.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 – indien en voor zover de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 1 – is aangevoerd dat sprake is van eendaadse samenloop.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 2 november 2024 reed verdachte in een bestelauto, Mercedes Citan, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] op de autosnelweg A50. Dit voertuig gaf een melding op de zogenoemde Automatic Numberplate Recognition (ANPR). Dit betrof een melding met als doel om dit voertuig te controleren vanwege of in verband met ondermijnende criminaliteit. Verdachte is met het voertuig via de afrit 27 Markelo gereden en over de N350 waar hij via de Langstraat de [locatie] opreed. Hij heeft de bestelauto vlak achter een (groene) internationale vrachtwagen (trekker) met oplegger, voorzien van Pools kenteken [kenteken 2] (trekker) en [kenteken 3] (oplegger) geparkeerd. De bestuurder van dit voertuig was [medeverdachte] , hierna de medeverdachte. De medeverdachte was onderweg naar het Verenigd Koninkrijk en zou via Hoek van Holland met de boot naar Harwich (VK) reizen. Verdachte is uitgestapt en heeft contact gemaakt met de medeverdachte. Het codewoord “ [codewoord] ” is gebruikt om vast te stellen dat verdachte de juiste persoon voor zich had. Hierna is verdachte teruggegaan naar de Mercedes, heeft de schuifdeur geopend en is in de laadruimte gegaan. Verdachte heeft uit de afgeschermde ruimte in de laadruimte een big shopper van supermarkt [supermarkt] en een zwarte sporttas gepakt. Hij is met beide tassen in de richting van de Poolse vrachtwagen gelopen en heeft de tassen aan de medeverdachte overgedragen. De medeverdachte heeft de tassen aangenomen en heeft deze in de cabine van zijn vrachtwagen geplaatst. In de big shopper waren meerdere vacuüm verpakte gesealde blokken zichtbaar.
Na aanhouding van de verdachten bleken beide tassen totaal 40 gesealde blokken te bevatten. De blokken zijn forensisch onderzocht. Het gezamenlijk brutogewicht van de blokken was 21,420 kilogram en deze bevatten, zoals de rechtbank vaststelt op basis van de van elk van de blokken genomen en geteste monsters, heroïne.
Feit 1
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of sprake is van een voltooid delict van (verlengde) uitvoer van 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) heroïne, zoals onder 1 primair is ten laste gelegd, en zo ja, of verdachte wist dat de door hem vervoerde hoeveelheid heroïne bestemd was voor het buitenland. De rechtbank overweegt het volgende.
Voltooid delict
Uitvoer in de zin van de Opiumwet (OW) is een ruim begrip, waaronder de verlengde uitvoer kan worden begrepen. In artikel 1, vijfde lid, van de OW is bepaald dat onder buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in artikel 2 van de OW, is begrepen: “het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en het met bestemming naar het buitenland vervoeren, ten vervoer aannemen of ten vervoer aanbieden, het ten uitvoer dan wel ten wederuitvoer aangeven.” Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen voor verlengde uitvoer is niet vereist dat de drugs Nederland daadwerkelijk hebben verlaten.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de tassen met daarin de blokken heeft vervoerd in opdracht van iemand die zich “ [alias] ” noemt. Hij communiceerde met “ [alias] ” via de telefoon van het merk Huawei die later in de bestelauto is aangetroffen. Verdachte werd door “ [alias] ” geïnstrueerd waar hij de tassen moest afleveren en aan wie. Daarbij moest het codewoord ‘ [codewoord] ’ worden genoemd. Verdachte heeft een dag voor zijn aanhouding de bestelauto in [plaats] opgehaald. Hij heeft de blokken vacuüm verpakt. Hij wist dat de blokken drugs bevatten, maar hij wist niet welke drugs. De blokken zijn in de sporttas en de big shopper terechtgekomen en in de verborgen ruimte in de bestelauto gezet. Verdachte is vervolgens met de bestelauto en de 40 blokken naar huis gereden. De volgende dag is hij met de bestelauto gaan rijden en heeft hij de blokken afgeleverd aan de – voor hem onbekende – chauffeur van de Poolse vrachtwagen (de medeverdachte) die al op verdachte stond te wachten.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte ter terechtzitting op 24 februari 2025, vast dat verdachte voorafgaand aan de inbeslagname van de heroïne, een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de (ruime) uitvoer van de heroïne, nu door hem uitvoeringshandelingen zijn verricht, namelijk de ontvangst, het vacuüm verpakken, het vervoeren en het afgeven van de heroïne (met bestemming Engeland). Deze gedragingen vallen binnen de ruime begripsomschrijving die is neergelegd in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van een voltooid delict.
Wetenschap uitvoer
Voor bewezenverklaring van het opzettelijk uitvoeren van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder A van de OW is vereist dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze verdovende middelen en dat verdachte ook de beschikkingsmacht over die verdovende middelen had.
Vaststaat dat verdachte wist dat er verdovende middelen in de tassen zaten. Hij heeft de blokken zelf vacuüm verpakt in verband met de geur. Ook staat vast dat verdachte de beschikkingsmacht had over de tassen met de daarin aangetroffen heroïne. Er is sprake van een voltooid delict. Verdachte heeft naar eigen zeggen eerdere transporten verricht en in de aangetroffen Huawei telefoon zijn hiervoor ook voldoende aanknopingspunten te vinden. Daarnaast wist verdachte dat hij de tassen moest overdragen aan de medeverdachte. De medeverdachte heeft verklaard dat verdachte hem vroeg om de tassen mee te nemen naar Engeland Onder deze omstandigheden kan worden vastgesteld dat verdachte de bedoeling had om heroïne uit te voeren en dus willens en wetens heeft gehandeld. De omstandigheden waaronder dit door verdachte verrichte transport plaatsvond, acht de rechtbank toereikend voor het vaststellen van (vol) opzet ten aanzien van de verlengde uitvoer in de zin van artikel 1, vijfde lid, van de OW.
Feit 2
Uit al deze hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, stelt de rechtbank vast dat verdachte 40 blokken (met een gezamenlijk brutogewicht van 21,420 kilo) heroïne heeft vervoerd.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Medeplegen
Er is sprake geweest van gezamenlijk handelen van en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de materiële bijdrage van verdachte aan de feiten van een zodanig gewicht is geweest dat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte kan worden gesproken. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte samen met de medeverdachte de heroïne van het ene voertuig (de bestelauto) naar het andere voertuig (de vrachtwagen) heeft verplaatst. Bovendien blijkt uit de telefoon van verdachte dat hij in nauw contact stond met andere onbekend gebleven personen die wetenschap hadden van het vervoer van de verdovende middelen. De rechtbank vindt daarmee bewezen dat hij als medepleger heeft te gelden.
Eendaadse samenloop
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 is sprake van een dermate verknochtheid dat de rechtbank de samenloop tussen deze feiten als eendaadse samenloop zal beschouwen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op of omstreeks 2 november 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij op 2 november 2024 te Holten, binnen de gemeente Rijssen-Holten,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd, 40 blokken (met een totaal bruto gewicht van 21,420 kilo) van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de OW en de artikelen 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1 primair
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod,
en
feit 2:
het misdrijf
: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij het bepalen van de hoogte van de straf, moet worden uitgegaan van een nettogewicht tot 20 kilogram. De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) liggen bij een dergelijk gewicht op 40 maanden gevangenisstraf. De raadsman heeft echter verzocht om af te wijken van deze oriëntatiepunten en aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van maximaal 36 maanden. Hierbij neemt de raadsman in aanmerking dat volgens de rechter-commissaris de inverzekeringstelling niet tijdig heeft plaatsgevonden, wat in de optiek van de verdediging tot strafkorting zou moeten leiden.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 2 november 2024 schuldig gemaakt aan het smokkelen van
20 kilogram heroïne vanuit Nederland met als beoogde bestemming het Verenigd Koninkrijk. Hij vervoerde de drugs met een aan hem ter beschikking gestelde bestelauto waarin een verborgen ruimte was aangebracht. Op een parkeerplaats in Holten heeft hij de heroïne overgedragen aan de medeverdachte, een Poolse vrachtwagenchauffeur die de blokken heroïne verder zou vervoeren met als eindbestemming het Verenigd Koninkrijk.
Verdachte is een schakel in een drugsketen geweest en heeft met dit transport een essentiële bijdrage geleverd aan het in stand houden van de internationale handel in harddrugs. Er zijn zeer grote sommen geld gemoeid met de drugshandel, zodat ook enorme financiële belangen van de betrokken criminelen op het spel staan. In deze zware criminaliteit lijken steeds meer mensen met schulden, zoals ook verdachte, meegetrokken te worden. De samenleving ondervindt bovendien schade door velerlei vormen van criminaliteit die worden teweeggebracht door zowel de gebruikers van drugs als de georganiseerde misdaad die achter de drugsverkoop schuilgaat. Daarnaast leveren harddrugs voor de gebruikers aanzienlijke gezondheidsrisico’s op. Verdachte heeft onvoldoende stil gestaan bij deze negatieve effecten voor anderen en heeft alleen zijn eigen financieel voordeel voor ogen gehad. De rechtbank rekent verdachte de feiten zwaar aan.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere jaren.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 3 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken voor de rechtspraak is het uitgangspunt bij de uitvoer van harddrugs, waarbij geen sprake is van organisatie, het gewicht van de inbeslaggenomen drugs. In dit geval is de heroïne gewogen met de verpakking en is vastgesteld dat het bruto totaal gewicht van de 40 blokken heroïne 21,420 kilogram bedroeg. De rechtbank gaat bij het bepalen van de hoogte van de voorgenomen straf niet uit van het brutogewicht, maar van een nettogewicht tot 20 kilogram. Voor de invoer- en uitvoer van harddrugs van 10 tot 20 kilogram geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 tot 60 maanden..
Zoals hiervoor is overwogen is naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval sprake van eendaadse samenloop. Daarom leidt de bewezenverklaring van feit 2 niet tot een verhoging van de voor feit 1 primair op te leggen straf.
De rechtbank zal als straf verlagende omstandigheid meewegen dat in de praktijk blijkt dat achter dergelijke hoeveelheden harddrugs veelal georganiseerde verbanden zitten en dat de rol van verdachte, hoewel van cruciaal belang als schakel bij de verlengde uitvoer, zich heeft beperkt tot de bewezenverklaarde feiten. In ieder geval liep hij het grootste risico door de heroïne te vervoeren en voor verder vervoer naar het buitenland af te geven.
De rechtbank acht een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk, enerzijds om ervoor te zorgen dat verdachte, ook na zijn detentie niet wederom in de verleiding zal komen om op deze wijze te trachten van zijn financiële problemen af te komen. Anderzijds om anderen ervan te weerhouden zich met drugscriminaliteit van deze omvang in te laten.
De officier van justitie heeft zich, anders dan door de rechter-commissaris overwogen, ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de inverzekeringstelling rechtmatig is.
Dee rechter-commissaris heeft in het proces-verbaal van 5 november 2024 geoordeeld dat de inverzekeringstelling onrechtmatig is, omdat de wettelijke termijn is overschreden. Anders dan de verdediging en anders dan door de rechter-commissaris is geoordeeld, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een onrechtmatige inverzekeringstelling, nu verdachte binnen de wettelijke termijn van negen uren na het bevel tot ophouden voor onderzoek in verzekering is gesteld. Tegen die achtergrond verbindt de rechtbank aan de volgens de rechter-commissaris onrechtmatige inverzekeringstelling – aan welk oordeel de rechtbank zich gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen gebonden acht – geen consequenties.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van de tijd die door de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
Onder verdachte zijn volgens de beslaglijst in beslag genomen:
Bestelauto Mercedes-Benz, [kenteken 1] ;
Apple Iphone, zwart;
Apple Iphone, wit, THE PLUG UTOPIA STICKER ACHTEROP MET CODE [nummer 1] ;
Huawei, zwart;
6 STK Cocaine;
10 STK Cocaine;
10 STK Cocaine;
14 STK Cocaine.
Daarnaast is het verpakkingsmateriaal waarin de drugs zijn verpakt onder verdachte in beslag genomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de op de beslaglijst vermelde bestelauto (genummerd 1) en de verdovende middelen (genummerd 5 tot en met 8, na nader onderzoek gedetermineerd als heroïne) moeten worden onttrokken aan het verkeer en dat de op de beslaglijst vermelde telefoons (genummerd 2, 3 en 4 moeten worden verbeurdverklaard. Het verpakkingsmateriaal dat niet op de beslaglijst is vermeld, dient eveneens te worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat de op de beslaglijst vermelde telefoons genummerd 2 en 3, moeten worden teruggegeven aan verdachte.
De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde de telefoon van het merk Huawei (genummerd 4) moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft met behulp waarvan de feiten zijn begaan of voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde bestelauto, de verdovende middelen (genummerd 1, 5 tot en met 8) vermeld als cocaïne (de rechtbank leest: heroïne) en het verpakkingsmateriaal, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien de bewezen feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst vermelde telefoons genummerd 2 en 3. Deze goederen zijn niet vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en zijn onder verdachte in beslag genomen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36b en 36c Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
eendaadse samenloop van
feit 1 primair,het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod,
en
feit 2:het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder nummer 4;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1, 5 tot en met 8 en het niet op de beslaglijst vermelde verpakkingsmateriaal;
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder nummers 2 en 3 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. M.S. de Waard en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2025.
***Buiten staat
Mr. R.G.J. Gehring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024516233. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 februari 2025, voor zover inhoudend als de verklaring van de verdachte zakelijk weergegeven:
Op 2 november 2024 reed ik in een bestelauto, Mercedes, Citan, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . Ik ben met die bestelauto gereden naar de plek waar ik ben aangehouden. Ik had een bericht gekregen via de telefoon. Mij was gevraagd om het voertuig van A naar B te rijden. Ik zou hiervoor € 500,00 krijgen. Ik had de bestelauto de dag ervoor opgehaald. Mij was verteld dat er een verborgen ruimte in de bestelauto zat. Ik heb de tassen met de blokken opgehaald en ik heb die tassen achterin de bestelauto, in de verborgen ruimte gezet. Ik vermoedde dat er drugs in de tassen zat. Ik wist niet precies welke soort drugs.
Op 2 november 2024 ben ik met de bestelauto gereden naar de parkeerplaats in Holten. De telefoon van het merk Huawei heb ik ook de dag ervoor gekregen. Degene met wie ik communiceerde noemde zichzelf “ [alias] ”. Ik ben degene die contact had met “ [alias] ” en ik ben degene die via de Huawei telefoon door “ [alias] ” werd aangestuurd/geïnstrueerd. Ik heb via de telefoon doorgekregen waar ik op 2 november 2024 naartoe moest rijden. Ik heb ook een code gekregen, dit was het woord “ [codewoord] ”. Ik moest uitkijken naar een groen voertuig. Er werden verder geen specificaties gegeven. Toen ik op de parkeerplek aankwam stond er een Pools voertuig dat groen was. Een persoon stond al bij dat voertuig te wachten. Die persoon moest het codewoord tegen mij zeggen. Ik heb de tassen uit de bestelauto gepakt en ik heb deze aan die persoon gegeven. Ik zou mijn geld krijgen nadat ik de bestelauto zou hebben teruggebracht.
Op uw vraag of ik de blokken ook heb ingepakt antwoord ik: “ik heb de blokken vacuüm verpakt”.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 39 tot en met 44, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 2 november 2024 waren wij verbalisanten;
[nummer 2] : [verbalisant 5] en [verbalisant 2]
[nummer 3] : [verbalisant 3] en [verbalisant 4]
[nummer 4] : [verbalisant 5]
belast met algemene surveillance op en rond autosnelweg Al.
Omstreeks 08.25 uur reden wij, op de autosnelweg A50. Wij zagen dat een bestelauto, Mercedes, Citan, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] , een melding gaf op de Automatic Numberplate Recognition (ANPR).
Wij verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 2] zagen omstreeks 08:35 uur op de autosnelweg Al het voertuig vervolgens daadwerkelijk rijden. Wij zagen dat het voertuig afrit 27 Markelo nam. Wij zagen dat het voertuig links afsloeg de N350 op. Wij zagen dat het voertuig vervolgens links af sloeg de Langstraat in. Ik verbalisant [verbalisant 5] zag dat het voertuig via de Langstraat de [locatie] opreed. Ik zag dat het voertuig vlak achter een vrachtwagen parkeerde. Ik zag dat het een vrachtwagen met trekker oplegger combinatie betrof. Later bleek dat vrachtwagen was voorzien van pools kenteken [kenteken 2] en de oplegger was voorzien van Pools kenteken [kenteken 3] .
Ik verbalisant [verbalisant 5] had zicht op Mercedes Citan. Ik zag dat de bestuurder van de Mercedes Citan uitstapte. Hierna te noemen: bestuurder Mercedes Citan. Ik zag dat de bestuurder Mercedes Citan naar een persoon liep die naast de Poolse vrachtwagen stond. Later bleek dit de chauffeur van de Poolse vrachtwagen te zijn. Hierna te noemen: 'bestuurder vrachtwagen'. Ik zag dat de bestuurder Mercedes Citan en de bestuurder vrachtwagen contact met elkaar hadden doordat zij tegenover elkaar stonden op 1 meter afstand en met elkaar spraken.
Ik zag vervolgens dat de bestuurder Mercedes Citan naar de rechterzijde van het viertuig liep. Ik zag dat de bestuurder de schuifdeur aan de rechterzijde van het voertuig opende.
Wij verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 2] zagen dat de bestuurder van de Mercedes Citan in de laadruimte van de Mercedes Citan kroop ter hoogte van de achterzijde van de scheidingswand van de laadruimte en stoelen. Wij zagen dat de bestuurder uit de laadruimte van de Mercedes Citan kwam. Wij zagen dat hij vanuit de laadruimte een big shoppertas van de supermarkt ' [supermarkt] ' en een zwarte sporttas haalde. Wij zagen dat de bestuurder van de Mercedes Citan met de twee tassen in de richting van de Poolse vrachtwagen liep.
Wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 3] , zagen dat de bestuurder van de Mercedes Citan met de twee tassen in de richting van de vrachtwagenchauffeur liep. Wij zagen dat de bestuurder de Mercedes Citan de tassen over droeg aan de vrachtwagen chauffeur. Wij zagen dat de bestuurder van de vrachtwagen beide tassen vastpakte en deze in de cabine van de Poolse vrachtwagen plaatste.
Wij zagen dat de bestuurder van de Mercedes Citan met lege handen terug liep in de richting van zijn voertuig naar de zijdeur van de laadruimte die geopend was. Hierop hebben wij de bestuurder van de Mercedes Citan en de bestuurder van de Poolse vrachtwagen staande gehouden.
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , liep naar de bestuurdersdeur van de Poolse vrachtwagen. Ik kon door de geopende bestuurdersdeur de cabine betreden. Ik zag dat de bigshoppertas van de supermarkt ' [supermarkt] ' en de zwarte sporttas welke ik kort hiervoor had gezien in de cabine lagen naast de stoel van de bestuurder van de Poolse vrachtwagen. Ik kon zien dat er in de bigshoppertas van de supermarkt ' [supermarkt] ' een blauwe Albert Heijn tas lag. Ik zag direct dat er meerdere ingesealde blokken/blokken lagen.
De bestuurder van de Mercedes Citan bleek te zijn: [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 2000 (24) te [geboorteplaats 1] .
De vrachtwagen chauffeur gaf later op te zijn [medeverdachte] , geboren [geboortedatum 2] 1980 (44) te [geboorteplaats 2] .
EXPORT INDICATIE
Ik verbalisant [verbalisant 4] vroeg in de Engelse taal aan verdachte [medeverdachte] waar hij naartoe ging. Wij verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hoorden hem zeggen dat hij naar Engeland onderweg was.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , vroeg aan bestuurder van de Mercedes Citan waar hij de tassen vandaan had gehaald. Hij vertelde mij dat er een ruimte in de Mercedes Citan was gemaakt welke bedoeld was om de goederen uit het zicht te laten. Ik hoorde hem vertellen dat je de ruimte in kunt door een houten plaat aan de bovenzijde weg te halen.
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , doorzocht de Mercedes Citan voorzien van kenteken: [kenteken 1] .
Ik trof op de bijrijdersstoel twee mobiele telefoons aan. Ik zag bij het openen van de schuifdeur waar de bestuurder van de Mercedes Citan ook de tassen vandaan had gehaald dat er een lade was welke niet geheel kon worden geopend. Ik zag dat de lade ongeveer een halve meter diep was richting de linker zijkant van de Mercedes Citan. Ik zag dat er achter deze lade een houten plaat was gemaakt. Ik zag dat deze plaat ervoor zorgde dat er nog een andere ruimte achter de lade aanwezig was waar je niet bij kon. Ik haalde aan de bovenzijde van een gemaakte kast een lade weg en trof hierbij een ruimte aan. De afgeschermde ruimte zoals hierboven omschreven is geen voorziening die standaard in dit voertuig aanwezig is, of door de betreffende fabriek wordt geleverd. Deze ruimte is dus achteraf ingebouwd (en wel op een zeer professionele wijze). De wijze van inbouw (en hoge kwaliteit van afwerking) doet derhalve vermoeden dat deze ruimte geen ander doel dient dan het onttrekken aan het ambtelijk toezicht van voorwerpen die zich in deze afgeschermde ruimte zouden bevinden.
ONDERZOEK TELEFOON
Ik, verbalisant [verbalisant 2] kreeg van verbalisant [verbalisant 5] een telefoon merk Huawei overhandigd. Ik hoorde collega [verbalisant 5] verklaren dat de telefoon uit de Mercedes Citan kwam. Ik zag dat er berichten op de telefoon binnen kwamen. Ik zag dat de telefoon vergrendeld was. Ik zag dat de telefoon ontgrendeld kon worden door middel van een vingerafdruk. Hierop heb ik de wijsvinger van de verdachte [verdachte] op de achterzijde van de telefoon gelegd. Ik zag dat de telefoon ontgrendelde. Ik zag dat ik een toegangscode moest invullen om te ontgrendelen. Ik heb vervolgens de telefoon ontgrendeld met de toegangscode die de verdachte mij eerder had gegeven: [nummer 1] . Hierop heb ik de telefoon overgedragen aan collega [verbalisant 3] . Hij heeft kortstondig handmatig onderzoek gedaan in de telefoon.
TASSEN
Op het politiebureau aangekomen bleken er in beide aangetroffen tassen een totale hoeveelheid van 40 blokken verdeeld over meerdere sealbags in de verschillende tassen verspreid.
3.
Een kennisgeving van inbeslagneming, pagina 155, voor zover inhoudend
Beslagene
[verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 2000 in [geboorteplaats 1]
Goednummer : PL0600-2024516233-3323997
object: Telefoon
merk: Huawei P30 Lite
kleur: Zwart
4.
Het proces-verbaal van bevindingen en de daarbij gevoegde bijlagen, pagina’s 24 tot en met 35, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 2 november 2024 werd de verdachte [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 2000, aangehouden. Hij maakte ten tijde van de aanhouding als bestuurder gebruik van een bestelauto, merk Mercedes, type Citan, kleur wit, voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Direct na de aanhouding werd er in de Mercedes Citan, in het zicht, een mobiele telefoon, merk Huawei, type P30 Lite, kleur zwart, aangetroffen.
Op deze telefoon zagen wij via de app Zangi de volgende berichten ten tijde van de aanhouding binnen op het beginscherm:
8.57
uur: Don't empty for. Min other guys are there
9.02
uur: U ok
De verzender van deze berichten betrof het contact [alias] .
Ik heb hierop de app Zangi geopend en ben naar het gesprek tussen de verdachte en het contact [alias] gegaan. Ik zag dat het gehele gesprek van gisteren en vandaag in de Engelse taal ging over afspreken op de locatie van aanhouding langs de Al te Holten. Ik las dat de verdachte rond 9 uur verwacht werd en dat hij daar af zou spreken met een andere persoon op de Truckparking aan de linkerzijde. Tevens kreeg hij door dat het password “ [codewoord] ” was. Tevens sprak met in het gesprek over 20. Er is te lezen dat hij, de verdachte, de lading nogmaals dubbel gevacumeerd verpakt had in verband met de geur. In het gesprek zijn tevens meerdere foto's en filmpjes te zien van "blokken". Ook zijn er meerdere foto's en filmpjes in hetzelfde gesprek te zien van grote bedragen met geld. Dit betreft volgens het gesprek dan 200.000 euro.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 16 en 17, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven
De volgende goederen zijn op de volgende wijze veiliggesteld en geteld:
Ademende zak 00929953/Goednummer 3324012:
6 blokken per 2 ingeseald. Aangetroffen in een bigshopper van [supermarkt] met daarin een plastic zak van Albert Heijn. Door de gesealde verpakking leek het erop dat het om een koffiepak verpakking ging in keukenfolie.
Ademende zak 00916148/Goednummer 3324003:
10 blokken, per 2 ingeseald. Dit betroffen de blokken die bovenin de de zwarte sporttas zaten. Dit betrof een zwarte sporttas met de tekst KAYTAN.
Hierbij leek het ook te gaan om gesealde verpakkingen met een koffiepak verpakking in
keukenfolie.
Ademende zak 00916125/Goednummer 3324006:
10 blokken per 2 ingeseald. Dit betroffen de tweede groep van 10 blokken, uit de zwarte KAYTAN tas. Hierbij leek het ook te gaan om gesealde verpakkingen met een koffiepak verpakking in keukenfolie.
Ademende zak 00916126/Goednummer 3324009:
14 blokken per 2 ingeseald. Dit betrof de rest van de blokken, in totaal 14 blokken uit de zwarte tas met het opschrift KAYTAN. Ook hierbij leek het te gaan om gesealde verpakkingen met een koffiepak verpakking in keukenfolie gewikkeld.
Goederen
Sporttas inhoudende
Goednummer PL0600-2024516233-3324003: 5x 2 blokken geseald
Goednummer PL0600-2024516233-3324006: 5x 2 blokken geseald
Goednummer PL0600-2024516233-3324009: 7x 2 blokken geseald
[supermarkt] /tas
Goednummer PL0600-2024516233-3324012: 3x2 blokken
6.
Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, pagina’s 63 tot en met 80, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , hebben onderzoek verricht aan aangeboden onderzoeksitems in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Toelichting afkortingen
SIN/UVN : Spoor Identificatie Nummer/Uniek Voorwerp Nummer
NFI : Nederlands Forensisch instituut
NFiDENT : Identificerend onderzoek verdovende middelen
In verband met besmetting en veiligheid bruto gewogen, dit houdt in alleen de verpakking die om het blok zit.
De volgende onderzoeksitems zijn aangeboden voor onderzoek:
Goednummer: G3324003
SIN: AASS2825NL
Afgesloten sealbag met nummer: 00916148 met daarin 5 plastic vacuum verpakkingen met in ieder een vacuum verpakking met daar in ieder 2 blokken omwikkeld met diverse lagen
plastic en papier met daarin een bruin blok
aantal: 10
bruto en netto: 5390 gram
Goednummer: G3324006
SIN: AASS2826NL
Afgesloten sealbag met nummer: 00916125 met daarin 5 plastic vacuum verpakkingen met in ieder een vacuum verpakking met daar in ieder 2 blokken omwikkeld met diverse lagen plastic en papier met daarin een bruin blok
aantal 10
bruto en netto gewicht: 5310 gram
Goednummer: G3324009
SIN: AASS2827NL
Afgesloten sealbag met nummer: 00916126 met daarin 7 plastic vacuum verpakkingen met in ieder een vacuum verpakking met daar in ieder 2
blokken omwikkeld met diverse lagen plastic en papier met daarin een bruin blok
Bruto en netto gewicht 7490 gr
Goednummer: G3324012
SIN AASS2831NL
Afgesloten sealbag met nummer: 00929953 met daarin 3 plastic vacuum verpakkingen met in ieder een vacuum verpakking met daar in ieder 2
blokken omwikkeld met diverse lagen plastic en papier met daarin een bruin blok
aantal 6
Brutogewicht en Nettogewicht : 3230 gram
7.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 81, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AASS2827NL blok(ken), bruin, uit 7490 gram; bevat heroïne
8.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 81, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AASS2827NL blok(ken), bruin, uit 7490 gram; bevat heroïne
9.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 82, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AASS2826NL blok(ken), bruin, uit 5310 gram; bevat heroïne
10.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 83, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AASS2825NL blok(ken), bruin, uit 5390 gram; bevat heroïne
11.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 5 november 2024, pagina 84, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AASS2831NL blok(ken), bruin, uit 3230 gram; bevat heroïne
12.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pagina’s 116 tot en met 118, voor zover inhoudend als verklaring van verdachte [medeverdachte] , zakelijk weergegeven:
V: vraag verhoorder
A: antwoord verdachte
A: Gisteren
[de rechtbank leest 2 november 2024]stond ik op een parkeerplaats om pauze te houden. Er kwam toen een man aan en die vroeg mij of ik de tassen mee wilde nemen naar Engeland. Omdat ik in geldnood zit heb ik ja gezegd. Ik zou daar € 400,00 voor krijgen.
V: Ben je de bestuurder van de vrachtwagen met het kenteken [kenteken 2] ?
A: Ja. De bestemming was in Ierland om de auto uit te laden. Via de veerboot naar Engeland. Ik was van plan om met de boot vanuit Hoek van Holland te reizen. Deze man heeft een grote sporttas en een plastic zak aan mij gegeven. Ik heb deze direct in cabine gelegd. Hij heeft gevraagd welke haven ik zou aankomen in Engeland. Er zouden op de eerst volgende parkeerplaats in Engeland mensen zijn waaraan ik het moest overhandigen en deze mensen zouden mij ook betalen.