In deze zaak huurt de gedaagde een woning van de eisers voor onbepaalde tijd. Er is een geschil ontstaan tussen partijen, wat heeft geleid tot een kort geding procedure die door de eisers is gestart. Tijdens de procedure hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, die op 20 februari 2025 is ondertekend. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over de ontruiming van de woning. De partijen hebben verzocht om een pro forma mondelinge behandeling, waarbij de vaststellingsovereenkomst aan het proces-verbaal van die behandeling zou worden gehecht. Tevens is verzocht om de overeengekomen ontruiming in een vonnis te bekrachtigen.
De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming van de woning toegewezen, aangezien de gedaagde heeft ingestemd met de ontruiming. De vaststellingsovereenkomst is gehecht aan het proces-verbaal van de pro forma mondelinge behandeling van 26 februari 2025. In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld om de woning uiterlijk op 30 juni 2025 te verlaten en te ontruimen, met afgifte van de sleutels aan de eisers. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. K.J. Haarhuis op 28 februari 2025.