Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 tot en met 3,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak tussen [partij A] B.V. en [partij B] B.V. betreft het een geschil over de betaling van facturen en gebreken in de uitvoering van verduurzamingswerkzaamheden aan de woning van de heer en mevrouw [naam 1]. [partij A] vordert betaling van een openstaand factuurbedrag van € 35.501,38, terwijl [partij B] zich beroept op schuldeisersverzuim en een tegenvordering van € 31.944,00. De rechtbank oordeelt dat [partij B] ten onrechte de facturen niet heeft betaald en wijst de vordering van [partij A] in conventie toe. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een schending van de klachtplicht aan de zijde van [partij B], waardoor de vordering in reconventie wordt afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de overeenkomst tussen partijen kwalificeert als een overeenkomst van (onder)aanneming van werk en dat de facturen opeisbaar zijn, ondanks het verweer van [partij B]. De rechtbank wijst de vordering van [partij A] toe en veroordeelt [partij B] tot betaling van het openstaande bedrag, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens worden de proceskosten aan [partij A] toegewezen.