Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoeker 2], beiden wonende te [woonplaats 1] ,
[verzoekster], beiden wonende te [woonplaats 2] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 februari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van handhaving van het Omgevingsplan. Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle had op 12 januari 2024 aan verzoekers een last onder dwangsom opgelegd, waarbij hen werd gelast de woning aan [adres] terug te brengen tot een afzonderlijk huishouden. Verzoekers, bestaande uit twee groepen bewoners, stelden dat zij afhankelijk zijn van de woning en dat de besluiten hen onevenredig treffen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college verzoekers onvoldoende gelegenheid had gegeven om zienswijzen in te dienen, wat in strijd is met artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de bestreden besluiten geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan verzoekers.