ECLI:NL:RBOVE:2024:980

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
08.179417.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man voor afpersing in vereniging met anderen

Op 26 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 19-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, voor afpersing gepleegd in vereniging met anderen. De verdachte heeft op 17 juli 2023 in Hengelo, samen met medeverdachten, een slachtoffer onder bedreiging van geweld gedwongen om zijn horloge en tas af te geven. De rechtbank oordeelde dat het bewijs, waaronder chatgesprekken en getuigenverklaringen, voldoende was om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval vast te stellen. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte, zijn psychische problemen en het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld. De benadeelde partij heeft recht op schadevergoeding van € 3.185,45, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.179417.23 (P)
Datum vonnis: 26 februari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats 1] ,
nu verblijvende in de Rijks Justitiële Jeugdinstelling (RJJI)
De Hunnerberg te Nijmegen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Nijland, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens de benadeelde partij, [slachtoffer] , voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens hem is aangevoerd door [naam] , juridisch medewerker werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 17 juli 2023 te Hengelo (O), al dan niet samen met (een) ander(en), [slachtoffer] heeft beroofd van zijn horloge en tasje met inhoud.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 17 juli 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van onder meer een horloge en/of een tas met inhoud (onder meer met zwarte JBL airpods en witte airpods), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) door samen met een mededader die [slachtoffer] met bivakmutsen op hun hoofden te benaderen en/of vervolgens (dreigend )te roepen: "je horloge af doen en je tasje" althans woorden van gelijke aard of strekking en/of daarbij een (vuur)wapen op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of dat (vuur)wapen aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond/voorgehouden.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich – overeenkomstig haar schriftelijke pleitnotitie – op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit omdat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte een van de daders was.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Het verweer dat verdachte (hierna [verdachte] ) niet bij de overval aanwezig is geweest wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In het dossier bevinden zich chatgesprekken die zijn gevoerd door leden van de appgroep [groepsnaam] . In deze groep zitten drie deelnemers waarvan er één [medeverdachte 1] betreft (hierna: [medeverdachte 1] ). De overige twee deelnemers betreffen het contact [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en een contact met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] waaraan in de telefoon van [medeverdachte 1] de naam “ [verdachte] ” wordt gekoppeld. In de telefoon van [medeverdachte 2] wordt aan het telefoonnummer [telefoonnummer 2] de naam “ [alias 1] ” gekoppeld. Uit het onderzoek door de politie volgt dat telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik is bij verdachte. Op de terechtzitting van 12 februari 2024 en in zijn verklaring van 20 juli 2023 bij de politie, heeft [verdachte] verklaard dat hij samen met [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 1] in de appgroep [groepsnaam] zat en dat hij “ [alias 1] ” wordt genoemd. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte de [verdachte] is die met zijn telefoonnummer [telefoonnummer 2] deelnemer was van deze appgroep.
In de chatgesprekken in deze appgroep wordt gesproken over het beroven van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) door [medeverdachte 2] en [verdachte] , terwijl [medeverdachte 1] op afstand blijft. Dat wordt ook besproken in berichten die voorafgaand aan de overval worden uitgewisseld tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] onderling en tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onderling waarin wordt gesproken over het “rippen/racen” van [slachtoffer] door [medeverdachte 2] en [verdachte] . In de appgroep wordt ook gesproken over waar de overval moet plaatsvinden, hoe en wanneer de buit zal worden verdeeld en kort na de overval (op 18 juli 2023) wordt in de appgroep daderwetenschap gedeeld. Daarbij is een afbeelding gedeeld van een politiebericht met betrekking tot de beroving op 17 juli 2023, naar aanleiding waarvan een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] wordt gevoerd, waarin wordt gesproken over “0 bewijs” in verband met verstrekte signalementen en waarin vervolgens door [medeverdachte 2] (onder andere) wordt gechat: “Ik weet dat ze denken dat ik blakka ben en
[verdachte]turk”. De rechtbank komt op grond hiervan tot het oordeel dat [verdachte] als medepleger betrokken was bij de overval op [slachtoffer] op 17 juli 2023.
De rechtbank stelt voorts op grond van de inhoud van de aangifte van [slachtoffer] , de verklaring van de getuige [getuige] , de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] en het proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van de veiliggestelde data op de telefoons van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , de volgende feiten en omstandigheden vast.
[slachtoffer] heeft vijftig euro geleend aan [medeverdachte 1] . [slachtoffer] heeft [medeverdachte 1] gevraagd hem het geleende geld terug te betalen. [slachtoffer] en [medeverdachte 1] hebben daartoe een afspraak gemaakt. [medeverdachte 1] was boos op [slachtoffer] en heeft vervolgens met [medeverdachte 2] en [verdachte] afgesproken om [slachtoffer] te overvallen en zijn tas en horloge af te pakken. [medeverdachte 1] heeft met [slachtoffer] een afspraak gemaakt. [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer] daarbij in de veronderstelling gelaten dat [slachtoffer] zijn geleende geld terug zou krijgen. [medeverdachte 1] heeft gezegd dat hij een ander zou sturen omdat hij zelf niet in de gelegenheid zou zijn om te komen. [medeverdachte 1] fungeerde als tussenpersoon tussen [slachtoffer] enerzijds en [medeverdachte 2] en [verdachte] anderzijds. [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer] laten weten dat hij op 17 juli 2023 naar het bos bij de Hengelose Esch, bij [locatie] in Hengelo (O) moest komen. In samenspraak met [medeverdachte 2] was die plek gekozen omdat daar geen camera’s zijn. [slachtoffer] had laten weten dat hij er rond 19.30 uur kon zijn. [medeverdachte 1] stuurde [medeverdachte 2] een afbeelding van [slachtoffer] waarop te zien was hoe [slachtoffer] gekleed was en berichtte hoe en met wie [slachtoffer] zou komen. Ook ‘navigeerde’ (de rechtbank leest, zoals ter terechtzitting ter sprake is gekomen: “lokte”) [medeverdachte 1] [slachtoffer] naar de plaats waar hij degene zou ontmoeten die hem - zo dacht [slachtoffer] in elk geval - zijn geleende geld zou terugbetalen. [medeverdachte 1] informeerde [medeverdachte 2] en [verdachte] over de exacte locatie van [slachtoffer] . [slachtoffer] was samen met [getuige] (getuige [getuige] ) en werd naar het midden van het bos ‘genavigeerd’ (de rechtbank leest “gelokt”) door [medeverdachte 1] . Daar werden hem onder bedreiging met een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp, zijn horloge en tas inhoudende onder andere (JBL) airpods afhandig gemaakt. In de berichten tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] werd voorafgaand aan de overval ook gesproken over het meenemen van wapens (schietwapen en mes), over hoe de buit verdeeld zou worden en direct na afloop van de overval over het al dan niet gelukt zijn daarvan. Het vuurwapen of daarop gelijkende voorwerp is niet meer aangetroffen. Na de overval troffen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] elkaar in de stad (het centrum van Hengelo (O)) en is de buit verdeeld.
De rechtbank stelt vast dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] en dat [verdachte] aldus tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] door bedreiging met een wapen, [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een tas met inhoud en zijn horloge. Daarbij waren [medeverdachte 2] en [verdachte] de personen die in levenden lijve contact hadden met [slachtoffer] en was het [medeverdachte 2] die het wapen hanteerde. [medeverdachte 1] had telefonisch contact met [slachtoffer] . Er was een onderlinge taakverdeling met betrekking tot de rol in de voorbereiding en uitvoering, waarbij [verdachte] en [medeverdachte 2] uitvoerden, terwijl zij in nauw contact stonden met [medeverdachte 1] , en [medeverdachte 1] een wezenlijke bijdrage heeft geleverd in hetgeen daaraan voorafging, door het slachtoffer in “de val” te lokken.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 juli 2023 te Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
door bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en een tas
met inhoud (onder meer met zwarte JBL airpods en witte airpods), die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorden,
door samen met een mededader die [slachtoffer] met bivakmutsen op hun hoofden te
benaderen en vervolgens dreigend te roepen: "je horloge af doen en je tasje"
en daarbij een wapen op die [slachtoffer] te richten en dat wapen aan die [slachtoffer] te tonen/voor te houden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit, volgens het volwassenenstrafrecht, te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met oplegging van de bijzondere voorwaarden die door de deskundige ter terechtzitting op 12 februari 2024 zijn genoemd, een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in voorarrest is doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft – overeenkomstig haar schriftelijke pleitnotitie - een strafmaatverweer gevoerd ertoe strekkende dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast, het ten laste gelegde verdachte in verminderde mate moet worden toegerekend en dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan een planmatige en van te voren uitgedachte overval op het slachtoffer. Het slachtoffer is ’s avonds naar een bosrijke omgeving gelokt en vervolgens stap voor stap steeds dieper het bos in gelokt. Terwijl hij op een bospad liep, zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] uit het bos gekomen met een bivakmuts over het hoofd. Het slachtoffer is een wapen voorgehouden/getoond en tegen hem is gezegd dat hij zijn horloge en zijn tasje moest afgeven. De vriendin van het slachtoffer was hierbij aanwezig en de verdachten wisten dat dit het geval zou zijn. Het heeft hen er niet van weerhouden hun plannen door te zetten, waardoor niet alleen het slachtoffer, maar ook de vriendin van het slachtoffer in een uiterst beangstigende situatie terecht is gekomen.
Door de bedreiging met het wapen verkeerde het slachtoffer (en zijn vriendin) in de veronderstelling dat hij/zij zou(den) worden neergeschoten. Dat de impact groot was en dat deze overval diepe sporen in het leven van het slachtoffer en zijn vriendin heeft achtergelaten, blijkt uit de slachtofferverklaring die ter terechtzitting is voorgelezen. Het lijkt erop dat verdachte in het geheel niet heeft nagedacht over de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Het gemak waarmee verdachte en de medeverdachten tot het plegen van dit strafbare feit zijn overgegaan, de voor het slachtoffer waardevolle goederen in ontvangst hebben genomen na bedreiging met een wapen en die vervolgens onderling hebben verdeeld, getuigt niet alleen van weinig respect voor andermans eigendommen maar is ook reden voor grote zorg. Roofovervallen zorgen daarnaast ook voor onrust, gevoelens van onveiligheid en angst in de maatschappij.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 28 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het over verdachte opgemaakte rapport van M.J.E. van Kempen, GZ-psycholoog, van 14 december 2023.
Het rapport van de psycholoog houdt kort samengevat het volgende in.
Bij verdachte is sprake van een psychische stoornis in de vorm van een autisme-spectrumstoornis en een specifieke leerstoornis naast enkele vermijdende trekken in de persoonlijkheid. Er is ondanks gemiddelde cognitieve mogelijkheden sprake van een duidelijk achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling. Er komen forensisch relevante functionele beperkingen naar voren in de vorm van een gebrekkige identiteitsontwikkeling, een gebrekkig mentaliserend vermogen, sterke gerichtheid op de korte termijn, het eigen perspectief en onmiddellijke behoeftebevrediging, tekortschietende probleemoplossende en coping vaardigheden waarin een passieve en vermijdende houding op de voorgrond staan, verslavingen aan nicotine en cannabis (de laatste in vroege remissie binnen een sterk gereguleerde setting) en beïnvloedbaarheid. Verdachte leed ook aan deze psychische stoornissen en functionele beperkingen ten tijde van het ten laste gelegde. Het wordt aannemelijk geacht dat zijn gedragskeuzes mede zijn gestuurd en beperkt door de geconstateerde functionele beperkingen en op grond daarvan wordt geadviseerd hem het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op gewelddadig gedrag wordt ingeschat als matig tot hoog, met een matig risico op ernstig lichamelijk geweld en een laag risico op acuut dreigend geweld. Het risico op gewelddadig gedrag neemt naar verwachting toe in situaties waarin bij het ontbreken van een extern kader en toezicht, het ontbreken van passende dagbesteding en pro sociale contacten met leeftijdgenoten betrokkene terugvalt op middelenmisbruik en het zeer beperkte en deels antisociale oude netwerk, waarin hij zich vanuit een zwakke eigen identiteit, beïnvloedbaarheid, loyaliteit en behoefte aan kameraadschap opnieuw zou inlaten met grensoverschrijdende acties of waarin hij zich met beperkte sociale- probleemoplossende en
coping vaardigheden zelfstandig staande zou moeten houden.
Bij een bewezenverklaring wordt geadviseerd de interventies beschermd en begeleid wonen gericht op een zo gunstig mogelijke ontwikkeling, systeembegeleiding en verslavingszorg en een dag- en vrije tijdsbesteding op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel en daarnaast ook toezicht en begeleiding op te dragen bij voorkeur aan de jeugdreclassering. Het is bovendien zinvol om een verlengde periode van toezicht op te leggen gezien de verwachting dat verdachte meer dan twee jaar nodig zal hebben om zich zodanig te ontwikkelen dat het recidiverisico betekenisvol is verlaagd.
Ter terechtzitting op 12 februari 2024 is als deskundige gehoord mevrouw [reclasseringswerker] , reclasseringsmedewerker bij Reclassering Nederland. Zij heeft verklaard dat zij het eens is met het advies van de psycholoog. Vanuit de actuele informatie is er geen ander beeld ontstaan waardoor het advies heroverwogen zou moet worden. De reclassering is op zoek gegaan naar een instelling voor beschermd wonen. Op dit moment heeft verdachte geen huisvesting en in de regio Oost-Nederland zijn de wachtlijsten voor beschermd wonen erg lang. Wellicht bestaan er op landelijk niveau meer mogelijkheden, maar dat is nog niet onderzocht. Verdachte kan desondanks ter overbrugging van een plaatsing in een RIBW, bij Forensisch Beschermd Wonen in Almelo terecht, maar wel onder de voorwaarde dat zicht is op een plaats in een RIBW. Op dit moment is dat laatste nog niet het geval. Als voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel dienen te gelden: meldplicht bij de reclassering, toezicht door de reclassering, verblijven bij een RIBW (traject voor begeleid wonen), behandelverplichting (verslavingsproblematiek), controle op het gebruik van middelen en het hebben van een dag-/vrijetijdsbesteding.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting desgevraagd bereid verklaard tot medewerking aan de voorwaarden.
Adolescentenstrafrecht
De raadsvrouw heeft bepleit om verdachte conform het jeugdstrafrecht te berechten.
Uitgangspunt is dat de verdachte wordt berecht volgens het volwassenenstrafrecht, omdat hij ten tijde van het bewezenverklaarde 18 jaar oud was. De psycholoog rapporteert enerzijds dat zij op basis van de wegingslijst adolescentenstrafrecht adviseert het jeugdstrafrecht van toepassing te achten. Anderzijds acht zij het zinvol om een verlengde periode van toezicht op te leggen gezien de verwachting dat verdachte meer dan twee jaar nodig zal hebben om zich zodanig te ontwikkelen dat het recidiverisico betekenisvol is verlaagd. Deze omstandigheid verhoudt zich niet tot toepassing van jeugdstrafrecht waarbij, bij oplegging van eventueel toezicht bij een voorwaardelijk strafdeel, de maximaal op te leggen proeftijd twee jaar bedraagt. Daarnaast blijkt uit de inhoud van het psychologisch rapport weliswaar dat bij verdachte sprake is van gemiddelde cognitieve mogelijkheden en een duidelijke achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling, maar het is niet duidelijk geworden in hoeverre dit van invloed is geweest op het gedrag van verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit. Verder is ook niet op basis van andere omstandigheden gebleken dat het ontwikkelingsniveau van de verdachte dusdanig was ten tijde van het feit dat hij als jeugdige moet worden berecht. Tenslotte volgt uit de rapportage van de deskundige en de toelichting van mevrouw [reclasseringswerker] ter terechtzitting niet dat pedagogische beïnvloeding bij verdachte nog tot de mogelijkheden behoort en op de voorgrond zou moeten staan. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Strafoplegging
Gezien de aard en de ernst van het gepleegde feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke straf. Gelet op het feit dat het om een geplande overval gaat, tezamen en in vereniging gepleegd, waarbij gebruik gemaakt is van een vermomming en een vuurwapen of daarop gelijkend voorwerp en het slachtoffer naar een afgelegen omgeving is gelokt buiten het zicht van camera’s is de rechtbank van oordeel dat bij het bepalen van de straf en de strafmaat, gelet op de wijze waarop de beroving is gepland en uitgevoerd, zoals hiervoor omschreven, aansluiting moet worden gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zoals die gelden voor een overval. Gelet hierop hanteert de rechtbank als uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van de straf een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin, dus in het voordeel van verdachte, rekening met zijn jeugdige leeftijd, de omstandigheid dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld, de bij hem aanwezige (psychische en verslavings-) problematiek en de omstandigheid dat het bewezenverklaarde hem in verminderde mate kan worden toegerekend. De rechtbank vindt daarentegen het gemak waarmee verdachte is overgegaan tot het plegen van dit feit zorgelijk. Verdachte heeft bovendien geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden passend en geboden is. Daarvan zal de rechtbank een gedeelte van vijf maanden voorwaardelijk opleggen als stok achter de deur voor verdachte om hem er in de toekomst van te weerhouden om strafbare feiten te plegen. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd.
De rechtbank zal de proeftijd bepalen op drie jaren en bepalen dat de reeds door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd op de straf in mindering zal worden gebracht.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte en de medeverdachten hoofdelijk te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.685,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 17 juli 2023. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- horloge € 85,00;
- tas € 39,91;
- oordopjes Inpods (wit) € 22,95;
- oordopjes Harman (zwart)
€ 37,59;
- totaal € 185,45.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 5.500,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij integraal kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schadevergoeding van € 22,95 ter vergoeding van de witte oordopjes kan worden toegewezen. De raadsvrouw heeft bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering dan wel deze vordering af te wijzen wat betreft de immateriële schade.
Dat de immateriële schade een rechtstreeks gevolg is van het tenlastegelegde is onvoldoende gesteld en onderbouwd. Indien de rechtbank wel enig bedrag zou toewijzen, is bepleit de gevorderde immateriële schade aanzienlijk te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten betreffen de bij de overval buitgemaakte goederen. Deze zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 185,45.
Immateriële schade
De vordering is ter terechtzitting nader toegelicht. Deze toelichting zag met name op bijlage 2 bij de vordering, een “verslag specialistische therapie Ambiq” van 3 februari 2024, waarin de redenen worden genoemd voor de PTSS bij de benadeelde partij.
De rechtbank acht daarmee voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) naar billijkheid vaststellen. De rechtbank neemt voor de vaststelling van deze schade de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven en uitspraken in min of meer vergelijkbare zaken als uitgangspunt. De rechtbank zal de omvang van de immateriële schade in dit geval naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 3.000,00. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor dat deel toewijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Wettelijke rente
De vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot een totaalbedrag van € 3.185,45 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 17 juli 2023.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is. Als één verdachte aan zijn betalingsverplichting voldoet, is de andere verdachte (voor dat deel) van zijn betalingsverplichting bevrijd.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met
41 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene en bijzondere voorwaarden niet zijn nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen die hem worden gegeven door medewerkers van Reclassering Nederland;
- zich gedurende de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- meewerkt aan een (ambulante) behandeling (voor psychische- en verslavingsproblematiek), ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de behandelkliniek en medewerkers van de reclassering zullen worden gegeven, ook als dat inhoudt de inname van door behandelaren voorgeschreven medicatie;
- zich inzet voor het verkrijgen en het behouden van passende, door de reclassering goedgekeurde dag-/vrijetijdsbesteding of onderwijs(trajecten) en dat hij niet van dag-/vrijetijdsbesteding of onderwijs(traject)zal wisselen zonder expliciete toestemming van de reclassering;
- zijn medewerking verleent aan beschermd en begeleid wonen en begeleiding in een RIBW of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
- zich onthoudt van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.185,45 (bestaande uit € 185,45 materiële schade en € 3.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 3.185,45 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 3.185,45 (drieduizend honderdvijfentachtig euro en vijfenveertig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
41 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte of een van zijn mededaders aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Miltenburg, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023327928, onderzoeksnummer ON2R023053 / Zuurbes23. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudend als verklaring van de verdachte:
Ik word [alias 1] genoemd. Ik zit in een groepsapp die [groepsnaam] heet.
2. het proces-verbaal van aangifte, pagina’s 186 tot en met 190, voor zover inhoudend als de verklaring van [slachtoffer] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord aangever
0: Opmerking verbalisant
Ik ben vanavond, 17 juli 2023,omsteeks 19:30 uur, ter hoogte van [locatie] in Hengelo overvallen. Een vriend van mij snapte mij of hij geld van mij kon lenen. Toen heb ik in totaal 50 euro overgemaakt naar die vriend. Die vriend zou het geld later terugbetalen. Vandaag, 17 juli 2023, heb ik die vriend in de ochtend via Snapchat een bericht gestuurd. Ik vroeg aan hem waar we vandaag konden afspreken en hoe laat. Ik kreeg tussen 17:00 - 17:30 uur een bericht van die vriend hoe laat ik vandaag wilde afspreken. Ik zei tegen hem dat het makkelijkste was om 19:30 uur af te spreken. Hij zei tegen mij dat hij vanavond zelf niet kon komen vanwege een belangrijke afspraak op de groep van begeleid wonen. Hij had een vriend van hem gevraagd om naar de afspraak met mij te komen, omdat hij dus zelf niet kon. Nadat ik het tijdstip had doorgeven gaf hij aan mij door om vanavond rond 19:30 uur af te spreken bij die [locatie] . Maar die plek was dus doorgegeven niet door mijn vriend maar door degene die namens die vriend mijn geld zou brengen, maar het contact is alleen via die vriend van mij geweest. Zoals afgesproken was ik vandaag rond 19:30 uur op die [locatie] . Ik was samen met mijn vriendin [getuige] . We zijn vervolgens samen lopend het bospad ingelopen. Die vriend vroeg via snapchat waar ik op dat moment liep. Hij zei dat ik alsmaar rechtdoor moest lopen, want volgens hem zat die jongen die het geld bracht aan de andere kant van het bos. Na ongeveer 5 minuten lopen op het bospad kwamen twee jongens uit het bos. Ik zag dat beide jongens bivakmutsen droegen. Ze schreeuwden gelijk tegen mij: " je horloge af doen en je tasje". De andere persoon stond met een vuurwapen op mij gericht. Nadat ik mijn horloge en mijn tasje aan hun had gegeven zijn ze weggerend.
V: Wie is die vriend waar jij geld van zou krijgen?
A: Dat is [medeverdachte 1] .
V: Wat is het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ?
A: [telefoonnummer 3] .
V: Wat is het snapchat username van [medeverdachte 1] ?
A: [alias 2]
V: Kun je de beide personen omschrijven? We noemden deze personen voor het gemak
persoon met het vuurwapen: persoon 1 en de andere: persoon 2.
Omschrijving persoon 1:
- Het was een jongen, volgens mij tussen de 17-18 jaar. Hij was iets langer dan mij.
Ik ben zelf 1.85 cm lang. Hij was slank. Huidskleur weet ik niet. Hij droeg een bivakmuts en zijn huid was volledig bedenkt, ze droegen allebei handschoenen. Het vuurwapen had een loop en een handvat. Het was zwart, geen revolver in ieder geval. Ik weet dat een revolver een rond dingetje rond het midden heeft.
Omschrijving persoon 2:
- Het was ook een jonge gast, volgens mij tussen de 17-18 jaar. Hij was slank en net zo groot als zijn kameraadje. Hij had een bivakmuts op en zijn huid was ook volledig bedenkt.
Mijn horloge is weggenomen en mijn tasje. Mijn tasje is zwart. Op de band staat in het wit met grote letter het merk " Seaside". In het tasje zaten zwarte JBL airpods en witte airpods met zwart leren hoesje erop heen. In mijn tasje lag nog een pakje sigaretten.
3. het proces-verbaal van verhoor getuige, pagina’s 199 en 200, voor zover inhoudend als de verklaring van [getuige] :
Op 17 juli 2023 kreeg rond 16.20u een "snapje" van [slachtoffer] : "Ik moet vanavond eerst naar Hengelo, wil je misschien mee". Hierop zijn wij naar Hengelo gereden. Vlak voordat we wegreden vroeg [slachtoffer] of ik een foto van hem wilde maken zodat hij deze door kon " snappen" aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] had dit gevraagd aan [slachtoffer] met als reden dat [medeverdachte 1] zelf het geld niet kon afgeven en iemand anders het geld zou brengen. Op die manier kon die andere persoon [slachtoffer] herkennen. [slachtoffer] heeft toen de foto die ik maakte door gesnapt aan [medeverdachte 1] . [slachtoffer] had mij eerder in de Snap verteld dat hij geld terug kreeg van iemand, het ging om € 50,00. [slachtoffer] wist vaag een locatie.
V: Hoe kreeg [slachtoffer] de locatie door?
A: Ik denk via " Snap" van [medeverdachte 1] . Ik heb die naam vaker gehoord van [slachtoffer] en dat hij hem kende. Terwijl [slachtoffer] bij mij achterop zat gaf hij mij instructies hoe ik moest rijden. Ik kwam uit bij de [locatie] in Hengelo. Daar hebben we mijn brommer geparkeerd. [slachtoffer] vroeg via Snap waar we moesten zijn. Hij kreeg een snapje dat we verder het bos in moesten lopen. [slachtoffer] vertrouwde het ook niet helemaal maar ondertussen bleef [slachtoffer] snapjes krijgen van [medeverdachte 1] , althans ik denk van [medeverdachte 1] met daarin hoe hij precies moest lopen. U laat mij een kaartje zien van Google maps. Ik herken hier de omgeving van de [locatie] en ik laat u zien waar [slachtoffer] en ik naar toe moesten lopen. Zoals u kan zien kwamen we midden uit in een bos.
Ik zag dat er twee jongens uit de bosjes kwamen rennen met bivakmutsen op. Ze renden eerst op [slachtoffer] af en riepen iets van " je tasje je tasje, geef hier je tasje". Ik zag dat beide jongens met één vuurwapen en bivakmutsen op ons afrenden. De ene had iets met rood aan, een vest ofzo. Ik keek vaker achterom terwijl ik wegrende en ik zag dat de jongen met het wapen, ik noem hem voor het gemak verdachte 1, steeds achterom keek, in mijn richting en ondertussen richtte hij het wapen op [slachtoffer] . Later vertelde [slachtoffer] mij dat hij zijn horloge moest afgeven en zijn tasje.
V: Weet je ook wat er in dat tasje zat?
A: Sigaretten en airpods.
V: Hoe zou jij verdachte 1 omschrijven, die man die het wapen vast had
A: Ik dacht dat hij het rode vest droeg Een zwarte broek Zwarte bivak muts met handschoenen.
V: Kun je iets zeggen over de leeftijd?
A: niet heel oud, ik gok 17 of 18 jaar.
V: waarom denk je dat?
A: Gewoon, uitstraling denk ik.
V: En dan hebben we verdachte 2. Wat kan je hierover vertellen?
A: Ik weet dat hij iets zwarts aan had en dat hij een bivak muts op had.
V: Zijn leeftijd weet je die?
A: Ik denk hetzelfde als die andere, dus ongeveer 17 - 18 jaar.
4. het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 34 tot en met 51 voor zover inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
A: Ik ken [slachtoffer] tijdje. Ik had geld van hem geleend zodat ik een afspraak met hem wilde maken om ergens in te komen.
V: Nee, maar jullie hadden een afspraak gemaakt, zei je.
A: Ja, via Snapchat.
V: En wat hebben jullie toen precies afgesproken?
A: Dat hij naar een bepaalde plek moest komen en dat daar dan iemand die ik ken zou staan - omdat ik niet kon- die hem dat geld dan zou geven. Wij hadden bij het Bos afgesproken. Bij de Hengelose Es, bij de [locatie] daarachteraan. Ik heb gehoord dat met een nep wapen op hem is gericht en zijn spullen zijn afgedaan en dat zij zijn weggegaan.
V: Hoeveel mensen zijn daar naartoe gegaan?
A: Twee.
V: Wanneer heb jij die mensen gevraagd om daar naartoe te gaan?
A: Diezelfde dag nog.
V: En je had al verteld waar dat precies was.
A: Ja.
V: Hoe laat hadden jullie afgesproken?
A: Half acht in de avond.
V: Wat heb je die twee jongens precies gevraagd?
A: Ik heb hen gevraagd om hem op te wachten, zijn spullen te pakken.
V: Hoe heb je dat met ze afgesproken?
A: Via Snapchat. Ik heb gehoord dat ze gewoon uit het bosje er naartoe zijn gerend, het wapen hebben getrokken of hebben laten zien, gezegd dat die zijn spullen af moesten doen en weggegaan zijn.
V: Jij zei dat was een nepwapen?
A: Een vuurwerkpistool.
V: Hoe hebben die jongens jou bijgepraat?
A: Daarna ben ik gebeld en toen zijn we naar de stad gegaan en daar hebben we gepraat.
V: Met hoeveel?
A: Met z'n drieën.
V: Als ik het goed heb begrepen, dan vertelden zij toen hoe het was gegaan.
A: Ja, en dat het was gelukt. Ik ze niet gezegd, het wapen trekken, maar als je dat zo graag wil laat hem dan rustig zien. Zij wilden het op een eigen manier doen. Als je hem zo graag mee wil nemen. Doe gewoon maar omhoog.
V: Wat hebben ze buitgemaakt?
A: Een horloge. Drie sigaretten. JBL oortjes en zijn seaside tasje. Er moet een foto op mijn telefoon staan van de outfit die [slachtoffer] toen aan had ook. Om hem te herkennen. Die foto die [slachtoffer] maandag stuurde is een Snap en die heb ik gescreen-shot. Het horloge en het tasje zijn weggegooid.
V: Waar zijn de JBL-oortjes nu?
A: Die heeft één van hun meegenomen.
V: Wij hebben jullie telefoons in beslaggenomen, Ook nog van twee andere jongens die zijn aangehouden. Wij zien een groepsapp die heet [groepsnaam] .
A: Ja.
V: We zien in die groepsapp dat daar ook [verdachte] en [medeverdachte 2] in zitten.
5. het proces-verbaal van bevindingen, pagina 243, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 19 juli 2023 heeft de afdeling Team Digitale Opsporing (TDO) van de Politie, Oost-
Nederland district Twente de gegevens van de telefoon, merk Samsung, type Galaxy S8, die bij de verdachte, [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats 1] , in gebruik en op dinsdag 18 juli 2023 in beslaggenomen is, overgenomen en opgeslagen op een harddisk van het TDO..
Omschrijving GSM
Eigenaar: [verdachte]
telefoonnummer: + [telefoonnummer 2]
Op 1 augustus 2023 zijn middels het bij de Politie in gebruik zijnde zoekprogramma UFED,
de veiliggestelde gegevens onderzocht.
6. het proces-verbaal van verhoor verdachte pagina’s 75 voor zover inhoudend als de verklaring van [medeverdachte 2] :
V: Wat is jouw telefoonnummer?
A: [telefoonnummer 1]
7. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 237, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op onderstaande afbeeldingen is te zien dat er een groepsapp in WhatsApp is met de naam
[groepsnaam] en dat hier 3 deelnemers in zitten. Een van deze deelnemers is [medeverdachte 1] . De twee andere deelnemers [medeverdachte 2] met het nummer + [telefoonnummer 1] en [verdachte] met nummer + [telefoonnummer 2] .
[afbeelding]
7. het proces-verbaal van bevindingen Apple iPhone 5S van [medeverdachte 1] , pagina’s 247 tot en met 305, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik was belast met digitaal/tactisch onderzoek voor onderzoeksteam Zuurbes23.
Het onderzoek werd gedaan aan de volgende gegevensdrager:
Smartphone, merk Apple, type iPhone IMEI [IMEI-nummer] ,
AppleID: [e-mailadres]
Bevindingen analyse veiliggestelde data
Door mij, verbalisant, werd tijdens de analyse van de veiliggestelde data het volgende bevonden:
Door mij, verbalisant werden de Chats bekeken. ik zag een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] via Snapchat waarin gesproken werd over dat ze [slachtoffer] willen overvallen en beroven van zijn
bezittingen. Ook wordt er gesproken over hoe de straatroof plaats gaat vinden. In de chat zag ik dat [medeverdachte 1] de afspraak opzette en dat [medeverdachte 2] de uitvoer deed en er nauw contact was voor het plegen. [verdachte] sloot aan bij [medeverdachte 2] .
Een selectie van een aantal uitspraken in de chat
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
Gesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte]
Ook zag ik een Whatsapp gesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . In dit gesprek zag ik dat [medeverdachte 1] vroeg of [verdachte] ook met [medeverdachte 2] mee ging die guy race en [verdachte] dit bevestigde.
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
Groepschat
Er was ook een Whatsapp groepschat waarin 4 deelnemers waren, waaronder:
[telefoonnummer 3] [medeverdachte 1]
[telefoonnummer 1] [medeverdachte 2]
[telefoonnummer 2] [verdachte]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
8. het proces-verbaal van bevindingen Samsung Galaxy A21s van [medeverdachte 2] , pagina’s 306 tot en met 317, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
De afdeling Team Digitale Opsporing ( TDO) van de Politie, Oost Nederland district Twente heeft de gegevens van de telefoon, merk Samsung, type Galaxy A21s die bij de verdachte, [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats 2] , in gebruik is onderzocht.
Telefoonnummer : [telefoonnummer 1]
Ik trof onder andere chats aan die gevoerd zijn middels de programma's WhatsApp (113
gesprekken).
De tijdzone van de telefoon staat in UTC+0. In het geval dat er bij een tijdstip ( UTC+0) vermeld staat zal hier nog twee uur bij opgeteld moeten worden om naar de huidige tijdzone ( UTC+2) te rekenen. In relatie tot onderzoek Zuurbes23, dat zich richt op het onderzoek naar de straatroof/beroving van aangever [slachtoffer] , is mij het volgende opgevallen:
Aangetroffen berichten:
Dit betreffen de uitgaande berichten.
1.
Gesprek 1
In de data trof ik een passage aan uit een gesprek die gevoerd werd tussen de gebruikers [telefoonnummer 1] [medeverdachte 2] en [telefoonnummer 2] [alias 1] . ik zag dat het gesprek gevoerd werd middels de applicatie WhatsApp en uit 5353 berichten bestond.
Telefoonnummer [telefoonnummer 2] blijkt na onderzoek in de politiesystemen in gebruik te zijn bij [verdachte] ( [verdachte] ), geboren [geboortedatum 1] -2004 ( 18) te [geboorteplaats 1] .
Het betreft onderstaande passage:
[telefoonnummer 1] [medeverdachte 2]
Moeten wss race vnd
17-7-2023 14:20:54(UTC+0)
Gaat [medeverdachte 1] opzetten
17-7-2023 14:21:01(UTC+0)
We gaan die [slachtoffer] rippen
17-7-2023 14:25:25(UTC+0)
Bos hengelose es
17-7-2023 14.25:28(UTC+0)
[medeverdachte 1] zet de meet wij komen en nemen alles
17-7-2023 14:25:51(UTC+0)
Hij komt met sn peek op scoobie
17-7-2023 14:26:31(UTC+0)
We racen ook die scoobie aiut
17-7-2023 14:26:36(UTC+0)
[telefoonnummer 2] [alias 1]
Maar we moeten die ding gwn ff ergens neer zetten
17-7-2023 14:27:04(UTC+0)
[telefoonnummer 1] [medeverdachte 2]
Jaman hun tellie in leveren alles
17-7-2023 14:27:25(UTC+0)
[telefoonnummer 2] [alias 1]
Zakken leeg
17-7-2023 14:27:46(UTC+0)
[telefoonnummer 1] [medeverdachte 2]
Neem t shirt m voor iver je gezicht
17-7-2023 15:52:25(UTC+0)
Dan we rippen die guy en zn scoobie
17-7-2023 15:52:47(UTC+0)
Zetten de bike van te voren ergens anders neer
17-7-2023 15:52:53(UTC+0)
[telefoonnummer 2] [alias 1]
We nemen alles mee
17-7-2023 15:53:28(UTC+0)
3. Gesprek 3:
In de data trof ik een chatgroep aan met tien deelnemers waaronder
[telefoonnummer 2] [alias 1]
[telefoonnummer 3] [medeverdachte 1]
[telefoonnummer 1] [medeverdachte 2]
Telefoonnummer [telefoonnummer 2] is in gebruik bij [verdachte] ( [verdachte] ),
Telefoonnummer [telefoonnummer 3] is in gebruik te zijn bij [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] )
Telefoonnummer [telefoonnummer 1] is in gebruik bij [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] )
[medeverdachte 1]
Node gwn rtv oost gehaald
18-7-2023 09:28:55(UTC+0)
[medeverdachte 1]
Er staat letterlijk dat ze niks hebben
18-7-2023 09:29:39(UTC+0)
[medeverdachte 1]
0 bewijs
18-7-2023 09:29:45(UTC+0)
[alias 1]
ik weet
18-7-2023 09:29:57(UTC+0)
[medeverdachte 2]
Ze zeggen 2 mannen van turkse afkomst
18-7-2023 09:31:20(UTC+0)
[medeverdachte 1]
Hoe komen ze daar nou weer bij
18-7-2023 09:31:46(UTC+0)
[alias 1]
Klaar geen bewijs niks
18-7-2023 09:31:50(UTC+0)
[medeverdachte 1]
Broer we zijn safe safe
18-7-2023 09:34:18(UTC+0)