ECLI:NL:RBOVE:2024:977

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
C 08/22/157 R
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de saniet

Op 26 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak van [betrokkene], die onder de wettelijke schuldsaneringsregeling valt. De rechtbank heeft de voordracht tot tussentijdse beëindiging van deze regeling afgewezen. De saniet, die 80-100% arbeidsongeschikt is verklaard door het UWV, heeft verbouwingsactiviteiten verricht zonder medeweten van zijn bewindvoerders. De rechter-commissaris had eerder geconcludeerd dat de saniet niet in staat was een sluitend overzicht van zijn financiële stromen en werkzaamheden te overleggen, wat leidde tot de voordracht tot beëindiging van de regeling.

Tijdens de zitting op 12 februari 2024 heeft de saniet verklaard dat hij geen verdiensten heeft overgehouden aan de verbouwingen en dat hij deze werkzaamheden als een vriendendienst heeft verricht. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de saniet geen financieel voordeel heeft genoten, zijn handelen voortkwam uit onnadenkendheid en niet uit berekening. De bewindvoerder heeft verklaard dat er geen sprake is van schuldeisersbenadeling, en de beschermingsbewindvoerder heeft bevestigd dat er geen nieuwe schuld is ontstaan.

De rechtbank heeft de voordracht afgewezen en de saniet een laatste kans geboden om aan te tonen dat hij zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling wil nakomen. De rechtbank benadrukte dat de saniet zich in een ongunstige positie heeft gemanoeuvreerd door buiten medeweten van de bewindvoerders te handelen, maar dat er geen aanleiding is om de regeling te beëindigen op basis van de huidige omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Almelo
Insolventienummer: C 08/22/157 R
Uitspraakdatum: 26 februari 2024
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de wettelijke schuldsaneringsregeling van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [adres] ,
Hierna te noemen: [betrokkene] ,
In deze schuldsaneringsregeling is mevrouw [bewindvoerder 1] , kantoorhoudende te Enschede, tot bewindvoerder benoemd.

Het procesverloop

Op 12 december 2022 is de wettelijke schuldsaneringsregeling op [betrokkene] van toepassing verklaard.
Op 7 november 2023 heeft er een verhoor door de rechter-commissaris plaatsgevonden. De rechter-commissaris heeft op 28 december 2023 een voordracht tot tussentijdse beëindiging gedaan.
Deze voordracht is behandeld ter zitting van 12 februari 2024. Ter zitting zijn [betrokkene] , de bewindvoerder en mevrouw [bewindvoerder 2] (hierna: de beschermingsbewindvoerder) verschenen. Door de griffier zijn aantekeningen van de behandeling ter zitting gemaakt.

De beoordeling

De feiten
[betrokkene] is 80 – 100% arbeidsongeschikt verklaard door het UWV en ontvangt een WIA-uitkering. [betrokkene] heeft verklaard dat hij graag wil werken, maar dat hem dat door het UWV vooralsnog wordt afgeraden.
Voorgeschiedenis
Op 22 september 2023 heeft Kroep Steghuis Gerechtsdeurwaarders namens mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ) [betrokkene] aangeschreven over een vordering van
€ 18.500,-- die [naam 1] stelt te hebben op [betrokkene] .
[betrokkene] heeft de badkamer van zijn moeder verbouwd en [naam 1] (een vriendin van de moeder van [betrokkene] ) heeft dit resultaat gezien. [naam 1] heeft [betrokkene] gevraagd of hij ook haar badkamer en toilet wil verbouwen. Daarnaast heeft [naam 1] aan [betrokkene] gevraagd of hij de badkamer van haar zoon ( [naam 2] ) wil verbouwen. [betrokkene] heeft de opdracht aangenomen.
[betrokkene] heeft voor [naam 1] materialen gekocht en een tegelzetter ingehuurd om de badkamer en het toilet van [naam 1] te verbouwen. [betrokkene] heeft de werkzaamheden die hij zelf kon verrichten voor zijn rekening genomen. [betrokkene] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij hiervoor niet is betaald. [betrokkene] heeft gesteld dat hij dit als een vriendendienst heeft gedaan.
[naam 1] heeft in totaal € 18.500,-- overgemaakt naar de bankrekening van de moeder van [betrokkene] in Duitsland. Een bedrag ad € 500,-- van het totaalbedrag is besteed aan de koop van materialen voor de badkamer van de zoon van [naam 1] . [betrokkene] heeft verklaard dat hij de betalingen op de bankrekening van zijn moeder heeft laten plaatsvinden, omdat hij zelf in verband met het beschermingsbewind niet beschikt over een bankrekening waarop hij dergelijke betalingen kan ontvangen. [betrokkene] heeft verklaard dat hij van het bedrag van € 18.500,-- uitsluitend materialen heeft gekocht en de tegelzetter heeft betaald. [betrokkene] heeft de beschikking gehad over een prepaid creditcard, waarmee hij bedragen kon opnemen van de bankrekening van de moeder. Deze bankrekening is inmiddels opgeheven.
[naam 1] heeft geklaagd bij [betrokkene] over de kwaliteit van het geleverde werk. [naam 1] vordert het betaalde bedrag ad € 18.500,-- terug.
Opstellen sluitend overzicht
De rechter-commissaris heeft [betrokkene] in de gelegenheid gesteld om een sluitend overzicht van de ontvangen betalingen van [naam 1] en de uitgaven aan materialen en aan de betaling van ingehuurde werknemers, met onderbouwing door onder andere aankoopbonnen over te leggen.
De bewindvoerder heeft aan de hand van de vele door [betrokkene] overgelegde stukken een overzicht opgesteld. De bewindvoerder heeft de volgende conclusies getrokken:
  • Er is sprake van een Paypall bankaccount met daaraan gekoppeld een mastercard creditcard;
  • Er zijn betalingen per bank verricht;
  • Er hebben overboekingen plaatsgevonden, onder andere via MoneyGram, naar Colombia:
o een bedrag ad € 653,99 aan [naam 3] ;
o een bedrag ad € 220,00 aan [naam 4] ;
[betrokkene] heeft verklaard dat deze betalingen zijn gedaan aan de familie van [naam 5] . De heer [naam 5] is door [betrokkene] ingehuurd als tegelzetter voor de badkamer van [naam 1] .
Voordracht
De rechter-commissaris is van oordeel dat het op zijn minst onhandig van [betrokkene] is geweest om de verbouwingsactiviteiten buiten medeweten van de beide bewindvoerders te verrichten.
De rechter-commissaris heeft geconcludeerd dat [betrokkene] niet is geslaagd in het aanleveren van een sluitend overzicht. De rechter-commissaris heeft geconcludeerd dat de ‘boekhouding’ van [betrokkene] van de voor [naam 1] gedane klus verre van sluitend is. Daarnaast heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat [betrokkene] niet-aannemelijk heeft gemaakt dat dit een eenmalige klus is geweest, waaraan hij niets heeft verdiend.
De rechter-commissaris heeft het niet-aannemelijk geacht dat [betrokkene] alle verrichtte activiteiten voor niets heeft verricht. Door het financiële gedeelte, waaronder de inkomsten, van de verschillende verbouwingsactiviteiten opzettelijk buiten zicht van de bewindvoerders en de wsnp-boedel te houden, heeft [betrokkene] naar het oordeel van de rechter-commissaris zijn schuldeisers benadeeld, alsmede zijn inlichtingenplicht verzaakt. De rechter-commissaris is daarnaast van oordeel dat van [betrokkene] , ongeacht wat het UWV ervan vindt, gelet op alle verbouwingsactiviteiten die hij kan verrichten, mag worden verwacht dat hij betaalde arbeid in loondienst verricht. De rechter-commissaris is van oordeel dat [betrokkene] , door die arbeid niet te verrichten, de inspanningsplicht niet is nagekomen. De rechter-commissaris heeft tot slot nog opgemerkt dat als de vordering van [naam 1] op [betrokkene] vast komt te staan, er sprake is van een nieuwe bovenmatige schuld.
De behandeling ter zitting d.d. 12 februari 2024
[betrokkene] heeft verklaard dat hij geen verdiensten heeft overgehouden aan de verbouwingen. [betrokkene] heeft toegelicht dat de activiteiten bij de zoon van [naam 1] enkel heeft bestaan uit het plakken van tegels. [betrokkene] heeft verklaard dat – na het ontstaan van de discussie tussen hem en [naam 1] – hij heeft aangeboden de spullen te retourneren aan [naam 1] . Dit voorstel zou [naam 1] hebben geweigerd volgens [betrokkene] . [betrokkene] heeft verklaard dat hij bonnen en betalingen heeft aangeleverd aan de wsnp-bewindvoerder, maar is zich ervan bewust dat deze administratie niet sluitend is. [betrokkene] heeft toegelicht dat het UWV op de hoogte is van zijn verbouwingsactiviteiten bij zijn moeder, [naam 1] en haar zoon. Volgens het UWV is het bevorderlijk voor [betrokkene] dat hij zichzelf bezig houdt, aldus [betrokkene] . [betrokkene] heeft verklaard dat hij personen heeft ingehuurd samen met [naam 1] als hij bepaalde werkzaamheden niet kan verrichten. [betrokkene] heeft een schriftelijke Spaanse verklaring van [naam 5] overgelegd met een Nederlandse vertaling. Uit deze verklaring volgt dat de heer [naam 5] op Facebook een advertentie heeft geplaatst als tegelzetter. De heer [naam 5] heeft schriftelijk verklaard dat de verdiensten uit zijn werkzaamheden als tegelzetter ten goede komen van zijn familie in Colombia.
[betrokkene] heeft verklaard dat hij het financiële gedeelte van de verbouwingen bewust via de rekening van zijn moeder heeft laten lopen. [betrokkene] heeft in het verleden spullen voor zijn moeder verkocht en de betalingen laten plaatsvinden op zijn eigen rekening. Destijds kreeg hij vragen van de beschermingsbewindvoerder waar deze betalingen op zien. [betrokkene] heeft toegelicht dat hij daardoor wist dat er een controle plaatsvindt op zijn eigen betaalrekening.
De bewindvoerder heeft verklaard dat zij diverse stukken heeft gekregen, maar dat het onbegonnen werk is om een reconstructie te maken. De bewindvoerder heeft toegelicht dat zij dagen werk heeft zitten in de nagestuurde stukken, maar dat zij nog steeds niet op een kloppend geheel komt. De bewindvoerder heeft verklaard dat zij betwijfelt of [betrokkene] financieel voordeel heeft genoten van zijn activiteiten.
De beschermingsbewindvoerder heeft een gesprek gehad met Kroep Steghuis Gerechtsdeurwaarders – de behandelend deurwaarder namens [naam 1] – en de deurwaarder heeft toegezegd dat de openstaande vordering ad € 18.500,-- volledig zal worden verhaald op de moeder van [betrokkene] . De beschermingsbewindvoerder heeft verklaard dat zij in hetzelfde gesprek de mondelinge overeenkomst tussen [betrokkene] en [naam 1] heeft vernietigd. Ook heeft zij toegelicht dat [naam 1] een familiaire band heeft met de familie van [betrokkene] . Zij hadden moeten weten dat [betrokkene] onder beschermingsbewind stond. De bewindvoerder heeft verklaard dat de verrichtte activiteiten van [betrokkene] ondoordachte handelingen zijn. Volgens de beschermingsbewindvoerder is [betrokkene] impulsief; hij doet eerst en denkt dan pas na.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is het met de rechter-commissaris eens dat [betrokkene] geen sluitend overzicht van werkzaamheden en financiële stromen heeft geproduceerd. Ter zitting heeft hij weliswaar nog stukken overgelegd waaronder een verklaring van [naam 5] , appberichten, rekeningen en betalingsoverzichten. Het gaat echter te ver om deze stukken nu nog te laten onderzoeken door de bewindvoerder. [betrokkene] heeft zichzelf in een ongunstige positie gemanoeuvreerd door buiten medeweten van de bewindvoerders verbouwingsactiviteiten te verrichten.
De rechtbank concludeert dat er wegens schending van de informatieplicht voldoende aanleiding is om de schuldsaneringsregeling tussentijds of regelmatig zonder schone lei te eindigen. De bewindvoerder heeft evenwel verklaard dat [betrokkene] – naar alle waarschijnlijkheid – geen financieel voordeel heeft genoten, waardoor aangenomen moet worden dat er geen sprake is van schuldeisersbenadeling. Daarnaast vloeit zijn handelen voort uit onnadenkendheid en niet uit berekening. Ook heeft het advies van het UWV om activiteiten te ontplooien een rol gespeeld bij het handelen van [betrokkene] .
Daarbij komt dat de beschermingsbewindvoerder ter zitting heeft meegedeeld dat er geen sprake is van een nieuwe schuld. Al met al is de rechtbank van oordeel dat de voordracht moet worden afgewezen en dat [betrokkene] een laatste kans geboden moet worden om aan te tonen dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren wil nakomen.

De beslissing

De rechtbank:
- wijst de voordracht af.
Gewezen door mr. R.P. van Eerde, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.