Op 26 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak van [betrokkene], die onder de wettelijke schuldsaneringsregeling valt. De rechtbank heeft de voordracht tot tussentijdse beëindiging van deze regeling afgewezen. De saniet, die 80-100% arbeidsongeschikt is verklaard door het UWV, heeft verbouwingsactiviteiten verricht zonder medeweten van zijn bewindvoerders. De rechter-commissaris had eerder geconcludeerd dat de saniet niet in staat was een sluitend overzicht van zijn financiële stromen en werkzaamheden te overleggen, wat leidde tot de voordracht tot beëindiging van de regeling.
Tijdens de zitting op 12 februari 2024 heeft de saniet verklaard dat hij geen verdiensten heeft overgehouden aan de verbouwingen en dat hij deze werkzaamheden als een vriendendienst heeft verricht. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de saniet geen financieel voordeel heeft genoten, zijn handelen voortkwam uit onnadenkendheid en niet uit berekening. De bewindvoerder heeft verklaard dat er geen sprake is van schuldeisersbenadeling, en de beschermingsbewindvoerder heeft bevestigd dat er geen nieuwe schuld is ontstaan.
De rechtbank heeft de voordracht afgewezen en de saniet een laatste kans geboden om aan te tonen dat hij zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling wil nakomen. De rechtbank benadrukte dat de saniet zich in een ongunstige positie heeft gemanoeuvreerd door buiten medeweten van de bewindvoerders te handelen, maar dat er geen aanleiding is om de regeling te beëindigen op basis van de huidige omstandigheden.