ECLI:NL:RBOVE:2024:967

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
08.189463.23, 08.099887.23 (tul), 08.290881.19 (tul) en 08.034513.20 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere diefstallen en heling

Op 23 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 178 dagen, aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. De verdachte moet zich melden bij de Reclassering en de proeftijd van drie eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen is met een jaar verlengd. De feiten waarvoor de verdachte is veroordeeld, omvatten diefstal van onder andere autosleutels, gereedschappen, en persoonlijke eigendommen van verschillende slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft tijdens de zitting op 9 februari 2024 een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op verschillende bewijsmiddelen, waaronder aangiften van slachtoffers en het proces-verbaal van de terechtzitting. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verslavingsproblematiek van de verdachte en de noodzaak voor behandeling en begeleiding. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdediging in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De rechtbank heeft besloten dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend zou zijn gezien de huidige behandeling van de verdachte en de noodzaak voor verdere hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.189463.23, 08.099887.23 (tul), 08.290881.19 (tul) en 08.034513.20 (tul) (P)
Datum vonnis: 23 februari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats],
nu verblijvende in de Piet Roorda Kliniek in Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 09 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.H.G. Scharenborg en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 9 februari 2024,
kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (gekwalificeerde) diefstallen dan wel heling, al dan niet in vereniging met een ander of anderen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 29 juli 2023 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een autosleutel (behorend bij de auto met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juli 2023 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een autosleutel (behorend bij de auto met kenteken [kenteken]), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2
hij op of omstreeks 29 juli 2023 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bedrijfsbus/auto (met kenteken [kenteken]) en/of een of meerdere
gereedschappen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen bedrijfsbus/auto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van de (originele) sleutel van de bedrijfsbus/auto;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juli 2023 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bedrijfsbus/auto (met kenteken [kenteken]) en/of een of meerdere
gereedschappen, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Enschede, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de dr. [adres], alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een of meerdere (betaal)passen,
- een portemonnee,
- een of meerdere sierraden,
- een of meerdere laptops,
- een of meerdere telefoons,
- een of meerdere paspoorten, en/of
- een of meerdere elektrische apparaten en/of accessoires,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
4
hij op of omstreeks 22 juni 2023 te Enschede enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op of omstreeks 9 maart 2023 te Enschede een Mountainbike (Merk TREK, kleur Zwart), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte, de onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens [bedrijf], van 29 juli 2023, met bijlage, voor zover inhoudende de verklaring van aangever;
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 29 juni 2023, met bijlage(n), voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster;
4.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], van 24 juni 2023, voor zover inhoudende de verklaring van aangever;
5.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], van 15 maart 2023, met bijlage, voor zover inhoudende de verklaring van aangever.
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het medeplegen nu op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een medeverdachte.
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 29 juli 2023 te Enschede, een autosleutel (behorend bij de auto met kenteken [kenteken]), die geheel of ten dele aan [bedrijf], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2 primair
hij op 29 juli 2023 te Enschede, een bedrijfsbus/auto (met kenteken [kenteken]) en een of meerdere gereedschappen, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf], toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen bedrijfsbus/auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van de (originele) sleutel van de bedrijfsbus/auto;
3
hij op 29 juni 2023 te Enschede, in een woning, te weten aan de
dr. [adres],
- meerdere (betaal)passen,
- meerdere sierraden,
- meerdere laptops,
- een of meerdere telefoons,
- meerdere paspoorten, en
- meerdere elektrische apparaten en accessoires,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
4
hij op 22 juni 2023 te Enschede enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op 9 maart 2023 te Enschede een Mountainbike (Merk TREK, kleur Zwart), die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: diefstal;
feit 2 primair
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
feit 3
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
feit 4 en feit 5
telkens het misdrijf: diefstal

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van drie jaar. Daarbij dienen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering te worden opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat, een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaar, met daaraan gekoppeld de geadviseerde bijzondere voorwaarden, een passende straf is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen en een woninginbraak. Verdachte heeft er bij het plegen van deze misdrijven blijk van gegeven andermans eigendomsrechten niet te respecteren, geen rekening te houden met de veiligheidsgevoelens van de slachtoffers en alleen maar te denken aan zijn eigen financieel gewin te denken, kennelijk om zijn drugsverslaving te bekostigen. Daarnaast heeft verdachte niet stilgestaan bij de maatschappelijke impact van zijn daden. Dit soort feiten zorgen bij anderen dan de slachtoffers ook voor gevoelens van onveiligheid. De rechtbank rekent dat verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met:
- het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 22 september 2020;
‑ het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 2 februari 2024, opgemaakt door [naam], reclasseringswerker.
In het reclasseringsadvies staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat het delictgedrag van verdachte wordt veroorzaakt door zijn verslavingsproblematiek. Het middelengebruik wordt echter aangewakkerd door onderliggende problemen op praktisch en psychosociaal gebied. Er is mogelijk sprake van ADHD en LVB problematiek. Aan verdachte is in 2020 vanwege aanhoudend delictgedrag een ISD-maatregel opgelegd. Reeds tijdens de maatregel bleek verdachte niet in staat abstinentie vol te houden en tijdens het toezicht na de ISD-maatregel hield hij zich onvoldoende aan voorwaarden en afspraken en recidiveerde hij uiteindelijk in onderhavige verdenkingen. Op 22 januari 2024 is verdachte opgenomen in de Piet Roordakliniek te Zutphen voor een behandeling. Gelet op de korte duur kan er nog niet veel gezegd kan worden over de vastberadenheid van verdachte. Verdachte toont zich op dit moment positief en is realistisch over de stappen die hij nog moet maken. Gelet op het uitgebreide justitiële verleden van verdachte, zijn middelenproblematiek en instabiliteit op diverse leefgebieden wordt het risico op recidive ingeschat als hoog. Het risico op letsel wordt ingeschat als laag. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld. Om het recidiverisico te beperken acht de reclassering het noodzakelijk dat verdachte de recentelijk ingezette klinische opname bij de Piet Roordakliniek vervolgt. Daarna dient verdachte door te stromen in een nog nader te bepalen beschermde woonvorm van waaruit hij zijn leven verder vorm kan geven. Een gevangenisstraf zou het recentelijk ingezette hulpverleningstraject hinderlijk doorkruisen. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding en middelencontrole. Verdachte is in staat een werkstraf uit te voeren zodra zijn klinische behandeling is afgerond.
De rechtbank is van oordeel dat op deze feiten niet anders kan worden gereageerd dan met de oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan rekening gehouden met het advies van de reclassering. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het klakkeloos toepassen van de oriëntatiepunten zou leiden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ruim boven de 12 maanden. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij vaker voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is gekomen. Verdachte liep bovendien in verband met een eerdere veroordelingen nog in meerdere proeftijden. Dit heeft hem er niet van weerhouden om nieuwe strafbare feiten te plegen.
Gezien de persoon van verdachte is behandeling van verdachte nodig en zal hij daarna langdurige begeleiding en verdere hulpverlening nodig hebben om de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte de thans (prille) positieve ingezette lijn vasthoudt en verder gaat met zijn behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. Verdachte komt gemotiveerd over en heeft op zitting laten zien inzicht te hebben in zijn problemen en de stappen die hij moet zetten om deze problemen aan te pakken. Een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit hulpverleningstraject echter doorkruizen. Een deel van de opgelegde gevangenisstraf zal daarom voorwaardelijk zijn om die behandeling en hulpverlening binnen een voorwaardelijk kader te bieden, verdachte te stimuleren aan zijn problematiek te werken en ook om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen
Alle omstandigheden in deze zaak in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 178 dagen en twaalf maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met aftrek van de in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, passend is. Aan die voorwaardelijke straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf] B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Op het schadevergoedingsformulier heeft de benadeelde partij aangegeven dat er schade aan de auto is ontstaan en de auto bij de garage staat ten behoeve van taxatie. De benadeelde partij heeft geen schadebedrag gevorderd.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De schade is niet komen vast te staan, omdat deze niet is onderbouwd met stukken. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De vordering tenuitvoerlegging

Bij onherroepelijk geworden vonnis (08.099887.23) van de politierechter van de rechtbank Overijssel van 26 april 2023, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Bij onherroepelijk geworden vonnis (08.290881.19) van de politierechter van de rechtbank Overijssel van 2 maart 2020, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Bij onherroepelijk geworden vonnis (08.034513.20) van de politierechter van de rechtbank Overijssel van 19 februari 2020, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verlenging van de proeftijden gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om afwijzing van de vorderingen verzocht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het plegen van nieuwe strafbare feiten in beginsel moet leiden tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen. De persoonlijke omstandigheden, waaronder de opname in de Piet Roordakliniek, zijn echter reden om van dit uitgangspunt af te wijken. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de proeftijd van drie voorwaardelijke straffen verlengen met in alle gevallen één jaar.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3, feit 4 en feit 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: diefstal;
feit 2 primair
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
feit 3
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
feit 4 en feit 5
telkens het misdrijf: diefstal
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3, feit 4 en feit 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
178 (honderdachtenzeventig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich op binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Tactus
Reclassering in Zutphen. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
- zich laat zich opnemen in de Piet Roordakliniek of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname is reeds gestart en duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich na afloop van zijn klinische behandeling laat behandelen door JusTact of een
soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verblijft in een door reclassering nog nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich in spant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer
-
verlengtde proeftijd van de bij vonnis van de politierechter van 19 februari 2020 (08.034513.20) voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstraf,met een jaar;
-
verlengtde proeftijd van de bij vonnis van de politierechter van 26 april 2023 (08.099887.23) voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstraf, met een jaar;
-
verlengtde proeftijd van de bij vonnis van de politierechter van 2 maart 2020 (08.290881.19) voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstraf, met een jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. D. van den Berg en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023316626. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.