3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 1] vast dat op meerdere momenten gelegen in de periode van 29 november 2021 tot en met 1 december 2021 de in de tenlastelegging beschreven seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 1] . Verdachte en [slachtoffer 1] hebben allebei verklaard dat zij in volle omvang seks met elkaar hebben gehad, waarbij ze hebben ge(tong)zoend, orale seks hebben gehad en verdachte met zijn penis de vagina van [slachtoffer 1] heeft gepenetreerd. De verklaringen van [slachtoffer 1] en verdachte staan echter haaks op elkaar voor wat betreft de vraag of [slachtoffer 1] hiertoe gedwongen werd en dit punt is van belang voor de vraag of het primair ten laste gelegde kan worden bewezen. Uit het dossier blijkt in elk geval niet dat sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] . De vraag die thans ter beantwoording aan de rechtbank voorligt is of sprake is geweest van dwang door een andere feitelijkheid, dan wel bedreiging daarmee. De rechtbank zal in dat kader hierna eerst in gaan op de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] en daarna de feitelijkheden bespreken.
De betrouwbaarheid van de verklaringen
[slachtoffer 1] heeft op 4 januari 2022bij de politie – in grote lijnen – verklaard dat zij op 29 november 2021 met verdachte bij haar moeder in het ziekenhuis was geweest. Op de weg terug naar huis zijn ze langs de coffeeshop en seksshop gereden, waar verdachte telkens alleen naar binnen ging en [slachtoffer 1] in de auto bleef zitten. Toen zij thuis waren heeft verdachte op enig moment een cola voor [slachtoffer 1] ingeschonken en daar 3MMC in gedaan. [slachtoffer 1] voelde zich hierdoor uit het niets heel geil worden, maar ook heel naar. Zij wilde eigenlijk naar de buurvrouw gaan, maar omdat zij bang was voor verdachte, durfde ze dat niet. Verdachte begon aan haar te zitten en [slachtoffer 1] durfde geen ‘stop’ te zeggen en was helemaal verstijfd. Hij nam haar vervolgens mee naar boven naar zijn slaapkamer en duwde haar op het bed, waar hij meerdere keren seks met haar had. Na afloop zei hij “Niets tegen mama zeggen, anders wordt zij boos en zet ze jou op straat en moet je bij mij wonen”.
Op 22 januari 2022heeft [slachtoffer 1] nogmaals een verklaring afgelegd bij de politie en zij heeft toen – anders dan in haar eerdere verklaring – gezegd dat zij de 3MMC van verdachte kreeg en vervolgens zelf in haar cola heeft gedaan, omdat verdachte zei dat het vies was. Verder heeft zij verklaard dat verdachte tegen haar zei dat ze van de 3MMC beter zou kunnen slapen. Voordat [slachtoffer 1] de 3MMC kreeg, had zij ook al een paar hijsjes wiet van verdachte gekregen. Dit gebeurde in de woonkamer. Vervolgens zijn verdachte en [slachtoffer 1] naar de coffeeshop gegaan en toen ze thuiskwamen hebben ze samen nog meer drugs gebruikt. Op enig moment zei verdachte tegen [slachtoffer 1] dat zij haar broek uit moest doen, waarna verdachte ook haar onderbroek uitdeed en haar begon te vingeren. [slachtoffer 1] verstijfde toen helemaal. Vervolgens heeft verdachte op de bank – zonder voorbehoedsmiddel – seks met haar gehad. Daarna zei verdachte tegen [slachtoffer 1] dat ze naar boven moest gaan en op het bed van hem en de moeder van [slachtoffer 1] moest gaan liggen. Daar had verdachte weer seks met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] is uiteindelijk naar haar eigen bed gegaan waar verdachte weer seks met haar had. De volgende ochtend om 6:00 à 7:00 uur riep verdachte [slachtoffer 1] , [slachtoffer 1] is toen naar de slaapkamer van verdachte gelopen, waar verdachte zei dat ze hem moest pijpen. Dat heeft zij toen gedaan.
Zoals hiervoor al vastgesteld heeft verdachte bij de politie en ook ter zitting erkend dat hij meerdere keren seks met [slachtoffer 1] heeft gehad, maar hij verklaart daarover dat zij dit ook wilde en dat er geen sprake was van dwang.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 1] van 22 januari 2022 geloofwaardig en betrouwbaar en neemt deze verklaring tot uitgangspunt voor het bewijs van de ‘dwang door andere feitelijkheden’. [slachtoffer 1] heeft immers gedetailleerd en op veel punten consistent verklaard over wat er is gebeurd. Zij verklaart over specifieke details van bepaalde momenten en zij zegt ook over bepaalde dingen dat zij niet snapt of weet waarom zij dat zelf zo heeft gedaan, waardoor haar verklaring authentiek overkomt. Zo heeft zij verklaard over dat verdachte tegen haar zei dat zij haar broek uit moest doen
“Ik deed dat ook. Ik weet niet waarom, misschien onder invloed van drugs”. En over het moment dat verdachte zei dat ze beneden moesten opruimen, omdat haar moeder anders door zou hebben dat er iets was, verklaart zij
“ [verdachte] heeft toen opgeruimd. Ik hoopte dat [verdachte] iets zou vergeten, zodat mama zou zien dat er wat aan de hand was. Ik durfde zelf niet te vertellen, want ik weet niet hoe je dat zegt tegen je moeder”.Als [slachtoffer 1] in haar tweede verklaring terugkomt op wat zij eerder heeft verklaard over het innemen van de 3MMC, kan de rechtbank haar goed begrijpen als zij uitlegt
“Ik zei toen dat [verdachte] mij drugs had gegeven. Mama maakte daar toen meteen gedrogeerd van”en dat ze haar moeder toen niet durfde te zeggen dat ze wist dat ze drugs innam.
Anders dan door de raadsman bepleit, vindt de verklaring van [slachtoffer 1] naar het oordeel van de rechtbank voldoende steun in ander bewijsmateriaal. Zo wordt haar verklaring op veel onderdelen ondersteund door wat verdachte zelf heeft verklaard over wat er is gebeurd. Ook de verklaringen van de moeder van [slachtoffer 1] en getuige [getuige 1] ondersteunen de verklaring van [slachtoffer 1] . Zo volgt uit de verklaring van [getuige 1] dat [slachtoffer 1] haar op 4 december 2021 hetzelfde verhaal heeft verteld over wat er is gebeurd tussen haar en verdachte als het gaat om het drogeren, de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden en de wijze waarop. Ook wist [getuige 1] dat [slachtoffer 1] bang was voor verdachte.
‘Andere feitelijkheden’
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij bang was voor verdachte, omdat ze wist ‘dat hij tot alles in staat is’ en dat hij ook haar moeder in het verleden al eens had geslagen.[slachtoffer 2] , de moeder van [slachtoffer 1] , heeft in haar aangifte bevestigd dat verdachte haar in het verleden heeft mishandeld en dat [slachtoffer 1] dit ook wist. Ook was [slachtoffer 1] er bij toen verdachte dreigde met de auto het huis in te rijden, waarna hij daadwerkelijk hard de tuin in kwam rijden en op het laatste moment vlak voor het huis de auto stilzette.
De rechtbank stelt verder vast dat uit het dossier volgt dat [slachtoffer 1] een kwetsbaar meisje is dat op haar jonge leeftijd al bij verschillende familieleden had gewoond en al veel nare dingen heeft meegemaakt. Zij woonde pas sinds een paar maanden weer bij haar moeder en verdachte in huis. Verdachte wist ook dat [slachtoffer 1] een kwetsbaar meisje was.[slachtoffer 1] zag verdachte als een tweede vader en verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] als zijn eigen dochter zag.In het weekend dat de seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer 1] hebben plaatsgevonden, was de moeder van [slachtoffer 1] , en destijds ook de vriendin van verdachte, voor een paar dagen opgenomen in het ziekenhuis. Verdachte was voor het eerst gedurende (langer dan) een nacht alleen met [slachtoffer 1] en het was zijn taak om voor [slachtoffer 1] te zorgen en op haar te letten.
Conclusie
De rechtbank is op grond van de verklaring van [slachtoffer 1] en de hiervoor uiteengezette feitelijkheden in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [slachtoffer 1] in de ten laste gelegde periode meerdere malen door verdachte is gedwongen om seks met hem te hebben en seksuele handelingen met hem te verrichten. [slachtoffer 1] kon zich door het leeftijdsverschil, haar kwetsbaarheid, het fysieke en het emotionele overwicht van verdachte, de wetenschap van het gewelddadige karakter van verdachte en de door haar gebruikte drugs die zij van verdachte had gekregen, niet onttrekken aan de situatie of zich verzetten tegen verdachte. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1. het proces-verbaal van de zitting van 8 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aanhouding verdachte van verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] van 13 mei 2022, pagina 4;
3. een geschrift, te weten de gedragsaanwijzing gegeven op 1 januari 2022 door de officier van justitie A. Nettenbreijers, pagina’s 11 en 12.
Op 3 maart 2022 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van mishandeling door haar ex-vriend, zijnde verdachte. Zij heeft verklaard dat zij op het station in Deventer was om haar dochter te zien die met de bus kwam. Verdachte was daar toen ook en begon gelijk op agressieve toon tegen haar te praten. Ze wilde dat verdachte wegging en zei dat ook tegen hem, maar hij bleef vervelend aanwezig. Toen zij vanaf het station naar huis liep, volgde verdachte haar. Op de [adres 3] haalde verdachte haar in, trok hard aan haar haar en sloeg met zijn vuist in haar gezicht. Daarna sloeg hij haar nog en keer, waarbij ze tegen haar keel werd geraakt.
Op foto’s van het gezicht van aangeefster die bij de aangifte zijn gevoegd, is een rode verkleuring van de huid naast de neus waar te nemen en een bebloed plekje op de kin.
Deze aangifte wordt op onderdelen ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] . [getuige 2] is woonachtig aan de [adres 3] en hoorde vanuit zijn woning geschreeuw komen vanaf de straat. Toen hij naar buiten keek, zag hij daar een man en een vrouw met elkaar vechten. Hij zag dat de man een harde vuistslag gaf aan de vrouw en dat de man de vrouw schopte.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 3 maart 2022 in Deventer was en dat hij met [slachtoffer 2] was, maar hij heeft ontkend haar te hebben mishandeld.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte, de foto, de verklaring van verdachte dat hij met [slachtoffer 2] was en de getuigenverklaring van [getuige 2] , wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte op 3 maart 2022 [slachtoffer 2] heeft mishandeld door aan haar haren te trekken en haar in het gezicht te slaan. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] ook heeft geschopt of getrapt en zij zal verdachte daarom van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1. het proces-verbaal van de zitting van 8 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 3 maart 2022, pagina’s 18 en 19;
3. een geschrift, te weten de gedragsaanwijzing gegeven op 11 april 2022 door de officier van justitie J.E.R. Osinga, pagina’s 39 en 40.