ECLI:NL:RBOVE:2024:916

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
ak_23_2088
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Thurlings - Rassa
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag scootmobielstalling op basis van WMO 2015

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Twenterand beoordeeld. Eiser, een 72-jarige man met lichamelijke beperkingen, had een aanvraag ingediend voor maatschappelijke ondersteuning om zijn mobiliteit te verbeteren. Het college kende hem een scootmobiel toe, maar wees de aanvraag voor een scootmobielstalling af. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft besloten dat de bijkeuken, na het verplaatsen van spullen, geschikt is voor het stallen van de scootmobiel. Eiser wordt geacht met hulp van zijn zoon de bijkeuken zo in te richten dat er voldoende ruimte is voor de scootmobiel. De rechtbank concludeert dat het college zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de situatie van eiser en dat de afwijzing van de aanvraag voor een maatwerkvoorziening op basis van de WMO 2015 terecht is. De rechtbank wijst erop dat de aanvraag voor een scootmobielstalling niet voldoet aan de criteria voor een maatwerkvoorziening, omdat de bijkeuken als voldoende geschikt wordt beschouwd. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/2088

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. K. Wevers),
en

het college van burgemeester en wethouders van Twenterand (het college),

(gemachtigde: mr. C. Ruijs).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het college op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO 2015).
1.1.
Met het besluit van 30 december 2022 heeft het college een scootmobiel toegekend, maar de aanvraag voor een scootmobielstalling afgewezen. Met het bestreden besluit van 11 september 2023 op het bezwaar van eiser is het college bij dat besluit gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de zoon van eiser, de gemachtigde van eiser, de WMO-consulent en de gemachtigde van het college.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser is een 72 jarige man met verschillende lichamelijke beperkingen. Hij woont alleen in een eengezinswoning met een slaap- en badkamer op de eerste verdieping. Vanwege zijn beperkingen kan hij die kamers niet meer gebruiken. Op 16 oktober 2022 heeft eiser maatschappelijke ondersteuning aangevraagd om onder andere zijn mobiliteit te verbeteren. Vervolgens heeft op 8 november 2022 een huisbezoek plaatsgevonden. Daarna heeft op 8 december 2022 een tweede huisbezoek plaatsgevonden, waarbij ook een bouwkundig opzichter aanwezig was. In het ondersteuningsplan is vermeld dat eiser een scootmobiel nodig heeft om zich op korte afstanden te verplaatsen. Op 23 december 2022 heeft eiser het aanvraagformulier onder voorbehoud geretourneerd. Op 27 december 2022 is aan Medipoint verzocht om de scootmobiel aan eiser te leveren. Vervolgens heeft de besluitvorming plaatsgevonden zoals vermeld onder ‘Inleiding’.

Standpunten van partijen

3. Volgens het college heeft eiser geen recht op een maatwerkvoorziening in de vorm van een bouwkundige aanpassing, omdat de bestaande bijkeuken een geschikte stallingsplaats is. Van eiser mag volgens het college verwacht worden dat hij met hulp van zijn zoon de ruimte in de bijkeuken vrijmaakt om de scootmobiel te kunnen stallen.
4. Eiser voert – samengevat – aan dat het college ten onrechte de bijkeuken heeft aangemerkt als een veilige, functionele en adequate stallingsplaats. Volgens eiser is het besluit onzorgvuldig tot stand gekomen, omdat het college alleen heeft gekeken of de scootmobiel in de bijkeuken past, maar verder naar niets heeft gekeken. Het is vanwege de brandveiligheid en hygiëne zeer onwenselijk dat de scootmobiel in de bijkeuken staat. Daarvoor moet eiser namelijk eerst door de woning rijden. Via de achterkant van de woning in- en uitgaan is niet mogelijk, omdat sprake is van een door eiser niet te overbruggen drempel. Ook stelt eiser dat ten onrechte niet getoetst is aan het bouwbesluit. Daarnaast heeft hij al vele en kostbare investeringen gedaan om zijn woning levensloopbestendig te maken. Eiser stelt dat een bouwkundige aanpassing noodzakelijk is, zodat de scootmobiel, goed, veilig en geventileerd opgeslagen kan worden in de schuur.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag voor een scootmobielstalling terecht heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag voor een scootmobielstalling terecht is afgewezen. De rechtbank licht dit als volgt toe.
5.2.
Op grond van artikel 2.3.2, vierde lid, van de Wmo 2015 onderzoekt het college:
de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt;
de mogelijkheden om op eigen kracht, of met gebruikelijke hulp, zijn zelfredzaamheid te verbeteren;
de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid.
5.3.
Op grond van artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 beslist het college tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
5.4.
Het college heeft het bestreden besluit mede gebaseerd op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Twenterand 2022 en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Twenterand 2022.
5.5.
Volgens vaste rechtspraak moet het college een stappenplan volgen wanneer een melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. Het college moet onderzoeken:
( a) wat de hulpvraag is;
( b) wat de beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie zijn;
( c) wat de aard en omvang is van de gewenste en nodige maatschappelijke ondersteuning;
( d) of de nodige hulp en ondersteuning kan worden geboden door de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen.
Alleen als de in (d) genoemde mogelijkheden ontoereikend zijn dient het college een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015 te verlenen. Als voor het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid is vereist, moet het college zo’n onderzoek laten uitvoeren.
Zorgvuldigheid van het onderzoek
5.6.
Het bestreden besluit dient te berusten op een zorgvuldig onderzoek en een deugdelijke motivering die inzicht biedt in de keuzes die zijn gemaakt. Eiser stelt dat daarvan geen sprake is, omdat het college alleen heeft gekeken of de scootmobiel past en verder naar niets heeft gekeken. Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is in de eerste plaats van oordeel dat uit het ondersteuningsplan blijkt dat het onderzoek zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Het stappenplan is gebruikt en er heeft twee keer een huisbezoek plaatsgevonden. Daarbij zijn verschillende mogelijke stallingsplekken bekeken, zoals de bijkeuken, de hal en de schuur en de overkapping. De bouwopzichter heeft de bijkeuken opgemeten en de toegankelijkheid is beoordeeld. Bij het bestreden besluit heeft het college aangegeven dat de bijkeuken de meest geschikte stallingsplek is. In de tweede plaats is de rechtbank van oordeel dat het college tijdens de bezwaarprocedure zorgvuldig aanvullend onderzoek heeft gedaan. Zo is bij Medux geïnformeerd naar de brandveiligheid, zijn verzekeringspolissen bijgevoegd en zijn in het verweerschrift leveranciers vermeld die eventueel een stalling bij eiser kunnen plaatsen.
Stallingsplaats
5.7.
Tijdens de zitting heeft eiser zijn beroepsgrond over de niet te overbruggen drempel (via de achterkant van de woning) laten vallen. Daarom hoeft deze beroepsgrond niet meer besproken te worden.
5.8.
De rechtbank is van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de bijkeuken, na het verplaatsen van de spullen, geschikt is (te maken) voor het stallen van de scootmobiel. Van eiser mag met hulp van zijn zoon verwacht worden dat hij zijn bijkeuken anders inricht zodat er (nog meer) ruimte is om de scootmobiel te stallen. Eiser heeft tijdens de zitting gesteld dat het college onvoldoende heeft onderzocht of de spullen die nu aanwezig zijn in de bijkeuken ergens anders in huis geplaatst kunnen worden. Het college heeft daarop aangegeven dat daarvoor (eventueel) de kamers op de eerste bovenverdieping gebruikt kunnen worden. Eiser heeft dit niet betwist of weersproken. Daarom slaagt deze beroepsgrond niet.
5.9.
Eiser stelt dat onvoldoende rekening is gehouden met brandgevaar. Hij heeft dit onderbouwd door te wijzen op informatie uit de ‘Handreiking brandveiligheid en toegankelijkheid scootmobielen in woongebouwen’. Deze beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college er terecht op gewezen dat deze informatie niet ziet op een eengezinswoning zoals die van eiser, maar op woongebouwen. Daarnaast heeft het college inzichtelijk gemotiveerd dat uit de foto’s en tekeningen blijkt dat er twee vluchtwegen bereikbaar zijn als er geen doorgang is door de bijkeuken. Ook is er voldoende ruimte om gebruik te kunnen maken van de twee andere deuren naar buiten, indien de scootmobiel tegen de muur van de bijkeuken wordt geparkeerd.
5.10.
Het college heeft ook terecht beslist dat de ruimte van de bijkeuken groot genoeg is om de scootmobiel te stallen. De draaicirkel voor de scootmobiel is weliswaar 241 centimeter en de ruimte 235 centimeter breed, maar de rechtbank is van oordeel dat er genoeg manoeuvreerruimte is. Gelet op het minimale verschil, mag worden aangenomen dat eiser met een enkele keer steken vooruit de bijkeuken uit kan rijden. Van eiser mag ook verwacht worden dat hij over voldoende rijvaardigheid beschikt om te manoeuvreren. Hierbij betrekt de rechtbank ook dat tijdens de zitting desgevraagd is aangegeven dat eiser met de scootmobiel in en uit de bijkeuken kan rijden. Voor zover eiser stelt dat er ten onrechte niet is getoetst aan het bouwbesluit, kan die beroepsgrond niet slagen. Niet is aangevoerd dat en waarom de stalling in de bijkeuken niet zou voldoen aan het bouwbesluit. Bovendien zijn onder meer door de bezwaarschriftencommissie, wiens advies mede ten grondslag ligt aan het bestreden besluit, de brandveiligheidsvereisten die zouden voortvloeien uit het bouwbesluit betrokken.
5.11.
Tijdens de zitting is door eiser, in aanvulling op zijn beroepsgrond met betrekking tot hygiëne, gesteld dat (uitloop)matten valgevaar kunnen opleveren. Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank ziet geen belemmeringen wanneer meerder matten naast elkaar gelegd worden. Voor zover eiser heeft willen stellen dat de dikte van de matten valgevaar kunnen veroorzaken, passeert de rechtbank dit omdat eiser heeft aangegeven dat de drempel van de bijkeuken geen belemmering is. Daarom kan de rechtbank zich niet voorstellen dat dit bij de matten wel het geval is. Dat eiser naar eigen zeggen al vele en kostbare investeringen heeft gedaan om zijn woning en thuis levensloopbestendig te maken, leidt ook niet tot een ander oordeel omdat dit geen reden is op basis waarvan een maatwerkvoorziening toegekend kan worden.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en er zal ook geen proceskostenveroordeling worden uitgesproken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.J. Thurlings - Rassa, rechter, in aanwezigheid van
J.T. Boddeüs, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.