ECLI:NL:RBOVE:2024:903

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
10704686 CV EXPL 23-3321
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en ontbinding van overeenkomst bij tekortkoming in levering kunststofkozijnen

In deze zaak heeft partij A een offerte aangevraagd bij Kroon Kozijn Twente B.V. voor de levering en plaatsing van kunststofkozijnen. Partij A stelt dat KKT en KKN aansprakelijk zijn voor de schade die is ontstaan door een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overeenkomst tussen partij A en KKT rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden. KKT voerde verweer dat er geen fatale termijn was overschreden, maar de rechter oordeelde dat er wel degelijk een fatale termijn was afgesproken, namelijk levering vóór Kerst 2022. KKT heeft deze termijn niet nageleefd, waardoor partij A het recht had de overeenkomst te ontbinden. De vorderingen van partij A tot terugbetaling van de aanbetaling en buitengerechtelijke kosten zijn toegewezen. De vorderingen tegen KKN zijn afgewezen, omdat KKN niet de contractspartij was. De kosten van de procedure zijn voor KKT.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10704686 CV EXPL 23-3321
Vonnis van 20 februari 2024
in de zaak van:
[partij A.1] en
[partij A.2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie, hierna ook wel in enkelvoud [partij A] te noemen,
gemachtigde: mr. H. Gümüs,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Kroon Kozijn Nederland B.V.,
statutair gevestigd in de gemeente Montferland, vestiging houdend te Didam,
gedaagde partij in conventie sub 1, eisende partij in reconventie, hierna ook wel KKN te noemen,
gemachtigde: mr. M. Pluister,
waarbij zich als gedaagde in conventie ter zitting gevoegd heeft:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Kroon Kozijn Twente B.V.,
eveneens gevestigd te Didam,
gedaagde partij in conventie sub 2, hierna ook wel KKT te noemen
gemachtigde: mr. M. Pluister.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met daarbij gevoegd een herstelexploot, beide betekend op
5 augustus 2023;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie;
- het tussenvonnis d.d. 14 november 2023 waarbij een mondelinge behandeling werd bepaald;
- het antwoord in reconventie tevens vermeerdering van eis aan de zijde van [partij A] ;
- de incidentele conclusie in het vrijwaringsincident aan de zijde van [partij A] ;
- de nagezonden productie 13 van KKN/KKT;
- de mondelinge behandeling van 18 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij het vrijwaringsincident, na de voeging door KKT, door de gemachtigde van [partij A] werd ingetrokken;
- de pleitaantekening van mr. Pluister.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
KKN is landelijk actief op het gebied van de productie en verkoop van kunststof gevelelementen, waaronder kozijnen. Tevens heeft zij een dealerorganisatie opgericht, in welk kader door diverse regionaal gebonden dealers de door KKN geproduceerde producten worden verkocht. De productie van die gevelelementen vindt plaats in de eigen fabriek van KKN te Didam.
2.2
KKT is zo’n regionaal zelfstandig gevestigde dealer, die de door KKN geproduceerde producten verkoopt in de regio Twente. KKT is opgericht op 21 december 2017 en heeft tot 25 juli 2022 gehandeld onder de statutaire naam en handelsnaam KK Amersfoort B.V. KKT is een licentienemer van KKN die onder eigen naam in- en verkoopt.
2.3
[partij A] heeft bij KKT een offerte aangevraagd voor de levering en plaatsing van kunststofkozijnen. Op of omstreeks 30 augustus 2022 heeft [naam 1] namens KKT [partij A] thuis bezocht. In vervolg op dit gesprek heeft KKT, destijds h.o.d.n. Kroon Kozijn Amersfoort B.V. op verzoek van [partij A] een offerte, gedateerd 13 september 2022, uitgebracht voor het leveren en monteren van kunststof kozijnen ten behoeve van de woning van [partij A] aan de [adres] tegen een totaalprijs van
€ 27.045,56 met daarbij een optie voor rolluiken voor een meerprijs van € 3.000,00.
2.4
In de offerte/opdrachtbevestiging staat onder het kopje ‘
Leveringstermijn’vermeld:
Kroonkozijn is in staat om binnen 6-10 weken na getekende opdrachtbevestiging en definitieve maatvoering uw gevelelementen te leveren en te monteren. Alle genoemde maten op deze overeenkomst zijn bij benadering en worden te zijner tijd door Kroon kozijn voor bestelling exact vastgelegd.
2.5
Op 15 september 2022 bericht [partij A] Kroon Kozijn dat zij de kozijnen en rolluiken willen afnemen voor de afgesproken 20% aanbetaling en de resterende 80% na volledige montage en tevredenheid. In reactie hierop mailt [naam 1] van KKT:
Bedankt voor de opdracht wij zullen er zorg voor dragen dat deze order tot een perfect resultaat zal worden gemaakt.
27 september word er ingemeten om deze met spoed te bestellen
En zal er alles aan doen dat het er in week 50/51 geplaatst zal worden.
2.6
Niet op 27 maar op 29 september 2023 zijn de kozijnen ingemeten door KKT en na ontvangst van de factuur voor de aanbetaling op 5 oktober 2023, wordt nog diezelfde dag door [partij A] een bedrag van € 6.545,02 als aanbetaling betaald.
2.7
Tussen partijen ontstaat een radiostilte, waarna [partij A] op 22 december 2022 een mail ontvangt van KKT met een nieuwjaarswens. [partij A] reageert nog diezelfde dag via de mail met:
Beste [naam 1] , erg jammer dat de belofte voor kerst te leveren niet nagekomen is, nog teleurstellender vinden wij het geheel uitblijven van communicatie.
Dat het uitloopt, kan gebeuren. Maar een tijdige status update zou erg fijn zijn geweest, daar wachten wij al weken op.
Wij hebben daarom besloten de kozijnen in de woonkamer pas op een mooie (warme) dag(en) in maart (of februari, als het weer het toelaat) te plaatsen.
[….]
Graag ontvangen wij een status update a.u.b.
2.8
Een dag later reageert [naam 1] via de e-mail als volgt.
Beste [partij A.2] geloof me dat we er alles aan gedaan hebben. Het inmeten van de rolluiken zal ik vandaag overleggen met [naam 2] hoe dat zit. Vanaf morgen zit alles dicht tot en met 8 januari.
2.9
Op 29 december 2022 bericht [partij A] [naam 1] het volgende:
Beste [naam 1] ,
Na ontvangst van je schandalig korte en onvolledige reactie op onze serieuze mail, hebben wij navraag gedaan bij het Juridisch Loket over onze rechten.
Volgens het juridisch loket zijn jullie in verzuim en hebben wij het recht de overeenkomst te ontbinden.
Wij hebben ze uitgelegd dat jullie nagelaten hebben tijdig en volgens afspraak de kunststof kozijnen te leveren.
Ons is herhaaldelijk door jou persoonlijk*, mondeling bevestigd dat afspraken altijd nagekomen worden bij jullie en dat er vóór kerst geleverd zou worden, tevens staat het schriftelijk in de opdracht bevestiging dat de levering tot max 10 weken kan duren.
*Wij zaten toen met z’n vieren aan tafel in onze woonkamer en zijn getuigen van deze beloftes.
Inmiddels zijn wij 12 weken (na aanbetaling) verder en hebben nog steeds niks gehoord over de levering en is de communicatie nihil.
Daarom hebben wij zelf maar een (ingebrekestelling) e-mail gestuurd, waarin wij jullie wijzen op de nalatigheid van de gemaakte beloftes van levering én geheel uitblijven van communicatie.
Het is schandalig dat wij compleet genegeerd worden, het gaat hier om enorm veel geld.
Het is zeer teleurstellend dat het op deze manier moet, maar het vertrouwen is bij ons hierdoor compleet verdwenen.
Wij hebben juist voor jullie gekozen door de mooie beloftes, echter blijkt daar nu niks van waar te zijn en blijft de communicatie compleet uit.
Wij hebben op 5 oktober 2022 een aanbetaling van 6.545 EUR betaald en verwachten op z’n minst fatsoenlijke communicatie met status updates en over mogelijke vertraging mcl. reden, maar deze hebben wij tot de dag van vandaag niet ontvangen.
De mooie praatjes, blijken valse beloftes te zijn.
Wij ontbinden hierbij per direct het contract en ontvangen graag z.s.m. en uiterlijk binnen 14 dagen, het volledige aanbetalingsbedrag van 6.545 EUR terug op [rekeningnummer] t.n.v. [partij A] .
2.1
In reactie hierop deelt [naam 1] [partij A] op 6 januari 2023 het volgende mee.
KroonKozijnNederland zit dicht tot 9 januari. Maandag is het hoofdkantoor weer geopend. Dan zullen wij u verder te woord staan.
2.11
Bij e-mails d.d. 15 en 16 januari 2023 geeft [partij A] nogmaals aan dat zij de overeenkomst willen ontbinden.
2.12
Vervolgens neemt [naam 3] van KKN de correspondentie over en biedt als compensatie voor het geleden ongemak een compensatie aan van € 1.250,00.
Dat aanbod wordt door [partij A] niet geaccepteerd. [partij A] komt met een tegenvoorstel van
€ 2.500,00 als compensatievergoeding.
2.13
Bij e-mail d.d. 19 januari 2023 deelt [naam 4] , directeur van KKN, [partij A] o.a. het volgende mee:
[…]
Wij wisten dat montage voor de Kerst voor u belangrijk zou zijn en op het moment van inmeten wisten wij dat wij productie voor de Kerst niet meer gingen halen.
[…]
Ik snap uw vraag inzake compensatie en ik ben bereid uw verzoek in overweging te nemen.
[…]
2.14
Bij brief van 23 januari 2023 geeft [naam 4] aan dat er een korting zal worden verleend van € 2.500,00 maar dan wel onder de voorwaarde dat [partij A] 70% van het totaalbedrag betaalt bij aanvang van de werkzaamheden. Die voorwaarde wordt door [partij A] uiteindelijk niet geaccepteerd.
2.15
De voor [partij A] op maat gemaakte kozijnen zijn door KKN geproduceerd in week 2 van 2023 en staan nog steeds bij KKT in de opslag.

3.Het geschil

de vordering in conventie
3.1
[partij A] vordert – zakelijk weergegeven en na de voeging van KKT ter zitting –:
primairvoor recht te verklaren dat de overeenkomst rechtsgelding buitengerechtelijk is ontbonden;
subsidiairde overeenkomst wordt ontbonden dan wel
meer subsidiairde overeenkomst wordt vernietigd.
Daarnaast vordert zij dat de kantonrechter beslist dat KKN en KKT aansprakelijk zijn voor de schade die is ontstaan als gevolg van de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, welke schade door de kantonrechter geschat kan worden conform artikel 6:97 BW.
[partij A] vordert voorts veroordeling van KKN en KKT tot terugbetaling van de aanbetaling van € 6.545,02 vermeerderd met wettelijke rente alsmede een bedrag van € 708,50 aan buitengerechtelijke kosten onder veroordeling van KKN en KKT in de kosten van deze procedure.
3.2
[partij A] baseert haar vordering op de vaststaande feiten en op de stelling dat partijen mondeling overeen zijn gekomen dat de kozijnen geleverd en geplaatst zouden worden vóór Kerst 2022. Die afspraak is gemaakt in aanwezigheid van de dochter van [partij A] met [naam 1] van KKT. De kozijnen zijn niet geleverd voor Kerst 2022 waardoor er sprake van een overschrijding van een fatale termijn zijnde een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst die [partij A] het recht heeft gegeven de overeenkomst rechtsgeldig te ontbinden.
het verweer en de vordering in reconventie
3.3
KKN stelt dat [partij A] de verkeerde procespartij heeft gedagvaard. [partij A] is niet met KKN een overeenkomst aangegaan maar met KKT, destijds nog onder de naam Kroon Kozijn Amersfoort B.V. KKN concludeert dan ook tot afwijzing van de vordering onder veroordeling van [partij A] in de kosten van de procedure.
3.4
In conventie voert KKT het verweer dat van een overschrijding van een fatale termijn geen sprake is en dat ook geen termijn overeengekomen is. Verwezen wordt naar de mail van [naam 1] waarin wordt aangegeven dat hij er alles aan zal doen dat de kozijnen in week 50/51 geplaatst gaan worden.
Een ontbinding van de overeenkomst is niet mogelijk nu geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van KKT en KKT niet in verzuim is geraakt.
Als er al een termijn zou zijn besproken dan is die termijn slechts aan te merken als indicatief. Dat zijn partijen expliciet overeengekomen in artikel 3 van de algemene contract- en factuurvoorwaarden in de opdrachtbevestiging.
3.5
Het beroep op ontbinding wordt door KKT gekwalificeerd als een opzegging van de overeenkomst. Daartoe is [partij A] wel bevoegd maar dan is zij ex artikel 7:764 BW wel de prijs voor het gehele werk aan KKT verschuldigd nu de bestelling van [partij A] volledig geproduceerd en gereed stond voor montage. Het gaat daarbij om de restant aanneemsom, zijnde een bedrag van € 23.500,56 te vermeerderen met € 1.010,01 aan incassokosten, zijnde in totaal € 24.556,93. Dit bedrag wordt door KKT van [partij A] gevorderd, welke vordering zij gecedeerd heeft aan KKN en welk bedrag in reconventie door KKN gevorderd wordt.

4.De beoordeling

In conventie
Wie is contractspartij
4.1
Partijen zijn het er ter zitting over eens geworden dat niet KKN maar KKT als contractspartij van [partij A] moet worden aangemerkt. KKT heeft zich vrijwillig in de procedure gevoegd waarna de gemachtigde van [partij A] haar incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring (van KKT) heeft ingetrokken.
Dat betekent wel dat in conventie de vorderingen van [partij A] op KKN moeten worden afgewezen nu KKN geen contractspartij is of was.
4.2
Dat [partij A] KKN in rechte heeft aangesproken is niet helemaal onbegrijpelijk aangezien de correspondentie en verdere afhandeling van de kwestie door [naam 4] , directeur van Kroon Kozijn Nederland werd overgenomen. In dat kader kan o.a. verwezen worden naar de brief van [naam 4] d.d. 23 januari 2023 op het briefpapier van Kroon Kozijn Nederland B.V. Dat geeft voldoende aanleiding om de proceskosten tussen [partij A] en KKN te compenseren.
(Ambtshalve) toetsingskader
4.3
De rechtbank stelt voorop dat, nu KKT handelt in het kader van haar bedrijfsactiviteit en [partij A] als consument, op de tussen hen gesloten overeenkomst een aantal van de wettelijke bepalingen voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten zoals opgenomen in Boek 6, Titel 5, Afdeling 2b van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing is. Die bepalingen vormen een omzetting van de Richtlijn consumentenrechten. Van die bepalingen kan niet ten nadele van de consument worden afgeweken (art. 6:230i lid 1 BW). Volgens de Hoge Raad strookt het met de doelstellingen en uitgangspunten van genoemde richtlijn dat de rechter (zo nodig) van een aantal van de in art. 6:230m lid 1 BW opgenomen informatieplichten van de handelaar tegenover de consument ambtshalve onderzoekt of daaraan is voldaan en in geval van schending ervan ambtshalve tot vernietiging en/of afwijzing van de incassovordering van de handelaar moet overgaan dan wel ambtshalve een andere sanctie moet toepassen (HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677).
4.4
Voor de beoordeling zijn de volgende bepalingen van belang. De overeenkomst is buiten de verkoopruimte (art. 6:230g lid 1 aanhef en onder f onder 1o BW) gesloten. In zo’n geval rust op de handelaar de verplichting de consument te informeren over de termijn en de manier waarop het recht van ontbinding kan worden uitgeoefend (art. 6:230m lid 1 aanhef en onder h BW). De consument kan een overeenkomst buiten de verkoopruimte zonder opgave van redenen ontbinden binnen veertien dagen vanaf bepaalde tijdstippen wanneer het een consumentenkoop betreft (art. 6:230o lid 1 BW).
4.5
KKT heeft ter zitting bevestigd dat zij [partij A] niet over het recht op ontbinding hebben geïnformeerd. Schending van de informatieverplichting staat hiermee vast.
In strijd met deze bepaling heeft KKT in haar algemene voorwaarden staan dat bij het annuleren van een bestelling de klant onvoorwaardelijk een schadevergoeding van 30% van de gehele prijs, exclusief BTW is verschuldigd (artikel 2 algemene voorwaarden KKT).
Deze bepaling is onjuist en daarom onredelijk bezwarend. Het beding wordt dan ook vernietigd. KKT komt dan geen beroep op schadevergoeding op grond van dit artikel toe. Reeds op grond hiervan dient de vordering van [partij A] te worden toegewezen.
4.6
Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat de vordering ook dient te worden afgewezen omdat [partij A] de overeenkomst terecht heeft ontbonden.
Is er sprake van een fatale termijn?
4.7
In artikel 6:83 onderdeel a BW is het volgende bepaald:
Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in:
a. wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft.
De hoofdregel is dus dat een bij overeenkomst of andere rechtshandeling voor de nakoming gestelde termijn in principe fataal is: de schuldenaar raakt door het enkele verstrijken van de termijn in verzuim (MvA II, Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 295). De gestelde termijn dient voldoende bepaald te zijn, wil zij ingebrekestellende kracht hebben. Niet vereist is echter dat een kalenderdatum is genoemd (TM, Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 294).
Van belang daarbij is niet alleen de inhoud van de overeenkomst en de aard van de verbintenis maar ook de omstandigheden van het geval.
De kantonrechter overweegt als volgt.
4.8
Vast staat dat in de offerte/opdrachtbevestiging géén termijn of (uiterste) datum is opgenomen wanneer de kozijnen bij [partij A] geplaatst zouden worden. Tot zover heeft KKT een punt met haar verweer.
4.9
Het ligt dan op de weg van [partij A] om feiten en omstandigheden te stellen (en bij betwisting te bewijzen), waaruit kan volgen dat wel een fatale termijn overeen is gekomen.
[partij A] heeft in dat kader gesteld dat tijdens het eerste gesprek op 29 of 30 augustus 2022, [naam 1] van KKT meermaals heeft toegezegd dat de kozijnen uiterlijk een week vóór Kerst 2022 zouden worden geleverd. Levering vóór Kerst 2022 was daarbij een harde voorwaarde voor [partij A] . Naast eisers was ook hun dochter bij dit gesprek aanwezig en hun schriftelijke verklaring is als productie 2 bij de dagvaarding gevoegd.
4.1
Op grond van artikel 150 Rv draagt [partij A] de bewijslast van haar stellingen. Artikel 164 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat ook partijen als getuige op kunnen treden maar dat hun verklaring voor door die partijen te bewijzen feiten, geen bewijs in hun voordeel oplevert, tenzij die verklaring, in dit geval productie 2 bij dagvaarding, strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs.
4.11
Dat onvolledige bewijs is naar het oordeel van de kantonrechter voorhanden:
- [naam 1] geeft in zijn mail (zie 2.5 bij de feiten) aan [partij A] aan ‘
dat hij er alles aan zal doen dat er in week 50/51 geplaatst zal worden’.
Hieruit blijkt dat [naam 1] wist dat levering/plaatsing voor de Kerst van 2022 een belangrijk gespreksonderwerp was geweest en voor [partij A] , met name voor de gezondheid van de heer [partij A] , van groot belang was;
- Dat wordt bevestigd door [naam 4] die in zijn e-mail van 19 januari 2023 aan geeft (zie 2.13 bij de feiten)
‘dat zij wisten dat montage voor de Kerst voor [partij A] belangrijk zou zijn’.
4.12
Op basis van de schriftelijke verklaring van de familie [partij A] in combinatie met wat [naam 1] en [naam 4] hebben aangegeven zoals hiervoor geciteerd, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat [partij A] met [naam 1] van KKT de afspraak heeft gemaakt dat de kozijnen geleverd en geplaatst zouden worden voor Kerst 2022. Dit wordt door de kantonrechter aangemerkt als een fatale termijn. Veelzeggend is daarbij dat KKT géén verklaring van [naam 1] in het geding heeft gebracht.
Die toezegging kon [naam 1] ook doen nu, zoals ook in de offerte is opgenomen,
Kroon Kozijn in staat was om binnen 6-10 weken na tekening van de opdrachtbevestiging en definitieve inmeting, de kozijnen te leveren en te monteren
Uitgaande van de definitieve inmeting op 29 september 2022 had er uiterlijk 10 weken later, half december 2022 geleverd en gemonteerd kunnen worden. Merkwaardig is dan dat
[naam 4] in zijn e-mail van 19 januari 2023 aangeeft dat op het moment van inmeting,
29 september 2022, al bekend was dat KKN de productie vóór Kerst 2022 niet meer ging halen. Dat was bovendien dan het moment geweest om met [partij A] in overleg te treden. Dat KKN/KKT dat niet gedaan heeft, valt hen aan te rekenen.
Aangezien er niet geleverd en gemonteerd is vóór Kerst 2022 is KKT op grond van artikel 6:83 onder a BW in verzuim geraakt en kon [partij A] op 29 december 2022 op goede gronden tot ontbinding van de koopovereenkomst overgaan.
4.13
Het mag dan zo zijn dat KKT in de periode van 24 december 2022 tot en met 8 januari 2024 gesloten was, uit de mail van [naam 1] van 6 januari 2023 volgt dat hij, dus KKT, op de hoogte was van de mail van [partij A] d.d. 29 december 2022 waarbij de overeenkomst werd ontbonden. Dan is het onbegrijpelijk dat in week 2 van 2023, 9 t/m 13 januari 2023, toch de opdracht van [partij A] in productie wordt genomen. De kantonrechter ziet het niet anders dan dat [naam 1] een en ander niet heeft gecommuniceerd met KKN, de uiteindelijke producent. Dat is wel een omstandigheid welke geheel en al voor rekening (productiekosten) en risico van KKT komt en niet voor die van [partij A] .
4.14
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden, toewijsbaar is.
4.15
Eén van de gevolgen van ontbinding van een overeenkomst is dat voor partijen een verbintenis ontstaat tot ongedaan maken van de reeds door hen ontvangen prestaties. [partij A] heeft in dat kader een bedrag van € 6.545,02 aanbetaald aan KKT. Dat bedrag dient terugbetaald te worden. De daarmee corresponderende vordering wordt dan ook toegewezen.
4.16
[partij A] vordert onder II van het dictum een bedrag aan schadevergoeding, welk bedrag door de kantonrechter ex artikel 6:97 BW begroot dan wel geschat dient te worden. Die vordering wordt afgewezen nu de vordering tot terugbetaling van de aanbetaling toegewezen wordt en verder geen indicaties zijn die wijzen op andere, door [partij A] geleden schade.
4.17
Gelet op het verzuim van KKT zijn ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten, waar overigens geen verweer tegen is gevoerd, toewijsbaar.
4.18
KKT zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [partij A] worden begroot op:
- griffierecht € 86,00
- explootkosten € 129,73
- salaris advocaat
€ 660,00(2 punten × tarief € 330,00)
Totaal € 875,73
In reconventie
4.19
Gelet op wat in conventie is overwogen en beslist wordt aan een beoordeling van de vordering in reconventie niet meer toegekomen. Deze vordering wordt afgewezen onder veroordeling van KKT in de kosten van deze procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie met betrekking tot KKN:
5.1
wijst de vorderingen ingesteld tegen KKN af;
5.2
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
In conventie met betrekking tot KKT:
5.3
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen [partij A] en KKT rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden;
5.4
veroordeelt KKT om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [partij A] te betalen het bedrag van € 6.545,02 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag der algehele voldoening;
5.5
veroordeelt KKT om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [partij A] te betalen het bedrag van € 708,50 ter zake van buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag dat alles betaald is;
5.6
veroordeelt KKT in de kosten van deze procedure tot op deze uitspraak aan de zijde van [partij A] begroot op € 875,73. Begroot daarbij de nakosten op € 132,00.
5.7
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8
wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
5.8
wijst de vordering af;
5.9
veroordeelt KKN in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [partij A] begroot op € 330,00 wegens salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.M.S. Kuipers op 20 februari 2024.