ECLI:NL:RBOVE:2024:902

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
10620417 \ CV EXPL 23-2600
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de Woningstichting De Woonplaats en een gedaagde partij. De gedaagde had een aanzienlijke huurachterstand opgebouwd en was in de gelegenheid gesteld om stappen te ondernemen om een inkomen te verkrijgen. Ondanks deze gelegenheid heeft de gedaagde geen contact meer opgenomen met de Woonplaats of de kantonrechter, wat leidde tot de toewijsbaarheid van de vorderingen van de Woonplaats.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand sinds de laatste mondelinge behandeling op 27 november 2023 verder is opgelopen tot een bedrag van € 6.924,72, wat bijna een jaarhuur vertegenwoordigt. De rechter oordeelde dat deze huurachterstand een toerekenbare tekortkoming van de gedaagde oplevert, waardoor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gerechtvaardigd zijn. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen.

Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand tot en met juli 2023, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van de Woonplaats zijn begroot op € 1.449,86. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige vorderingen zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10620417 \ CV EXPL 23-2600
Vonnis van 20 februari 2024
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING DE WOONPLAATS,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: De Woonplaats,
gemachtigde: mw. H.T.M. Rozendaal,
verbonden aan GGN Mastering Credit N.V., kantoorhoudende te Almelo
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 november 2023;
- de aantekeningen van de griffier van de (voortzetting van de) mondelinge behandeling op dinsdag 30 januari 2024;
- een rekening-courant cumulatief betreffende de huurbetalingen van [gedaagde], overgelegd van de zijde van De Woonplaats;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter verwijst naar en handhaaft hetgeen bij tussenvonnis is overwogen.
2.2.
Bij dat vonnis is bepaald dat de mondelinge behandeling van 27 november 2023 zal worden voortgezet op dinsdag 30 januari 2024 te 12:30 uur. Reden hiervoor was om [gedaagde] in de gelegenheid te stellen zich te wenden tot die instantie die hem aan een inkomen kan helpen, te meer nu meegedeeld is door [gedaagde] dat contact is gelegd met een beoogd bewindvoerder. Ter mondelinge behandeling is voorts afgesproken dat [gedaagde] zijn contactpersoon bij De Woonplaats, mw. [naam 1], van de ontwikkelingen op de hoogte zal houden van de door hem ondernomen stappen tot het verkrijgen van een inkomen.
2.3.
De Woonplaats is op de voortgezette mondelinge behandeling verschenen bij mw. [naam 1] en mw. [naam 2], bijgestaan door de gemachtigde mw. Rozendaal.
[gedaagde] is niet verschenen op de mondelinge behandeling.
2.4.
Mw. [naam 1] heeft verklaard dat zij sinds de mondelinge behandeling van 27 november 2023 niets meer van [gedaagde] heeft vernomen, behoudens een telefoontje van de beoogde bewindvoerder die bij haar heeft geïnformeerd naar de actuele huurachterstand. Zij stelt voorts dat de huurachterstand alleen maar verder is opgelopen en dat [gedaagde] geen huurpenningen betaalt.
2.5.
[gedaagde] heeft ook naar de kantonrechter toe niets meer van zich laten horen. Blijft de kantonrechter niets anders over dan de onderhavige procedure op de processtukken af te doen.
2.6.
Zoals reeds door De Woonplaats aangegeven is de huurachterstand sinds de mondelinge behandeling op 27 november 2023 verder opgelopen. De huur, die bij voortuitbetaling verschuldigd is, over de maanden december 2023 tot en met februari 2024 zijn door [gedaagde] onbetaald gebleven en een en ander resulteert in een huurachterstand van maar liefst € 6.924,72, dit is bijna een jaarhuur. Deze huurachterstand levert naar het oordeel van de kantonrechter een dusdanig toerekenbare tekortkoming van zijde van [gedaagde] op die een ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen. Dit deel van de vordering van De Woonplaats is dan ook toewijsbaar, waarbij de termijn waarbinnen [gedaagde] de woning zal moeten hebben ontruimd en verlaten door de kantonrechter zal worden vastgesteld op 14 dagen na betekening van dit vonnis.
2.7.
De bij dagvaarding gevorderde huurachterstand tot en met de maand juli 2023 ad € 2.854,64 is toewijsbaar, te vermeerderen met de tot aan de dag van dagvaarding verschenen wettelijke rente ad € 28,61 en na juli 2023 vervallen huurtermijnen als hierna te melden.
2.8.
De hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke kosten ad € 354,75 is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en worden geacht redelijk te zijn. Deze vordering is daarom toewijsbaar.
2.9.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure (en de nakosten) worden veroordeeld, aan de zijde van De Woonplaats gevallen op € 1.462,86 te weten:
  • explootkosten € 129,86
  • griffierecht € 487,00
  • salaris gemachtigde € 714,00
  • nakosten
totaal € 1.449,86.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning met aan- en toebehoren, staande en gelegen te [adres];
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, te ontruimen en te verlaten met al het zijne en de zijnen en het gehuurde onder afgifte van de sleutels geheel ontruimd ter vrije beschikking aan De Woonplaats te stellen en te laten;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan De Woonplaats te betalen een bedrag van:
  • € 3.238,00, zijnde de huurachterstand tot en met juli 2023, inclusief de tot 12 juli 2023 verschenen wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.854,64 vanaf 12 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • € 581,44 per maand, of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, vanaf 1 augustus 2023 tot aan heden;
  • € 581,44 per maand (of gedeelte daarvan), of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, dat [gedaagde] het gehuurde vanaf heden in gebruik houdt, als schadevergoeding wegens huurderving;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van De Woonplaats begroot op € 1.449,86;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2024.
(PR(O)