ECLI:NL:RBOVE:2024:896

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
08.041507.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader en moeder voor poging doodslag en seksueel misbruik van hun dochter

Op 20 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin een 32-jarige man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar voor poging doodslag en meermalen seksueel binnendringen van zijn dochter. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 13 januari 2022 tot en met 30 mei 2022 zijn dochter, die toen nog geen 12 jaar oud was, seksueel heeft misbruikt en haar ernstig lichamelijk letsel heeft toegebracht. De moeder van het kind is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor het in hulpeloze toestand achterlaten van haar dochter. Beide ouders moeten een schadevergoeding van €172.245,29 betalen aan het slachtoffer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn dochter meerdere keren seksueel heeft binnengedrongen met een voorwerp en/of een lichaamsdeel, wat heeft geleid tot ernstig (ano)genitaal letsel. Daarnaast heeft hij op 12 februari 2022 geprobeerd zijn dochter te doden door forse kracht op haar hoofd uit te oefenen en haar krachtig heen en weer te schudden. De rechtbank heeft de verklaringen van deskundigen en de medische rapportages als bewijs gebruikt om de ernst van de feiten vast te stellen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gevolgen van de daden van de verdachte voor het slachtoffer, dat blijvende schade zal ondervinden.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, vertegenwoordigd door een bijzonder curator, toegewezen en de schadevergoeding vastgesteld op een bedrag van €172.245,29, inclusief materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoeding te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling indien hij niet betaalt. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, dat nog steeds onder de gevolgen van de mishandeling lijdt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.041507.22 (P)
Datum vonnis: 20 februari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 februari 2023, 12 mei 2023, 30 januari 2024 en van 20 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Tromp en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Kok, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de namens de benadeelde partij [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) door bijzonder curator mr. J.E. Bruning en mr. C.E. Jeekel is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 23 februari 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:in de periode van 13 januari 2022 tot en met 30 mei 2022 in [plaats] de vagina en/of anus van zijn dochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, met een voorwerp en/of een lichaamsdeel seksueel heeft binnengedrongen
subsidiair dat verdachtezwaar lichamelijk (ano)genitaal letsel bij zijn dochter [slachtoffer] heeft toegebracht door voornoemd handelen;
feit 2 primair:op 12 februari 2022 in [plaats] samen met een ander heeft geprobeerd zijn dochter [slachtoffer] te doden door forse kracht op haar hoofd uit te oefenen en/of haar krachtig heen en weer te schudden
subsidiair dat verdachtesamen met een ander zwaar lichamelijk letsel bij zijn dochter heeft toegebracht door voornoemd handelen
meer subsidiair dat verdachtesamen met een ander zijn dochter heeft mishandeld waardoor hoofd- en hersenletsel en een ribbreuk is ontstaan;
feit 3:in de periodes van 13 januari 2022 tot en met 12 februari 2022 en 10 mei 2022 tot en met 30 mei 2022 in [plaats] zijn dochter heeft mishandeld, waardoor gebroken ribben en blauwe plekken en bloeduitstortingen zijn ontstaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meerdere tijdstip (pen) gelegen in of omstreeks de periode van 13 januari 2022 tot en met 30 mei 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) met zijn kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer (gewelddadige) handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het (met kracht) in haar vagina en/of anus brengen van een (stomp) voorwerp en/of een lichaamsdeel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 13 januari 2022 tot en met 30 mei 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) zijn kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (ano)genitaal letsel, heeft toegebracht door (met kracht) een (stomp) voorwerp en/of een lichaamsdeel in haar vagina en/of anus te brengen/duwen;
2
hij op of omstreeks 12 februari 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn/hun kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, opzettelijk van het leven te beroven, forse kracht(en) op haar hoofd heeft/hebben uitgeoefend en/of haar (krachtig) heen en weer heeft/hebben geschud,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 februari 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan zijn/hun kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten hoofd-/hersenletsel en/of een ribbreuk, heeft/hebben toegebracht door forse krachten op haar hoofd uit te oefenen en/of haar (krachtig/hevig) heen en weer te schudden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 februari 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zijn/hun kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, heeft/hebben mishandeld door forse krachten op haar hoofd uit te oefenen en/of haar (krachtig/hevig) heen en weer te schudden, welk feit zwaar lichamelijk letsel (te weten: hoofd-/hersenletsel en/of een ribbreuk) ten gevolge heeft gehad;
3
hij op één of meerdere tijdstip (pen) gelegen in of omstreeks de periode van 13 januari 2022 tot en met 12 februari 2022 en/of in de periode van 10 mei 2022 tot en met 30 mei 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, telkens zijn kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal met kracht
voornoemd kind bij het lichaam en/of hoofd) (stevig) vast te pakken/houden en/of te
slaan en/of te knijpen en/of te heen en weer te schudden en/of te laten vallen (waardoor [slachtoffer] een of meer gebroken rib(ben) en/of blauwe plekken en/of bloeduitstortingen heeft bekomen);

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegd schriftelijk requisitoir – op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging doodslag op zijn vier weken oude dochtertje, gedurende langere tijd haar seksueel heeft binnengedrongen en meerdere malen haar heeft mishandeld.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde pleitnota – algehele vrijspraak bepleit. Ter onderbouwing daarvan heeft hij aangevoerd dat niet onomstotelijk vast te stellen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat met betrekking tot het onder feit 2 ten laste gelegde vermeende schudincident de bevindingen van de deskundigen ruimte laten voor de theorie dat [slachtoffer] al eerder boven in de woning door elkaar is geschud. Daarvan zou zij zijn bijgekomen en is zij volgens de raadsman mogelijk vervolgens beneden in de woning in de armen van verdachte opnieuw weggevallen.
3.3
Inleiding [1]
Op [geboortedatum 2] 2022 wordt [slachtoffer] na een ongecompliceerd verlopen, voldragen zwangerschap als een gezonde baby geboren. [slachtoffer] functioneert direct goed. Haar ouders zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: moeder). Gedurende de eerste dagen na de geboorte worden er door de kraamverzorgster geen bijzonderheden/afwijkingen bij [slachtoffer] geconstateerd. [2] Op 3 februari 2022 ziet jeugdarts R. Eijsink [slachtoffer] op het consultatiebureau in Ommen. Hij omschrijft [slachtoffer] als een normale, gezonde baby. [3]
Op zaterdag 12 februari 2022 om 14:51 uur belt moeder naar het alarmnummer 112. [slachtoffer] is op dat moment vier weken oud. De ambulancezorg Oost-Nederland beantwoordt dit telefoongesprek waarin moeder aangeeft dat [slachtoffer] ineens heel slap was, niet echt reageerde en het leek alsof ze wegviel. [4] Bij aankomst van de ambulancedienst reageert [slachtoffer] matig en ziet zij bleek. [slachtoffer] heeft een wisselende hartslag en ademhaling. Met een ambulance wordt [slachtoffer] van de woning in [plaats] met spoed naar het Isala ziekenhuis in Zwolle gebracht. [5] Op de spoedeisende hulp heeft [slachtoffer] aanvankelijk een paar momenten van kortdurende ademhalingsstilstand en verstijving (soort epileptische trekkingen) met zuurstofdalingen in het bloed. [slachtoffer] ’s ademhaling moet ondersteund worden en [slachtoffer] moet later volledig beademd worden via een beademingsbuis. Bij lichamelijk onderzoek worden bloeduitstortingen geconstateerd aan de linkerzijkant van het gezicht en bij het linkeroog en op de rug. Vanwege de ernst van de medische toestand wordt [slachtoffer] op 12 februari 2022 met spoed overgebracht naar het UMC Groningen (hierna: UMCG). [6]
Op 14 februari 2022 heeft een kinderarts van het Isala ziekenhuis een melding gedaan bij Veilig Thuis IJsselland. Op 16 februari 2022 heeft een medewerker van Veilig Thuis aangifte gedaan van kindermishandeling van [slachtoffer] . Door de politie is vervolgens onder de naam “BOLDERIK” een onderzoek gestart naar kindermishandeling waarbij de ouders van [slachtoffer] zijn aangemerkt als verdachten.
[slachtoffer] wordt op 1 maart 2022 ontslagen uit het ziekenhuis en mag weer naar huis. Door Veilig Thuis wordt een beleid opgesteld dat inhoudt dat verdachte en moeder niet alleen mogen zijn met [slachtoffer] . Onderdeel van het beleid van Veilig Thuis is dat zodra één ouder alleen is met [slachtoffer] , er een andere volwassene aanwezig moet zijn (het zogenoemde “zes-ogen-beleid”). Het zes-ogen-beleid heeft geduurd tot 18 maart 2022. Vanaf deze datum mogen verdachte en moeder samen voor [slachtoffer] zorgen. [7] Op 18 mei 2022 eindigt het traject van Veilig Thuis.
Op 30 mei 2022 om 19:51 uur belt moeder naar de huisartsenpost. Moeder meldt dat [slachtoffer] sinds een uur bloed verliest en dat haar luiers vollopen. Om 20:15 uur vertrekken verdachte en moeder met [slachtoffer] naar de huisartsenpost in het Saxenburgh ziekenhuis in Hardenberg. Daar wordt [slachtoffer] direct opgenomen. Een verpleegkundige ziet dat [slachtoffer] erg bleek is en dat zij blauwe plekken in haar gezicht heeft. De verpleegkundige maakt vervolgens de luier van [slachtoffer] open en schrikt. Zij ziet één groot gat en neemt geen scheiding waar tussen vagina en anus. [8] Bij onderzoek blijkt er sprake te zijn van vaginaal en anaal letsel en een laag bloedgehalte, waarvoor een bloedtransfusie nodig is. [slachtoffer] wordt overgeplaatst naar het UMCG. Daar wordt [slachtoffer] geopereerd. In het operatieverslag is vermeld dat bij de uitgang van de blaas aan de achterzijde kleine bloeduitstortingen te zien zijn. Ook worden er bloeduitstortingen in de buik gevonden. De vaginawand wordt operatief hersteld en er wordt een stoma aangelegd. [9]
Op 31 mei 2022 wordt de politie door GGD-arts S. Brouwer geïnformeerd dat zij door het UMCG in kennis is gesteld van vermoedens van seksueel misbruik van [slachtoffer] . [10]
Op 31 mei 2022 worden zowel verdachte als moeder aangehouden in het UMCG.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Hieronder zal de rechtbank – in tegenstelling tot hoe de tenlastelegging is opgebouwd – de feiten in chronologische volgorde bespreken. Dit betekent dat de rechtbank eerst de ten laste gelegde feiten die zien op 12 februari 2022 (feit 2) zal bespreken. Daarna zal de rechtbank de feiten zoals die onder feit 1 en feit 3 ten laste zijn gelegd, afzonderlijk bespreken.
3.4.1
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank zal allereerst vaststellen welk letsel bij [slachtoffer] is aangetroffen ten tijde van de ziekenhuisopname op 12 februari 2022. Vervolgens dient de rechtbank vast te stellen wat de oorzaak van het letsel is. In het geval de rechtbank van oordeel is dat er sprake is van toegebracht (niet-accidenteel) letsel dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of en in welke mate sprake is van betrokkenheid van verdachte en met welk opzet.
Het letsel op 12 februari 2022
[slachtoffer] wordt op 12 februari 2022 opgenomen in het ziekenhuis met ademhalingsproblemen en plotselinge slapte. Bij lichamelijk onderzoek worden bloeduitstortingen aan de linkerzijkant van het gezicht en bij het linkeroog en op de rug geconstateerd. Op CT-scans wordt zichtbaar dat er bij [slachtoffer] sprake was van subdurale en subarachnoïdale bloedingen (bloedingen onder het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies). [11] Ook zijn bloeduitstortingen langs de beide hersenhelften en tussen de helften van de grote hersenen in geconstateerd. [12] Op 18 februari 2022 wordt op een MRI-scan een uitbreiding van de bloeduitstortingen geconstateerd en worden ook bloedstolsels in de ankervenen (afvoerende bloedvaten die de hersenvliezen doorkruisen) waargenomen. Op röntgenfoto’s worden meerdere ribbreuken waargenomen, alle aan de achterzijde langs de wervelkolom. [13] Uiteindelijk worden er op 13 en 14 februari 2022 vijf ribbreuken bij [slachtoffer] geconstateerd. [14]
Ontstaan van het letsel volgens de forensisch artsen
-
Hoofdletsels
Forensisch artsen prof. mr. dr. W.L.J.M. Duijst-Heesters en drs. W.A. Karst (hierna: de deskundigen en afzonderlijk Duijst en Karst) concluderen dat medische oorzaken voor het hersenletsel bij [slachtoffer] , waarbij een tekort aan zuurstoftoevoer tot de schade aan het hersenweefsel leidt, zoals stofwisselingsziekten, stollingsproblemen en hersen(vlies)ontstekingen, niet gevonden zijn. Omdat er geen medische oorzaken zijn gevonden, moet aan krachtsinwerkingen op het hoofd worden gedacht als oorzaak van de klinische verschijnselen en letsels in het hoofd. Een forse krachtsinwerking op het hoofd als oorzaak kan accidenteel of niet-accidenteel zijn. Forse krachten op het hoofd kunnen geleid hebben tot een zwelling van de hersenen en epileptische activiteit, wat kan hebben bijgedragen aan de hersenschade. Een forse krachtsinwerking op het hoofd met of zonder impact kan als mogelijkheid overwogen worden. Een dergelijke krachtsinwerking zonder impact kan ontstaan bij een heftig schudincident of bij een verkeersongeval waarbij een voertuig (meermaals) over de kop slaat. Een forse krachtsinwerking met impact kan bijvoorbeeld een val van (grote) hoogte zijn. [15]
-
Bloedingen langs de hersenen en in de hersenkamer
Bloedingen onder het harde hersenvlies ontstaan als de zogenaamde ankervenen of brugvenen (af)scheuren. Ankervenen kunnen scheuren als sprake is van herhaalde stevige voor-achterwaartse (en waarschijnlijk ook rotatoire) bewegingen van het hoofd. Deze bewegingen kunnen optreden bij heftig repeterende acceleratie-deceleratie krachten (zoals bij een schudincident) of bij forse impact op of tegen het hoofd of een combinatie van beide. [16] Ter terechtzitting van 12 mei 2023 heeft Karst aangegeven dat hij geen goede keuze kan maken tussen fors schudden of forse krachtsimpact of beide. Op basis van medische bevindingen kan hij geen onderscheid maken. [17]
De deskundigen concluderen dat de bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, afzonderlijk beschouwd,
veel waarschijnlijkerzijn bij een forse krachtsinwerking dan bij gebruikelijke huis-, tuin- en keukenongevallen, bij normaal uitgevoerde verzorgingshandelingen en/of bij een medische aandoening. De geboorte kan als oorzaak uitgesloten worden geacht. Verder zijn de bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, uitgaande van een forse krachtsinwerking en afzonderlijk beschouwd,
iets waarschijnlijkeronder de hypothese van niet-accidentele dan onder de hypothese van accidentele krachtsinwerking. Bloeduitstortingen onder het spinnenwebvlies zijn
ongeveer even waarschijnlijkonder de hypothese van niet-accidentele, als onder de hypothese van accidentele krachtsinwerking. De bloeding in de hersenkamer kan een gevolg zijn van bloed onder het spinnenwebvlies dat terugloopt de hersenkamers in. [18]
-
Ribbreuken
Ribbreuken ontstaan doorgaans door een directe krachtsinwerking of door compressie. De aanwezigheid van meerdere ribbreuken, beiderzijds, is sterker gerelateerd aan een niet-accidentele oorzaak dan een enkele ribbreuk. Volgens de deskundigen zijn forse krachten nodig voor het ontstaan van ribbreuken bij kinderen, nu in studies naar de gevolgen van reanimatiehandelingen bij (gecombineerd) 1625 kinderen niet eenmaal een ribbreuk aan de achterzijde van de borstkas is geconstateerd.
De deskundigen achten de ribbreuken op grond van aanwezigheid, aantal en locatie
waarschijnlijkeronder de hypothese van een niet-accidentele krachtsinwerking, dan onder de hypothese van accidentele krachtsinwerking.
-
Huidletsels
Onderhuidse bloeduitstortingen (blauwe plekken) zijn bij niet-mobiele kinderen relatief zeldzaam. In algemene zin zijn onderhuidse bloeduitstortingen op de leeftijd van [slachtoffer] en op de beschreven locaties
(minimaal) waarschijnlijkeronder de hypothese van niet-accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese van accidentele krachtsinwerking. [19]
-
Combinatie van hersenletsel, ribbreuken en bloeduitstortingen
Bij [slachtoffer] was op en vanaf 12 februari 2022 sprake van hersenletsel met ademhalingsproblemen, bewustzijnsvermindering en trekkingen. Bij onderzoek was sprake van bloeduitstortingen langs de hersenen, van ribbreuken van verschillende ouderdom en van huidletsels. De bloeduitstortingen langs de hersenen, de huidletsels en de bevindingen van radiologisch onderzoek kunnen gebruikt worden om de oorzaak voor de hersenschade te herleiden. [20] De deskundigen achten de combinatie van bevindingen
veel waarschijnlijkeronder de hypothese van een (zeer) forse krachtsinwerking (te weten een forse impact tegen het hoofd en/of een heftig schudincident) dan bij een eenvoudige val, bij een medische aandoening en/of bij gebruikelijke verzorgingshandelingen. De combinatie van medische bevindingen is daarbij
waarschijnlijkeronder de hypothese van een niet-accidentele, dan onder de hypothese van een accidentele (zeer) forse krachtsinwerking. [21]
Tussenconclusie van de rechtbank
De rechtbank gaat uit van de conclusies van de deskundigen en neemt deze conclusies over. Op grond van de bevindingen van de deskundigen stelt de rechtbank vast dat het letsel bij [slachtoffer] vanuit een medische oorzaak of door de geboorte kan worden uitgesloten. Ook stelt de rechtbank vast dat het letsel van [slachtoffer] het gevolg moet zijn geweest van een (zeer) forse krachtsinwerking (accidenteel of niet-accidenteel). Door zowel verdachte als moeder is geen incident beschreven dat het ernstige letsel van [slachtoffer] kan verklaren. Gelet daarop kan van een accidentele krachtsinwerking geen sprake zijn geweest.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er op 12 februari 2022 bij de toen vier weken oude [slachtoffer] sprake was van toegebracht letsel, waardoor een acute klinische noodsituatie is ontstaan. Of dit letsel is toegebracht door een zogenoemd schudincident dan wel door een forse impact op het hoofd of een combinatie van beide, kan de rechtbank niet vaststellen.
Tijdstip toebrengen letsel?
Voor het vaststellen van (de mate van) betrokkenheid van verdachte en/of moeder bij het toebrengen van het letsel is het van belang om vast te stellen wanneer het letsel is toegebracht.
Vaststaat dat verdachte en moeder samen met [slachtoffer] in de woning zijn op het moment dat moeder 112 belt omdat [slachtoffer] slap werd/wegviel op de arm van verdachte. Verdachte en moeder geven geen verklaring voor het slap worden/wegvallen. Op basis van hun verklaringen kan niet worden vast gesteld wanneer het letsel aan [slachtoffer] is toegebracht.
De deskundigen concluderen dat bij [slachtoffer] sprake was van een acute klinische noodsituatie met bewustzijnsvermindering en ademhalingsproblemen bij een tot die tijd normaal functionerend kind. Voorafgaande aan de klinische verschijnselen moet sprake geweest zijn van een forse krachtsinwerking op het hoofd. Direct na de krachtsinwerking moet sprake zijn geweest van (al dan niet direct gesignaleerde) verschijnselen. Hierbij moet gedacht worden aan een tijdspanne tussen het incident en de klinische verschijnselen van maximaal enkele seconden. [22] Gelet op het nadien geconstateerde hersenletsel is de krachtsinwerking zo fors geweest dat [slachtoffer] daarna niet meer normaal kon functioneren.
Karst heeft in aanvulling op de eerder opgemaakte forensisch medische rapporten ter terechtzitting van 12 mei 2023 verklaard dat bij ernstig hersenletsel, waarbij het gevolg is dat er een acute klinische noodsituatie ontstaat met verschijnselen zoals ademhalingsproblemen en slapte, binnen de medische wereld geen discussie is over het tijdstip van het ontstaan van de uitvalsverschijnselen. Deze uitvalsverschijnselen ontstaan gelijk of aansluitend op de (forse) krachtsinwerking. Dit is volgens Karst medisch gezien verklaarbaar, maar wordt ook onderschreven door studies naar schudhandelingen. [23] De literatuur geeft geen enkele casus aan die bij dit soort kracht een vertraagde reactie met uitvalsverschijnselen geeft.
Het veroorzakend mechanisme (de krachtsinwerking) moet in de tijd geplaatst worden na het laatste moment van normaal functioneren en vlak voor het optreden van de ernstige klinische verschijnselen, aldus Karst. [24]
Tussenconclusie rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bevindingen van de deskundigen kan worden vastgesteld dat het letsel kort, maximaal enkele seconden, voor het moment van slap worden/wegvallen van [slachtoffer] op 12 februari 2022 moet zijn toegebracht.
Toegebracht door verdachte?
Verdachte en moeder waren beiden met [slachtoffer] in de woning aanwezig op het moment van dat de klinische noodsituatie ontstond.
Verdachte heeft ten aanzien van het incident op 12 februari 2022 onder meer ter terechtzitting van 12 mei 2023 verklaard:
“(…)
Nadat ik ging zitten, kreeg ik [slachtoffer] huilend aangereikt. Ik wilde haar troosten. Haar gezichtje lag over mijn schouder en ik had een hand onder haar kontje. Wij hadden een lang huis en ik ben een beetje wiegend door het huis gelopen. Het was een beetje dansend/schuifelend/schaatsend bewegen door de kamer. Bij de eettafel voelde ik dat haar gezicht in mijn nek viel. Ze werd ineens slap. Haar armpjes en beentjes waren slap en zij had haar oogjes dicht. Ik haalde haar naar voren en heb lichtelijk geschud van ‘Blijf erbij’. Het was een spontane reactie. Ik dacht meteen dit is niet goed. Ik had haar met twee handen vast. Haar hoofdje bleef rechtop toen ik haar lichtelijk schudde. Ik had [slachtoffer] onder haar armen vast. Ik liep rond om haar rustig te krijgen, in mijn ogen ging dat goed totdat er geen geluid meer uitkwam.
(…)
U,jongste rechter, vraagt mij hoeveel tijd er zat tussen het aanpakken van [slachtoffer] van [medeverdachte] en het onwel worden. Het was voor mij 30 à 40 seconden.(…)” [25]
Moeder heeft op 17 maart 2023 bij de rechter-commissaris onder meer het volgende verklaard:
“(…)
[verdachte] heeft haar vervolgens overgenomen.(…)
ze was heel erg huilerig.
(…)
[verdachte] is door de kamer gaan lopen, naar de kamer voor. Daar was een schilderij en daar liep hij wel vaker heen. Ik zat in de achterkamer.
(…)
Ik hoorde opeens niets meer en toen ben ik ernaartoe gerend omdat ze heel erg huilerig was en het opeens stil was. Ik zag toen dat ze wegviel.
Ze viel stil op [verdachte] zijn arm, ik hoorde niets meer, en op het moment dat ik ernaartoe kwam zag ik dat ze slap was. Ik heb haar armpje toen omhooggetild maar op dat moment viel het armpje gelijk weer naar beneden en ze gaf ook geen reactie. Toen heb ik de ambulance gebeld. Ze kwam op dat moment weer bij.(…)” [26]
Van een mogelijk alternatief scenario waarin moeder [slachtoffer] krachtig heeft geschud, dan wel een forse krachtsinwerking op haar hoofd heeft toegebracht, terwijl zij met [slachtoffer] op de bovenverdieping was – zoals door de raadsman is gesteld –, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Door Karst is aangegeven dat er in de medische wereld geen discussie bestaat over het ontstaan van de uitvalsverschijnselen. De tijdspanne tussen het incident en de klinische verschijnselen die gegeven is door Karst en Duijst is die van
maximaal enkele seconden.Daarmee is een alternatief scenario zoals geschetst door de raadsman uitgesloten. Ook is gelet op die tijdspanne uitgesloten dat moeder de geweldshandelingen heeft gepleegd. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij [slachtoffer] overgedragen heeft gekregen van moeder en dat hij met [slachtoffer] door de kamer heeft gelopen om haar te troosten. [slachtoffer] is volgens hem na 30 à 40 seconden onwel geworden op zijn schouder en vervolgens zijn de uitvalsverschijnselen ingetreden.
Op grond van de hiervoor genoemde verklaringen is de rechtbank van oordeel dat verdachte de persoon is geweest die op 12 februari 2022 forse kracht op het hoofd van [slachtoffer] heeft uitgeoefend en/of [slachtoffer] krachtig heen en weer heeft geschud waardoor ernstig hersenletsel is ontstaan.
(Voorwaardelijk) opzet op de dood
De rechtbank stelt voorop dat op grond van de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan dat de verdachte de intentie had om [slachtoffer] van het leven te beroven. Vol opzet kan daarom niet worden bewezen.
Van voorwaardelijk opzet is sprake als verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de vier weken oude [slachtoffer] door zijn gedragingen zou komen te overlijden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat een baby bijzonder kwetsbaar is. De kans dat krachtig schudden dan wel het op ander wijze uitoefenen van forse kracht op het hoofd van een baby van vier weken oud, de dood veroorzaakt, is naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten.
Karst heeft ter terechtzitting van 12 mei 2023 verklaard dat voor het veroorzaken van het ernstige hersenletsel bij [slachtoffer] een volle krachtsinwerking nodig was. Als dit door middel van schudden zou zijn toegebracht, zou dit betekenen dat er enkele seconden lang krachtig geschud is, waardoor het hoofd van [slachtoffer] naar achteren op haar rug en voor tot op haar borst is bewogen. Het zou voor omstanders onmiskenbaar duidelijk zijn geweest dat dit de dood zou kunnen veroorzaken, aldus Karst. [27] Verdachte noch moeder hebben een dergelijk schudincident beschreven. Onduidelijk is gebleven welke geweldshandelingen er door verdachte zijn gepleegd. Dat er forse krachtige geweldshandelingen gedurende enige tijd hebben plaatsgevonden, staat naar het oordeel van de rechtbank – gelet op het geconstateerde letsel – onomstotelijk vast.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de handelingen die verdachte moet hebben verricht naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood van [slachtoffer] gericht dat het niet anders kan zijn geweest dat hij de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank acht het voorwaardelijke opzet van verdachte op de dood van [slachtoffer] en daarmee het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
MedeplegenDe rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen omdat het procesdossier en de daarmee gegeven bewijsmiddelen onvoldoende aanknopingspunten geven om de betrokkenheid van – in dit geval – moeder wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
3.4.2
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij handelingen heeft verricht met [slachtoffer] die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
De rechtbank zal allereerst moeten vast stellen of er sprake is van (seksueel) binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] en zo ja, of verdachte degene is geweest die die handelingen heeft verricht en indien dit het geval is, met welk opzet verdachte deze handelingen heeft verricht.
(Seksueel) binnendringen van het lichaam van [slachtoffer]
wordt op 30 mei 2022 opgenomen in het ziekenhuis met aanzienlijk (ano)genitaal bloedverlies en letsel. Het letsel bestaat uit een volledige verscheuring van het maagdenvlies en een scheurwond van 2,5-3 cm tussen de vaginawand en de anus. Daarnaast zijn er door de behandelend arts (inwendige) bloeduitstortingen op de overgang van de blaas naar de plasbuis en in de buik geconstateerd. De blaas is in de onderbuik gelegen voor de vagina.
-
Ontstaan van het (ano)genitale letsel volgens de opererend arts en Duijst en Karst
Duijst en Karst concluderen dat de bloeduitstortingen, gezien op de achterzijde van de blaas, zijn ontstaan door een stomp inwerkende (botsende en/of samendrukkende) krachtsinwerking. De blaas kan geraakt worden door diepe penetratie van de vagina met kracht. Bij een kind van vier maanden zal de lengte van de plasbuis ongeveer 2-2,5 cm zijn. Bij (met name) penetratie van de vagina rekt het weefsel van de blaas tot op zekere hoogte mee. Om bloeduitstortingen bij de aanhechting van de blaas te laten ontstaan is een lokale stompe impact (krachtsinwerking) nodig. Uit het operatieverslag van 31 mei 2022 volgt dat het letsel ten minste twee dagen oud moet zijn, want er is terugtrekking van de wondranden en er zijn tekenen van wondherstel (fibrinebeslag). Ook is (uitwendig) littekenweefsel passend bij eerder letsel aan het genitaal waargenomen. De opererend arts vermeldt dat het aangetroffen letsel niet is te verklaren uit een mogelijke afwijking bij [slachtoffer] zelf, maar zonder enige twijfel is ontstaan door penetratie. Deze stelling wordt ondersteund door het feit dat er direct na de geboorte van [slachtoffer] geen bijzonderheden of (aangeboren) afwijkingen zijn gemeld. [28]
Op een foto van 12 februari 2022, gemaakt in het UMCG, constateren Duijst en Karst verstoring/onderbreking van de linker grote schaamlip bij [slachtoffer] . Uit die verstoring is littekenweefsel te zien dat doorloopt op het bovenbeen. Daarnaast is op 4/5 uur een huidflapje te zien. Dit huidflapje is ook op te zien op een foto van 31 augustus 2022. Op die foto is littekenweefsel links en rechts op de schaamlippen te zien en ook een huidflapje aan de linkerkant. [29]
Duijst en Karst constateren ook dat er sprake is van fibrinebeslag en terugtrekking van de wondranden. Zij stellen vast dat dit duidt op een langer bestaande verwonding, maar kunnen gezien de geringe informatie geen tijdsindicatie geven voor het ontstaan van het letsel. Wel stellen zij dat de combinatie van bevindingen in februari, mei en augustus 2022 en de bevindingen bij de operatie verdacht zijn voor
meerdere periodes van anogenitale penetratie(binnenwaarts gerichte forse krachtsinwerking met een stomp voorwerp of lichaamsdeel).
Zij concluderen dat de bevindingen aan het anogenitaal
zeer veel waarschijnlijkerzijn onder de hypothese van niet-accidentele krachtsinwerking (inclusief penetratie) dan onder de hypothese van accidentele krachtsinwerking. [30]
In een aanvullend rapport van 15 januari 2024 geeft Duijst een toelichting op de medische inschatting van de tijd tussen het ontstaan van het letsel en het ontstaan van de medische noodsituatie op 30 mei 2022. Duijst is daarbij uitgegaan van de volgende feiten:
  • er is een litteken aan de buitenzijde van het genitaal te zien op de leeftijd van ca. 1 maand;
  • er is op 30 mei 2022 een groot actief bloedend letsel aan de vagina en de darm. Een bloedtransfusie is noodzakelijk geweest;
  • bij de operatie wordt fibrinebeslag gezien door de opererend arts. De arts schat de ouderdom van het letsel bij de operatie in als 1-2 dagen oud;
  • er is littekenweefsel dat op oud en al genezen letsel duidt.
Duijst heeft ter terechtzitting van 12 mei 2023 verklaard dat het ernstige letsel op 30 mei 2022 veroorzaakt moet zijn door een penetrerende kracht. Dat past bij de bevinding dat aan de achterkant van de blaas ook bloeduitstortingen zijn waargenomen. Voor kleine puntbloedingen is stompe penetrerende kracht nodig in het lichaam. Uit de literatuur volgt dat er geen ander mechanisme bekend is. Duijst heeft haar conclusie dat er meerdere keren penetratie heeft plaatsgevonden, herhaald. Dit penetreren moet met een behoorlijke en aanzienlijke kracht zijn gebeurd, omdat het hymen (maagdenvlies) gescheurd was en de vaginawand en de overgang naar de darm doorbroken waren. Gelet op die schade is het volgens Duijst niet “iets kleins of oppervlakkigs” geweest waarmee is gepenetreerd. Een vinger die zalf of crème aanbrengt bij een kind en zelfs een vinger die wat naar binnengaat in de anus is niet passend bij het letsel van [slachtoffer] . Er is groot letsel dat alleen veroorzaakt kan zijn als er diep naar binnen gegaan word, aldus Duijst. [32]
Tussenconclusie van de rechtbank
Door zowel verdachte als moeder is geen incident beschreven dat het ernstige (ano)genitale bloedverlies en -letsel van [slachtoffer] kan verklaren. Uit de forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023 komt naar voren dat penetratie bij een kind van vier maanden gezien het feit dat het kind niet zelf kan klimmen en klauteren alleen door een derde (al dan niet accidenteel) kan plaatsvinden. Gelet daarop gaat de rechtbank uit van de conclusies van de deskundigen en neemt deze conclusies over.
De rechtbank stelt, op grond van het voorgaande, vast dat er sprake is van het meermalen (krachtig) penetreren van het lichaam van [slachtoffer] met een voorwerp en/of een lichaamsdeel.
Heeft verdachte deze handelingen verricht?
De telefonische gesprekken die verdachte heeft gevoerd vanuit de P.I. Almelo zijn getapt. Uit een gesprek van 20 juni 2022 tussen verdachte en [naam 1] komt onder meer het volgende naar voren:
Verdachte: “
Het enigste wat ik me kan herinneren wat er kan gebeurd zijn is dat ik haar verschoond heb en dat ik dan wij doen er altijd vaseline aan zeg maar”
[naam 1]: “ja”
Verdachte: “
als we klaar zijn ja dat ik dan per ongeluk iets door haar gat ben gegaan dat ik wat beschadigd heb dat is het enigste wat ik mij kan herinneren. Maar dan heb ik het niet met opzet gedaan [naam 1].” [33]
Op 2 juli 2022 heeft verdachte een gesprek met zijn zus [naam 2] gevoerd. Hieruit komt onder meer naar voren:
Verdachte: “
Nou ik weet gewoon van mezelf [naam 2] ik heb daar niet met mijn volle vinger ingedrukt dat heb ik niet gedaan.(…)
Ik bedoel het is misschien net een vingertopje net die een (1) centimeter van je nagels dat
[naam 2] : “Ja”
Verdachte: “
Dat kan ik mij wel herinneren als ik een beetje in paniekerig was dat dat of dat het even snel snel moet gebeuren dat gebeurd moet zijn maar ik kan me echt niet voorstellen dat ik de hele vinger of ja noem maar op.
[naam 2] : “Nee ja [verdachte] ik weet het ook niet dat is voor ons ook een vraag. En ik hoop ook dat je gewoon gelijk hebt en dat dat niet zo is.”
Verdachte: “
Nee maar ja dat zeiden ze tegen mij ik heb dat ook eerlijk tegen de politie gezegd van dat ik soms wel eens die binnenkant raakte bij haar maar dat was voornamelijk haar kont zeg maar. [34]
Verdachte heeft op 14 juni 2022 bij de politie verklaard dat hij met name bang is voor wat komen gaat, omdat hij [slachtoffer] wel eens bij haar vagina heeft ingesmeerd en daarbij mogelijk wel eens met zijn vinger te diep naar binnen is geweest. Verdachte heeft ook verklaard dat hij dit “wel eens bij haar kontje heeft gedaan” en dat hij lange nagels heeft en nu bang is dat hij met zijn nagels van binnen iets kapot heeft gemaakt. [35] Op 30 juni 2022 naar aanleiding van het tonen van een foto van de genitaliën van [slachtoffer] op 31 mei 2022 heeft verdachte bij de politie onder meer verklaard: “(…)
Als daar schade zit, dan kan dat best door mij komen. Ik heb daar zalf gesmeerd dus dan zal dat door mij gebeurd zijn. Het kan best zijn dat ik te ver naar binnen ga met mijn vingers. (…)” [36] Verdachte heeft op 31 augustus 2022 verklaard dat hij bij het verschonen van een luier altijd twee of drie vingers om het doekje deed. [37]
Moeder, [medeverdachte] , heeft op 23 en 24 augustus 2022 bij de politie onder meer verklaard:
“(…)
V: Wanneer heb je voor het eerst bloed in de luier van [slachtoffer] gezien?
A: Toen ze net geboren was zat de week erna ook al wat bloed in haar luier maar ze zeiden dat dit kan(…)
Het is meer van de laatste tijd dat ik het zag, dat was dan ongeveer 1 keer in de week(…)
V: Wanneer heb je dat voor het eerst gezien?
A: Sowieso in de eerste weken niet. Meer van de laatste maand anderhalve maand voor 30 mei 2022.
V: Als jij dat zag, waar kwam het bloed dan vandaan?
A: Het was vaak vermengt met ontlasting(…)
V: Besprak je dat altijd met [verdachte]?
A: Alles wat ik zag besprak ik met hem.
V: Wat was zijn reactie dan?
A: Dat hij met verschonen iets te hardhandig is geweest. Ruw geweest.(…)” [38]
O: Wij willen zaterdag 28 mei eens met je doorlopen(…)
[verdachte] is bij [slachtoffer] gebleven en toen ben ik weggegaan om wat boodschapjes te doen.(…)
Vervolgens ben ik weer naar huis gefietst en toen ik thuiskwam trof ik [slachtoffer] in de box aan maar was het boxkleed eruit en ik zag dat [slachtoffer] andere kleding aan had. Ik vroeg aan [verdachte] wat er was gebeurd en hij zei dat [slachtoffer] had gespuugd en hij zei dat hem dat altijd overkwam als ik weg was. Ik vroeg waar het boxkleed was, [verdachte] heeft mij die laten zien en ik zag in de hoek van het kleed een vlek. Ik heb het boxkleed meteen uitgewassen.(…) [39]
Over 30 mei 2022 heeft moeder onder meer het volgende verklaard: “(…)
Ik ben tussen 15.30 uur en 16.00 uur thuisgekomen met [slachtoffer] . Ik heb [slachtoffer] in de box gelegd.(…)
[verdachte] kwam ook vrij vlot na ons binnen. Ik ben eten gaan koken, en [verdachte] vond dat de luier van [slachtoffer] vol zat en is gaan verschonen. Ik hoorde op een gegeven moment de kraan boven dus ik ben gaan kijken. Ik trof [verdachte] en [slachtoffer] in de badkamer en zag dat [verdachte] het kontje van [slachtoffer] onder de kraan hield.
(…)
Het was toen rond 18.00 uur. [verdachte] zou met haar douchen dus toen zijn we samen naar boven gegaan. [verdachte] was zichzelf aan het uitkleden en heb [slachtoffer] uitgekleed en aan [verdachte] gegeven. Ik zag toen wel weer een streepje bloed in haar luier. Ik heb aan [verdachte] gevraagd hoeveel bloed ze net had en wat er dan aan de hand was. [verdachte] zei dat hij het goed had schoongemaakt. (...)” [40]
“(…)
A: Dat is ook op die maandag 30 mei geweest.
V: Is het daarvoor ook voorgekomen dat [verdachte] het kontje van [slachtoffer] onder de kraan deed?
A: Een keer of 4 in de 2 maanden voor 30 mei.
V: Hoe kwam jij daarachter?
A: Ik vond een hele natte doek in de wasmand, en [verdachte] zei dan dat hij het goed schoon moest
maken door bloed of ontlasting.
V: Hoe zag de handdoek eruit die je vond?
A: Nat, maar ik heb weleens een handdoek gehad waar wat bloed in zat.
V: Even terug naar maandag 30 mei, wanneer deed [verdachte] het kontje van [slachtoffer] onder de kraan?
A: Ik was beneden bezig met het eten en ik vond sowieso al dat het lang duurde. Ik hoorde de kraan aangaan en ben gaan kijken. Het was bij de wastafel in de badkamer, de rechter. Hij waste het kontje van [slachtoffer] .
V: Hoe had hij [slachtoffer] dan vast?
A: Haar gezicht naar [verdachte] toe en dan haar billen onder de kraan. Hij draaide haar dan ook zodat haar billen en vagina onder de kraan werden schoongespoeld. [41]
Op 5 juni 2022 heeft moeder over het wassen onder de kraan verklaard:
“(
)
Af en toe hoorde ik ook wel eens de kraan boven aan gaan. Ik liep dan naar boven om te kijken wat er was en zag ik dat hij haar kont onder de kraan hield. Dan zei hij dat het weer zo heftig bloedde. [42]
Het boxkleed is door het NFI onderzocht. Op de bovenkant van het boxkleed is bloed aangetroffen van [slachtoffer] . [43]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 12 mei 2023 onder meer verklaard:
“(
)
Het klopt dat ik zaterdag 28 mei 2022 thuis was met [slachtoffer] . [medeverdachte] was weg. [44] (…)
Ik kwam rond 16:15 uur thuis (op 30 mei 2022).(…)
en toen zag ik [slachtoffer] in de box liggen. Ik was blij om haar te zien en heb haar opgepakt. Ik rook toen weer wat en toen heb ik haar verschoond. Ik trof bloed in de luier aan. [45]
De rechtbank stelt op basis van voorgaande bewijsmiddelen vast dat verdachte
meerdere malenmet een lichaamsdeel/voorwerp de vagina en/of anus van zijn vierenhalve maand oude dochtertje [slachtoffer] heeft
binnengedrongen.
Verdachte heeft meerdere malen expliciet verklaard dat hij [slachtoffer] niet seksueel misbruikt
(de rechtbank begrijpt: seksueel binnengedrongen)heeft. De rechtbank overweegt daarover dat artikel 244 Sr kinderen beschermt tegen seksueel binnendringen. Het scharen van het brengen van een vinger in de vagina of anus van een kind – waardoor er schade wordt toegebracht – onder seksueel binnendringen, sluit aan bij de actuele ethische normen en aan de realiteit van wat [slachtoffer] heeft moeten ondergaan. [46] Het binnendringen van een vagina en anus van een baby is onmiskenbaar seksueel binnendringen.
Opzettelijk?
Duijst en Karst hebben in de medische letselrapportage van 11 januari 2023 aangegeven dat penetratie van de vagina bij pre-puberale kinderen pijnlijk is vanwege de gevoeligheid van het maagdenvlies. Aanraking zal leiden tot een pijnreactie bij het kind. Penetratie (en scheuren) van de vagina zal direct tot heftige pijn leiden en dus niet ongemerkt voorbijgaan. Penetratie van de anus is mogelijk zonder direct pijn te veroorzaken. De anus heeft echter een kringspier en om die te passeren met een vinger moet druk worden uitgeoefend. Het ontstaan van verscheuring van het weefsel ontstaat door overrekking van de wanden van het anogenitaal. [47] Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer] meerdere malen over een langere periode bloed in haar luier had. Zoals Duijst heeft verklaard ter terechtzitting van 12 mei 2023 over het bloedverlies in de luiers: “
Als er bloedverlies is, is er iets aan de hand. Klein bloedverlies past niet bij een normaal ontwikkeld kind.” [48] Ook was het blijkbaar soms nodig dat de billen en de vagina afgespoeld werden onder de kraan, omdat zij bloedde.
De rechtbank overweegt dat op het moment dat een kind bloedt uit haar vagina dan wel uit haar anus het onomstotelijk vaststaat dat er krachtig bij haar is binnengedrongen. Dergelijk handelen door verdachte is dan ook zonder meer als opzettelijk te kwalificeren.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte meerdere malen in de periode van [geboortedatum 2] 2022 tot en met 30 mei 2022 zijn dochtertje [slachtoffer] gewelddadig seksueel heeft binnengedrongen met een voorwerp en/of een lichaamsdeel.
3.4.3
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Bloeduitstortingen en blauwe plekken
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting komen een aantal incidenten naar voren die plaats hebben gevonden, waarna bij [slachtoffer] bloeduitstortingen en/of blauwe plekken in haar gezicht en/of op haar lichaam zijn waargenomen. In chronologische volgorde gaat het om de volgende incidenten:
-
het verslikken van [slachtoffer] op 8 februari 2022;
Door verdachte en moeder is verklaard dat [slachtoffer] zich ‘s avonds na een voeding verslikte, waarop verdachte haar rechtop gehouden heeft en [slachtoffer] midden op de ruggengraat een tik heeft gegeven. Donderdagochtend zag verdachte een blauwe plek op de rug van [slachtoffer] . Verdachte heeft daarover verklaard dat de tik te hard is geweest, omdat [slachtoffer] anders geen blauwe plek had gehad. [49]
Op 12 februari 2022 zijn er foto’s gemaakt van de rug van [slachtoffer] . Op één van deze foto’s zijn meerdere gele en blauwe plekken op de rug van [slachtoffer] te zien. [50] Deze foto is getoond ter terechtzitting van 12 mei 2023. Karst heeft over deze foto verklaard dat met name aan de linkerzijde van de rug er op een aantal verschillende locaties verschillende vormen onderhuidse bloeduitstortingen te zien zijn. Hem viel op dat er ook dwars over en ook tussen de ribben bloeduitstortingen te zien zijn. Dat is volgens Karst moeilijk te rijmen met de klap/tik gegeven met een vlakke hand die door verdachte is beschreven. Over het ontstaan van blauwe plekken heeft Karst aangegeven dat blauwe plekken bij kinderen van de leeftijd van [slachtoffer] uitzonderlijk zijn. De letsels die Karst gezien heeft op de foto van de rug van [slachtoffer] zijn
waarschijnlijkeronder de hypothese van meermaals een krachtsinwerking of anderszins krachtsinwerking (bijvoorbeeld knijpen) dan de beschreven klap. [51]
Gelet op deze conclusie van Karst en de verklaring van verdachte dat hij te hard geslagen heeft, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] op 8 februari 2022 heeft mishandeld.
-
het incident met de ketting op 10 februari 2022 en het incident op 21 mei 2022
Uit de verklaringen van verdachte [52] en moeder komt naar voren dat moeder op 10 februari 2022 voor het eerst, sinds de bevalling, van huis is weggeweest voor een bezoek aan de kapper. Moeder heeft daarover verklaard dat zij bij terugkomst zag dat er een afdruk van de ketting van verdachte in het gezicht van [slachtoffer] , naast haar oog, te zien was. Deze plek was ook helemaal rood en blauw volgens verdachte en moeder. [53]
Uit de verklaringen van verdachte [54] en moeder komt naar voren dat verdachte in de avond van 21 mei 2022 30 á 45 minuten alleen was met [slachtoffer] . Moeder heeft hierover verklaard dat zij wegging toen [slachtoffer] in bed lag. Toen zij weer thuiskwam, zat [slachtoffer] met een rood hoofd bij verdachte op de bank beneden. De volgende ochtend zag zij een gesprongen adertje in het oog van [slachtoffer] en plekjes in haar gezicht. Op maandag zag [slachtoffer] er volgens moeder “niet uit”. [55]
Karst heeft over het incident op 10 februari 2022 ter terechtzitting van 12 mei 2022 verklaard dat een baby in een normale situatie geen blauwe plekken krijgt door het liggen op een ketting. Op enig moment is tegen een baby aandrukken voldoende voor het ontstaan van blauwe plekken, maar daarvoor is een extra samendrukkende kracht op het hoofd nodig. [56]
Gelet op deze conclusie van Karst stelt de rechtbank vast dat de blauwe en rode plekken in het gezicht van [slachtoffer] niet veroorzaakt kunnen zijn door het enkel liggen van [slachtoffer] op de ketting van verdachte. Over de oorzaak van een bloeduitstorting zegt Karst dat drukverhoging daar één van kan zijn is. Drukken op de borst kan dat bijvoorbeeld veroorzaken. [57] Zoals al eerder genoemd is dergelijk letsel bij een kind uitzonderlijk en moeten deze bij een kind dat nog niet mobiel is, zijn toegebracht. Verdachte was de persoon die op 10 februari 2022 en 21 mei 2022 enige tijd alleen was met [slachtoffer] , waarna letsel is geconstateerd. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] op die data heeft mishandeld.
Ribbreuken
Zowel op 12 februari 2022 als op 30 mei 2022 constateren artsen ribbreuken bij [slachtoffer] . Op 12 februari 2022 ging het om vijf ribbreuken, alle aan de achterzijde van de wervelkolom gelegen. Een aantal van deze breuken lieten botvernieuwing zien. De tiende rib aan de rechterzijde betrof een recente breuk. Op en na 30 mei 2022 zijn nog twee ribbreuken geconstateerd. Een ribbreuk aan de achterzijde van de tiende rib links (langs de wervelkolom) en een ribbreuk aan de achterzijde van de elfde rib links (meer naar het midden van de linkerhelft van de borstkas). Beide ribbreuken lieten geen genezingsreactie zien, wat betekent dat deze ribbreuken zeer waarschijnlijk maximaal enkele dagen oud waren ten tijde van de vaststelling. [58] De achterzijde van de ribbenkast is de meest voorkomende locatie van ribbreuken als gevolg van een niet-accidentele krachtsinwerking. Voor het ontstaan van ribbreuken is forse kracht nodig. Karst en Duijst achten de ribbreuken op grond van aanwezigheid, aantal en locatie
waarschijnlijkeronder de hypothese van een niet-accidentele krachtsinwerking, dan onder de hypothese van een accidentele krachtsinwerking. [59]
Gelet op deze bevindingen concludeert de rechtbank dat de recente ribbreuk(en) geconstateerd op 12 februari 2022 en 30 mei 2022 ontstaan zijn door:
  • de op 12 februari 2022 door verdachte gebruikte forse kracht op het hoofd van [slachtoffer] en/of het krachtig heen en weer schudden van [slachtoffer] ; en
  • het op 28 mei 2022 en/of op 30 mei 2022 door verdachte gewelddadig seksueel binnendringen van de vagina en/of anus van [slachtoffer] .
Voornoemde letsels en handelingen van verdachte leveren naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewijs dat verdachte in de ten laste gelegde periode zijn dochter [slachtoffer] heeft mishandeld.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair
hij op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 13 januari 2022 tot en met 30 mei 2022 te [plaats] , (telkens) met zijn kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer (gewelddadige) handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het (met kracht) in haar vagina en/of anus brengen van een (stomp) voorwerp en/of een lichaamsdeel.
2 primair
hij op 12 februari 2022 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, opzettelijk van het leven te beroven, forse kracht(en) op haar hoofd heeft uitgeoefend en/of haar (krachtig) heen en weer heeft geschud, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 13 januari 2022 tot en met 12 februari 2022 en in de periode van 10 mei 2022 tot en met 30 mei 2022 te [plaats] , telkens zijn kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, heeft mishandeld door meermalen, met kracht voornoemd kind bij het lichaam en/of hoofd) (stevig) vast te pakken/houden en/of te
slaan en/of te knijpen waardoor [slachtoffer] gebroken rib(ben) en blauwe plekken en bloeduitstortingen heeft bekomen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 244, 248, 287, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 2 primair:
het misdrijf: poging tot doodslag;
feit 3:
het misdrijf: mishandeling, van zijn kind, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft onder meer gelet op de gevolgen voor het zeer jonge slachtoffer en de persoon van verdachte gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaar met aftrek van het ondergane voorarrest op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot de strafeis opgemerkt dat hij de gevorderde duur van de gevangenisstraf aan de hoge kant vindt.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging doodslag, meerdere malen seksueel binnendringen en het mishandelen van zijn dochter [slachtoffer] . De poging doodslag vond plaats toen [slachtoffer] slechts vier weken oud was. Als gevolg van de poging doodslag is [slachtoffer] in verband met de zwelling in de hersenen meerdere malen onderzocht. Op 2 juni 2022 zou een drain geplaatst worden. Dat er naast de poging doodslag ook sprake was van meerdere mishandelingen en het meerdere malen seksueel binnendringen kwam aan het licht toen [slachtoffer] vierenhalve maand oud was en met spoed opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Daar bleek dat zij ernstig (ano)genitaal bloedverlies had en ernstige schade aan haar vagina en anus. Het bloedverlies en de schade was van dien aard dat het zonder medisch ingrijpen tot de dood van [slachtoffer] had geleid. Om de schade aan haar vagina en anus te herstellen heeft [slachtoffer] inmiddels meerdere operaties moeten ondergaan. [slachtoffer] heeft op dit moment nog altijd een stoma en zal in de toekomst waarschijnlijk problemen ondervinden bij het continent worden en het hebben van geslachtsgemeenschap. Op het moment van het wijzen van het vonnis is (nog) onduidelijk of [slachtoffer] geheel zal herstellen. Daarnaast had [slachtoffer] op verschillende momenten diverse bloeduitstortingen in het gezicht en op het lichaam en zijn er zeven ribbreuken zijn geconstateerd.
Verdachte heeft met zijn gedrag een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Een baby van de leeftijd van [slachtoffer] is volkomen weerloos en bovendien volledig afhankelijk van de zorg van haar verzorgers, waaronder verdachte. Daarbij komt dat het seksueel grensoverschrijdende gedrag thuis heeft plaatsgevonden, een plek waar een kind juist veilig zou moeten zijn. Verdachte is ernstig tekortgeschoten in zijn rol als vader en heeft het in hem gestelde vertrouwen ernstig beschaamd. De ervaring heeft geleerd dat een kind dat slachtoffer wordt van seksueel binnendringen – gepleegd door één van de belangrijkste verzorgers – grote kans loopt op hechtings- en relationele problemen. Wanneer een kind zich niet veilig kan voelen bij (één van) zijn ouder(s) van wie het nog volledig afhankelijk is, als een kind pijn wordt gedaan door iemand die hij moet kunnen vertrouwen, werkt dit door in de ontwikkeling van een kind. Zelfs en juist als het kind nog maar heel jong is. Het kind zal zich, naar moet worden aangenomen, veelal niet veilig kunnen hechten en niet de basisveiligheid kunnen ontwikkelen die van fundamenteel belang is om uit te groeien tot een gezonde en stabiele persoonlijkheid die in staat is om relaties aan te gaan. Dat [slachtoffer] al schade heeft opgelopen is gebleken uit het medische advies van [naam 3], het feit dat zij al traumatherapie heeft gehad en op de leeftijd van vijf maanden in een pleeggezin is geplaatst.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 januari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Met betrekking tot de persoon van verdachte zijn diverse rapporten opgemaakt. Op 21 december 2022 heeft klinisch psycholoog drs. T.E.G.A. Oosterhof gerapporteerd. Hieruit komt naar voren dat verdachte een laaggemiddelde tot gemiddeld intelligente man is met een probleemloze ontwikkeling en voorgeschiedenis. Er is – buiten de contacten met Veilig Thuis – nooit sprake geweest van hulpverlening of psychische klachten. Oosterhof heeft geen aanwijzingen gevonden voor een psychiatrische stoornis in engere zin of
middelenproblematiek. Ook worden geen overtuigende aanwijzingen gezien voor de
aanwezigheid van persoonlijkheidsproblematiek. Wel lijkt er sprake te zijn van een gebrekkige coping, moeite met het uiten van emoties en een lage frustratietolerantie. Verdachte komt naar voren als een rigide, weinig gedifferentieerde man die zich niet altijd goed afstemt op de ander en zich lomp en grof kan uiten. Hij kan niet zo goed omgaan met veranderingen en hecht aan orde en controle. Op basis van deze indrukken is de mogelijkheid voor de aanwezigheid van autismespectrum problematiek overwogen, maar daar zijn onvoldoende aanwijzingen voor gevonden. Deze bevindingen worden onderschreven door forensisch psychiater V. Rama. Zij rapporteert op 10 mei 2023 in gelijkluidende zin en concludeert aanvullend dat er sprake is van impulscontroleproblemen, een verbale en fysieke snelle ontlading en een zekere mate van onverschrokkenheid ten aanzien van de reactie op het letsel van zijn dochter. Naar aanleiding van dit rapport is verdachte zes weken door het Pieter Baan Centrum (hierna: het PBC) geobserveerd.
Het PBC concludeert in het rapport van 26 januari 2024 dat verdachte een beneden gemiddeld tot gemiddeld intelligentieniveau heeft. Verdachte stelt zich enerzijds coöperatief en vriendelijk op en kan anderzijds bot overkomen. Ook ziet het PBC dat verdachte weinig inzicht heeft in zijn eigen emoties, drijfveren en gedrag. Doordat verdachte niet goed aanvoelt wat er in anderen leeft, is de afstemming in het contact met anderen enigszins verstoord. Uit het huidige onderzoek blijkt dat licht autistische kenmerken hieraan ten grondslag liggen. Deze kenmerken zijn niet van dusdanig ernstige aard dat gesproken kan worden van een autismespectrumstoornis. Het niveau van functioneren is voldoende gezond om te concluderen dat in het huidige onderzoek geen aanwijzingen zijn voor een aantoonbare psychiatrische stoornis, persoonlijkheidsstoornis of verstandelijke beperking. Hoewel verdachte soms fel en bot uit de hoek kan komen, zijn er onvoldoende aanwijzingen voor problemen op het gebied van de agressieregulatie. Ook zijn onvoldoende aanwijzingen om te kunnen spreken van sadistische en/of wraakneigingen of problemen op het gebied van seksualiteit. Er zijn geen aanwijzingen voor antisociale en/of psychopathische kenmerken, noch voor andere pathologie gevonden. Alles afwegende adviseert het PBC verdachte bij een bewezenverklaring volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De reclassering heeft voor het laatst over verdachte gerapporteerd in haar rapport van 25 januari 2024. Net als in het rapport van 4 mei 2023 onthoudt de reclassering zich ook in het rapport van 25 januari 2024 van advies omdat verdachte geen verklaring heeft voor wat er is gebeurd en er geen psychiatrische problematiek is geconstateerd die mogelijk in verband kan worden gebracht met het gepleegde delict. In eerdere rapporten heeft de reclassering opgemerkt dat verdachte inmiddels gescheiden is en het gezamenlijke huis is verkocht.
Strafoplegging
De rechtbank rekent verdachte het hiervoor omschreven handelen ernstig aan. De door verdachte gepleegde feiten rechtvaardigen alleen het opleggen een langdurige gevangenisstraf. Daarbij weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Hierdoor blijft het tot op de dag van vandaag voor iedereen onverteerbaar en onbegrijpelijk waarom dit is gebeurd. Of er voor [slachtoffer] ooit duidelijkheid komt over wat er precies in haar eerste levensjaar gebeurd is, zal de toekomst moeten uitwijzen. Vast staat dat zij zal moeten leven met psychisch en lichamelijk letsel dat is veroorzaakt door het handelen van verdachte. De rechtbank gaat er bij het bepalen van de strafmaat van uit dat het handelen van verdachte hem volledig kan worden toegerekend. Door zowel de psycholoog, de psychiater als het PBC is niet geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een stoornis van zijn geestvermogens.
Vanwege het ernstig gewelddadige handelen, het niet nemen van verantwoordelijkheid als vader richting zijn dochter en de gevolgen die het handelen van verdachte voor [slachtoffer] heeft gehad en zal hebben in de toekomst acht de rechtbank de geëiste gevangenisstraf van 12 jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7. De schade van benadeelde
7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich – via bijzonder curator mr. J.E. Bruning – als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. [slachtoffer] vordert verdachte te veroordelen tot betaling van schadevergoeding ten bedrage van in totaal € 172.245,29 [honderdtwee en zeventigduizend tweehonderd vijfenveertig euro en negenentwintig eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post “medisch advies Specialistisch Medisch Advies Slachtoffers (SMAS)” en bedraagt € 4.245,29.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 168.000,00 gevorderd, waarbij is verzocht dit bedrag bij toewijzing te laten storten op een speciale BEM-rekening.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag inclusief wettelijke rente toegewezen kan worden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering zeer complex is nu het deels uitgaat van schade in de toekomst. Daarom is het onmogelijk om nu al smartengeld toe te wijzen. Hij heeft verzocht [slachtoffer] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, zodat de schade via een civiele procedure vastgesteld kan worden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzittingen is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [slachtoffer] . De opgevoerde materiële schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen.
Immateriële schade
Gelet op de inhoud van het medische advies is komen vast te staan dat [slachtoffer] schade heeft geleden door de bewezenverklaarde feiten. In het rapport wordt duidelijk omschreven dat [slachtoffer] naast ribbreuken, blauwe plekken en bloeduitstortingen, ernstig (ano)genitaal letsel heeft opgelopen door de poging tot doodslag, mishandelingen en het meermalen gewelddadig seksueel binnendringen. Ook is de verwachting dat [slachtoffer] in de toekomst van dit (ano)genitale letsel de nodige problemen van zal ondervinden. Of er sprake is van hersenletsel zal in de toekomst moeten blijken. Daarnaast levert kindermishandeling, waaronder seksueel misbruik op de korte maar zeker ook op de lange termijn psychische gevolgen op voor slachtoffers. Het laat littekens achter in het zich ontwikkelende kinderbrein. De exacte omvang van de immateriële schade staat weliswaar nu nog niet vast, maar vaststaat wel dat er een zeer ernstige (zo niet de meest ernstige die er bestaat) normschending heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft samen met moeder een onrechtmatige daad gepleegd en zijn beiden verantwoordelijk voor de schade van [slachtoffer] .
De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Zij stelt de schade vast op het gevorderde bedrag van € 168.000,00. Dit bedrag komt de rechtbank niet onredelijk voor en is in lijn met de aangehaalde uitspraken. De rechtbank zal de vordering dan ook geheel toewijzen.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de [slachtoffer] voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
BEM-rekening
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2022) en te openen rekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarigen. De minderjarigen en hun wettelijke vertegenwoordigers kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van ieder van de minderjarige beschikken tot zij achttien jaar is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens [slachtoffer] naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaard feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 365 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 2 primair:
het misdrijf: poging tot doodslag;
feit 3:
het misdrijf: mishandeling, van zijn kind, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] , vertegenwoordigd door mr. J.E. Bruning, toe tot een bedrag van € 172.245,29 (bestaande uit € 4.245,29 materiële schade en € 168.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 172.245,29, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2022
met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2022) te openen rekening met een BEM-clausule;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 172.245,29, (zegge: honderdtwee en zeventigduizend tweehonderd vijfenveertig euro en negenentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde partij, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 365 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. L.M.B. Soppe, rechters, in tegenwoordigheid van m. J.E. Doornwaard en F. Dussel MSc, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2024.
Buiten staat
Mr. L.M.B. Soppe is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met BOLDERIK / ON1R022014 BVH PL0600-2022071803 Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Map 3 pagina 448.
3.Map 3 pagina 443.
4.Map 1, pagina 12.
5.Map 1, pagina 7 van het relaas, 2e alinea.
6.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 6, 4e en 5e alinea, forensisch medische letselrapportage van 14 juni 2023, opgemaakt door W. Duijst, pagina 3, 2e alinea.
7.Map 1, pagina 264, laatste alinea.
8.Map 1, pagina 34 en 35.
9.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 19.
10.Map 1, pagina 33.
11.Forensisch medische letselrapportage van 14 juni 2022, opgemaakt door W. Duijst, pagina 3, 2e alinea.
12.Forensisch medische letselrapportage van 14 juni 2022, opgemaakt door W. Duijst, pagina 11, 5e alinea.
13.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 7.
14.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 14.
15.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 11, 1e, 2e en 3e alinea.
16.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 10, 11 en 12.
17.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 17.
18.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 13 en 14.
19.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 16.
20.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 11, 3e alinea.
21.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 18.
22.Aanvullende vragen forensisch medische letselrapportage van 17 maart 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 2.
23.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 16, laatste alinea.
24.Aanvullende vragen forensisch medische letselrapportage van 17 maart 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 2 en 3.
25.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 5, regels 8 t/m 13 en pagina 6, regels 10 t/m 14.
26.Zie de verklaring van [medeverdachte] , afgelegd op 17 maart 2023 bij de rechter-commissaris, pagina 2, 8e alinea en pagina 3, laatste alinea.
27.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 17, regels 21 en 22.
28.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 19, eerste en laatste alinea.
29.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 20, 3e alinea.
30.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 21, eerste, derde en laatste alinea, pagina 22, 4e alinea.
31.Forensisch medische letselrapportage van 15 januari 2024, opgemaakt door W. Duijst, pagina 3 en 4.
32.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 21, 5e en 6e alinea.
33.Map 4, pagina 683.
34.Map 4, pagina 797.
35.Map 8, pagina 78, laatste alinea.
36.Map 8, pagina 88, 2e alinea.
37.Map 8, pagina 105, regel 19 en 20.
38.Map 8, pagina 87, regels 20 t/m 37.
39.Map 8, pagina 103, laatste alinea.
40.Map 8, pagina 89, 8e alinea.
41.Map 8, pagina 88, regels 16 t/m 29.
42.Map 8, pagina 53, 4e alinea.
43.Map 1, pagina 316 en 319 3e alinea.
44.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 11, regel 23.
45.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 11, laatste alinea.
46.Zie onder meer de commissie Melai en de strekking van de Wet van 9 oktober 1991.
47.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 22, 3e alinea.
48.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 20, 6e alinea.
49.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 3, 3e alinea.
50.Foto 2 van 2 gemaakt op 12-02-2022, met de beschrijving: rug, behorende bij de forensisch medische letselrapportage van W. Duijst van 14 juni 2022.
51.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 18, 3e alinea regels 1 t/m 10, 19 en 20.
52.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 4, laatste alinea.
53.Map 8, pagina 66, 11e alinea.
54.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 9, regel 9.
55.Map 8, pagina 104, laatste alinea en 105, eerste alinea.
56.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 18, 3e alinea regels 21 t/m 25.
57.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, pagina 19, 3e alinea.
58.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 7, 26 en 27.
59.Forensisch medische letselrapportage van 11 januari 2023, opgemaakt door W. Duijst en W.A. Karst, pagina 14, 5e en 6e alinea, pagina 15, 4e alinea.