3.4Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank zal allereerst vaststellen welk letsel bij [slachtoffer] is aangetroffen ten tijde van de ziekenhuisopname op 12 februari 2022. Vervolgens dient de rechtbank vast te stellen wat de oorzaak van het letsel is. In het geval de rechtbank van oordeel is dat er sprake is van toegebracht (niet-accidenteel) letsel dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of en in welke mate sprake is van betrokkenheid van verdachte en met welk opzet.
Het letsel op 12 februari 2022
[slachtoffer] wordt op 12 februari 2022 opgenomen in het ziekenhuis met ademhalingsproblemen en plotselinge slapte. Bij lichamelijk onderzoek worden bloeduitstortingen aan de linkerzijkant van het gezicht en bij het linkeroog en op de rug geconstateerd. Op CT-scans wordt zichtbaar dat er bij [slachtoffer] sprake was van subdurale en subarachnoïdale bloedingen (bloedingen onder het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies).Ook zijn bloeduitstortingen langs de beide hersenhelften en tussen de helften van de grote hersenen in geconstateerd.Op 18 februari 2022 wordt op een MRI-scan een uitbreiding van de bloeduitstortingen geconstateerd en worden ook bloedstolsels in de ankervenen (afvoerende bloedvaten die de hersenvliezen doorkruisen) waargenomen. Op röntgenfoto’s worden meerdere ribbreuken waargenomen, alle aan de achterzijde langs de wervelkolom.Uiteindelijk worden er op 13 en 14 februari 2022 vijf ribbreuken bij [slachtoffer] geconstateerd.
Ontstaan van het letsel volgens de forensisch artsen
-
Hoofdletsels
Forensisch artsen prof. mr. dr. W.L.J.M. Duijst-Heesters en drs. W.A. Karst (hierna: de deskundigen en afzonderlijk Duijst en Karst) concluderen dat medische oorzaken voor het hersenletsel bij [slachtoffer] , waarbij een tekort aan zuurstoftoevoer tot de schade aan het hersenweefsel leidt, zoals stofwisselingsziekten, stollingsproblemen en hersen(vlies)ontstekingen, niet gevonden zijn. Omdat er geen medische oorzaken zijn gevonden, moet aan krachtsinwerkingen op het hoofd worden gedacht als oorzaak van de klinische verschijnselen en letsels in het hoofd. Een forse krachtsinwerking op het hoofd als oorzaak kan accidenteel of niet-accidenteel zijn. Forse krachten op het hoofd kunnen geleid hebben tot een zwelling van de hersenen en epileptische activiteit, wat kan hebben bijgedragen aan de hersenschade. Een forse krachtsinwerking op het hoofd met of zonder impact kan als mogelijkheid overwogen worden. Een dergelijke krachtsinwerking zonder impact kan ontstaan bij een heftig schudincident of bij een verkeersongeval waarbij een voertuig (meermaals) over de kop slaat. Een forse krachtsinwerking met impact kan bijvoorbeeld een val van (grote) hoogte zijn.
-
Bloedingen langs de hersenen en in de hersenkamer
Bloedingen onder het harde hersenvlies ontstaan als de zogenaamde ankervenen of brugvenen (af)scheuren. Ankervenen kunnen scheuren als sprake is van herhaalde stevige voor-achterwaartse (en waarschijnlijk ook rotatoire) bewegingen van het hoofd. Deze bewegingen kunnen optreden bij heftig repeterende acceleratie-deceleratie krachten (zoals bij een schudincident) of bij forse impact op of tegen het hoofd of een combinatie van beide.Ter terechtzitting van 12 mei 2023 heeft Karst aangegeven dat hij geen goede keuze kan maken tussen fors schudden of forse krachtsimpact of beide. Op basis van medische bevindingen kan hij geen onderscheid maken.
De deskundigen concluderen dat de bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, afzonderlijk beschouwd,
veel waarschijnlijkerzijn bij een forse krachtsinwerking dan bij gebruikelijke huis-, tuin- en keukenongevallen, bij normaal uitgevoerde verzorgingshandelingen en/of bij een medische aandoening. De geboorte kan als oorzaak uitgesloten worden geacht. Verder zijn de bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, uitgaande van een forse krachtsinwerking en afzonderlijk beschouwd,
iets waarschijnlijkeronder de hypothese van niet-accidentele dan onder de hypothese van accidentele krachtsinwerking. Bloeduitstortingen onder het spinnenwebvlies zijn
ongeveer even waarschijnlijkonder de hypothese van niet-accidentele, als onder de hypothese van accidentele krachtsinwerking. De bloeding in de hersenkamer kan een gevolg zijn van bloed onder het spinnenwebvlies dat terugloopt de hersenkamers in.
-
Ribbreuken
Ribbreuken ontstaan doorgaans door een directe krachtsinwerking of door compressie. De aanwezigheid van meerdere ribbreuken, beiderzijds, is sterker gerelateerd aan een niet-accidentele oorzaak dan een enkele ribbreuk. Volgens de deskundigen zijn forse krachten nodig voor het ontstaan van ribbreuken bij kinderen, nu in studies naar de gevolgen van reanimatiehandelingen bij (gecombineerd) 1625 kinderen niet eenmaal een ribbreuk aan de achterzijde van de borstkas is geconstateerd.
De deskundigen achten de ribbreuken op grond van aanwezigheid, aantal en locatie
waarschijnlijkeronder de hypothese van een niet-accidentele krachtsinwerking, dan onder de hypothese van accidentele krachtsinwerking.
-
Huidletsels
Onderhuidse bloeduitstortingen (blauwe plekken) zijn bij niet-mobiele kinderen relatief zeldzaam. In algemene zin zijn onderhuidse bloeduitstortingen op de leeftijd van [slachtoffer] en op de beschreven locaties
(minimaal) waarschijnlijkeronder de hypothese van niet-accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese van accidentele krachtsinwerking.
-
Combinatie van hersenletsel, ribbreuken en bloeduitstortingen
Bij [slachtoffer] was op en vanaf 12 februari 2022 sprake van hersenletsel met ademhalingsproblemen, bewustzijnsvermindering en trekkingen. Bij onderzoek was sprake van bloeduitstortingen langs de hersenen, van ribbreuken van verschillende ouderdom en van huidletsels. De bloeduitstortingen langs de hersenen, de huidletsels en de bevindingen van radiologisch onderzoek kunnen gebruikt worden om de oorzaak voor de hersenschade te herleiden.De deskundigen achten de combinatie van bevindingen
veel waarschijnlijkeronder de hypothese van een (zeer) forse krachtsinwerking (te weten een forse impact tegen het hoofd en/of een heftig schudincident) dan bij een eenvoudige val, bij een medische aandoening en/of bij gebruikelijke verzorgingshandelingen. De combinatie van medische bevindingen is daarbij
waarschijnlijkeronder de hypothese van een niet-accidentele, dan onder de hypothese van een accidentele (zeer) forse krachtsinwerking.
Tussenconclusie van de rechtbank
De rechtbank gaat uit van de conclusies van de deskundigen en neemt deze conclusies over. Op grond van de bevindingen van de deskundigen stelt de rechtbank vast dat het letsel bij [slachtoffer] vanuit een medische oorzaak of door de geboorte kan worden uitgesloten. Ook stelt de rechtbank vast dat het letsel van [slachtoffer] het gevolg moet zijn geweest van een (zeer) forse krachtsinwerking (accidenteel of niet-accidenteel). Door zowel verdachte als vader is geen incident beschreven dat het ernstige letsel van [slachtoffer] kan verklaren. Gelet daarop kan van een accidentele krachtsinwerking geen sprake zijn geweest.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er op 12 februari 2022 bij de toen vier weken oude [slachtoffer] sprake was van toegebracht letsel, waardoor een acute klinische noodsituatie is ontstaan. Of dit letsel is toegebracht door een zogenoemd schudincident dan wel door een forse impact op het hoofd of een combinatie van beide, kan de rechtbank niet vaststellen.
Tijdstip toebrengen letsel?
Voor het vaststellen van (de mate van) betrokkenheid van verdachte en/of vader bij het toebrengen van het letsel is het van belang om vast te stellen wanneer het letsel is toegebracht.
Vaststaat dat verdachte en vader samen met [slachtoffer] in de woning zijn op het moment dat verdachte112 belt omdat [slachtoffer] slap werd/wegviel op de arm van vader. Verdachte en vader geven geen verklaring voor het slap worden/wegvallen. Op basis van hun verklaringen kan niet worden vast gesteld wanneer het letsel aan [slachtoffer] is toegebracht.
De deskundigen concluderen dat bij [slachtoffer] sprake was van een acute klinische noodsituatie met bewustzijnsvermindering en ademhalingsproblemen bij een tot die tijd normaal functionerend kind. Voorafgaande aan de klinische verschijnselen moet sprake geweest zijn van een forse krachtsinwerking op het hoofd. Direct na de krachtsinwerking moet sprake zijn geweest van (al dan niet direct gesignaleerde) verschijnselen. Hierbij moet gedacht worden aan een tijdspanne tussen het incident en de klinische verschijnselen van maximaal enkele seconden.Gelet op het nadien geconstateerde hersenletsel is de krachtsinwerking zo fors geweest dat [slachtoffer] daarna niet meer normaal kon functioneren.
Karst heeft in aanvulling op de eerder opgemaakte forensisch medische rapporten ter terechtzitting van 12 mei 2023 verklaard dat bij ernstig hersenletsel, waarbij het gevolg is dat er een acute klinische noodsituatie ontstaat met verschijnselen zoals ademhalingsproblemen en slapte, binnen de medische wereld geen discussie is over het tijdstip van het ontstaan van de uitvalsverschijnselen. Deze uitvalsverschijnselen ontstaan gelijk of aansluitend op de (forse) krachtsinwerking. Dit is volgens Karst medisch gezien verklaarbaar, maar wordt ook onderschreven door studies naar schudhandelingen.De literatuur geeft geen enkele casus aan die bij dit soort kracht een vertraagde reactie met uitvalsverschijnselen geeft.
Het veroorzakend mechanisme (de krachtsinwerking) moet in de tijd geplaatst worden na het laatste moment van normaal functioneren en vlak voor het optreden van de ernstige klinische verschijnselen, aldus Karst.
Tussenconclusie rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bevindingen van de deskundigen kan worden vastgesteld dat het letsel kort, maximaal enkele seconden, voor het moment van slap worden/wegvallen van [slachtoffer] op 12 februari 2022 moet zijn toegebracht.
Toegebracht door vader
Door vader is onder meer verklaard dat hij [slachtoffer] huilend van verdachte aangereikt heeft gekregen op12 februari 2022. Hij heeft haar vervolgens willen troosten en is met haar door het huis gelopen. Dit ging volgens hem een beetje dansend, schuifelend en schaatsend. [slachtoffer] lag toen met haar gezicht over zijn schouder en hij ondersteunde haar billen. Op het moment dat hij bij de eettafel kwam, voelde hij dat het gezicht van [slachtoffer] in zijn nek viel en dat ze ineens slap werd. Haar benen en armen waren slap en [slachtoffer] had haar ogen dicht. Vader heeft daarop gereageerd door [slachtoffer] – naar eigen zeggen – licht te schudden. Volgens vader werd [slachtoffer] voor zijn gevoel onwel 30 á 40 seconden nadat hij haar van verdachte aangereikt heeft gekregen.
Verdachte heeft over dit onwel worden van [slachtoffer] onder meer verklaard dat vader haar heeft overgenomen toen zij heel erg huilerig was. Hij is met [slachtoffer] door de kamer gaan lopen. Opeens hoorde verdachte niets meer en is zij naar [slachtoffer] en vader toegerend. Zij zag dat [slachtoffer] wegviel, heeft haar armpje opgetild, maar er kwam geen reactie. Toen heeft zij 112 gebeld.
Van een mogelijk alternatief scenario waarin verdachte [slachtoffer] krachtig heeft geschud, dan wel een forse impact op haar hoofd heeft toegebracht – terwijl zij boven waren –, zoals door de raadsman van vader is gesteld, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Door Karst is aangegeven dat er in de medische wereld geen discussie is over het ontstaan van de uitvalsverschijnselen. De tijdspanne tussen het incident en de klinische verschijnselen die gegeven is door forensisch artsen Karst en Duijst is die van
maximaal enkele seconden.Daarmee is een alternatief scenario zoals geschetst uitgesloten. Ook is gelet op die tijdspanne uitgesloten dat de moeder van [slachtoffer] de geweldshandelingen heeft gepleegd. Vader heeft immers zelf verklaard dat hij [slachtoffer] overgedragen heeft gekregen van verdachte en dat hij met [slachtoffer] door de kamer is gelopen om haar te troosten. [slachtoffer] is volgens hem na 30 à 40 seconden onwel geworden op zijn schouder en vervolgens zijn de uitvalsverschijnselen ingetreden. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat vader de persoon is geweest die op 12 februari 2022 in Ommen forse kracht op het hoofd van [slachtoffer] heeft uitgeoefend en/of [slachtoffer] krachtig heen en weer heeft geschud waardoor ernstig hersenletsel is ontstaan.
Medeplegen?
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank is van oordeel dat het procesdossier en de daarmee gegeven bewijsmiddelen onvoldoende aanknopingspunten geven om de betrokkenheid van verdachte in de rol van medepleger wettig en overtuigend bewezen te verklaren. De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Uit de hiervoor in r.o. 3.3 beschreven inleiding komt naar voren dat [slachtoffer] op 12 februari 2022 in het ziekenhuis wordt opgenomen met ernstig hoofd- en hersenletsel, blauwe plekken en meerdere ribbreuken. Verdachte heeft altijd ontkend dat zij de persoon is geweest die voornoemd letsel aan [slachtoffer] heeft toegebracht. Als [slachtoffer] op 1 maart 2022 uit het ziekenhuis komt, is Veilig Thuis betrokken bij het gezin. Na tweeënhalve maand stopt dit traject op 18 mei 2022. In een telefonisch gesprek met de kinderneuroloog op 19 mei 2022 krijgt verdachte het advies om bij onverklaard spugen, minder helder zijn van [slachtoffer] of “sunset eyes” contact op te nemen met het UMCG.Op 30 mei 2022 wordt [slachtoffer] opnieuw opgenomen in het ziekenhuis. Dit keer met ernstig (ano)genitaal bloedverlies, (ano)genitaal letsel en opnieuw ribbreuken.
Verdachte heeft over de periode na 1 maart 2022 tot de ziekenhuisopname van 30 mei 2022 onder meer verklaard:
Met betrekking tot de blauwe plekken
“(…)
Er waren wel signalen natuurlijk dat er iets niet goed was maar wat?
V: Welke signalen zag je?
A: Ze zag er natuurlijk niet uit. Ze had allemaal plekjes in haar gezicht die ik ook besproken heb op het bureau en in Groningen. Ik had geen signalen van de onderkant maar wel dat ik dacht; Wat is er toch? Niet de vinger erop kunnen leggen. Wel onbewust alle mensen op de goede plek hebben voordat je weggaat, dat is toch niet goed.
V: Als je terugkijkt, wat voor vermoeden had je dan?
A: Dit niet. Ik had het gevoel dat het niet lekker gaat met die twee. Ik had nog het idee dat het vanzelf wel kwam. Ik heb op het consultatiebureau die maandag ervoor nog gezegd alsof het lijkt dat ze zwaar mishandeld werd(…)
Ja, ik weet van mijzelf dat ik goed voor haar ben en dat de plekjes bij [slachtoffer] ontstaan zijn op de momenten dat ik er niet was.(…)
Op 28 mei 2022 ben ik naar het centrum geweest. [slachtoffer] lag toen in de box en bij terugkomst lag zij in de box met andere kleding aan. [medeverdachte] heeft toen inderdaad gezegd dat zij gespuugd had. Ik heb gevraagd waar het boxkleed was en heb het boxkleed in de was gedaan.(…)
Ik heb bewust tot ‘s avonds gewacht, zodat ik veilig boodschappen kon doen. Ik ben een half uur weggeweest. Toen ik thuiskwam zat ze beneden. Ik vond dit vreemd. Als [slachtoffer] slaapt, slaapt ze. Ik heb haar weer naar bed gebracht. De volgende dag haalde ik haar uit bed en toen zag ik dat er een adertje geknapt was. En een vlekje hier, vlekje daar.”
Op 23 mei 2022 is verdachte met [slachtoffer] naar het consultatiebureau geweest. Daar is onder meer gesproken over de plekjes in het gezicht van [slachtoffer] . De jeugdarts en jeugdverpleegkundige hebben aangegeven dat verdachte contact moest opnemen met het UMCG. Verdachte heeft dit gedaan en kreeg van de neuroloog te horen dat de verkleurde plekjes in het gezicht en de bloeduitstorting in het hoofd geen verband hielden met de druk in het hoofd en het neurologische beeld.
Verdachte heeft
met betrekking tot de bebloede luiersonder meer verklaard:
“(…)
V: Wanneer heb je voor het eerst bloed in de luier van [slachtoffer] gezien?
A: Toen ze net geboren was zat de week erna ook al wat bloed in haar luier maar ze zeiden dat dit kan.(…)
Het is meer van de laatste tijd dat ik het zag, dat was dan ongeveer 1 keer in de week(…)
V: Wanneer heb je dat voor het eerst gezien?
A: Sowieso in de eerste weken niet. Meer van de laatste maand anderhalve maand voor 30 mei 2022.
V: Als jij dat zag, waar kwam het bloed dan vandaan?
A: Het was vaak vermengt met ontlasting(…)
V: Besprak je dat altijd met [medeverdachte] ?
A: Alles wat ik zag besprak ik met hem.
V: Wat was zijn reactie dan?
A: Dat hij met verschonen iets te hardhandig is geweest. Ruw geweest.(…)
Het klopt dat ik voorlichting heb gehad over premenstrueel bloed bij baby’s.(…)
Op 28 mei 2022 ben ik naar het centrum geweest. [slachtoffer] lag toen in de box en bij terugkomst lag zij in de box met andere kleding aan. [medeverdachte] heeft toen inderdaad gezegd dat zij gespuugd had. Ik heb gevraagd waar het boxkleed was en heb het boxkleed in de was gedaan.(…)
Op maandag 30 mei 2022(…)
Rond 16:30 uur is haar luier verschoond door [medeverdachte](…)
Voordat wij met [slachtoffer] gingen douchen, zag ik een druppel bloed in haar luier en heb ik gevraagd aan [medeverdachte] of dit er al eerder was. [medeverdachte] zei toen dat hij misschien hardhandig sudocrème had aangebracht. Ze was toen vies zei hij en had haar onder de kraan schoongemaakt.(…)
A: Dat is ook op die maandag 30 mei geweest.
V: Is het daarvoor ook voorgekomen dat [medeverdachte] het kontje van [slachtoffer] onder de kraan deed?
A: Een keer of 4 in de 2 maanden voor 30 mei.
V: Hoe kwam jij daarachter?
A: Ik vond een hele natte doek in de wasmand, en [medeverdachte] zei dan dat hij het goed schoon moest
maken door bloed of ontlasting.
V: Hoe zag de handdoek eruit die je vond?
A: Nat, maar ik heb weleens een handdoek gehad waar wat bloed in zat.
V: Even terug naar maandag 30 mei, wanneer deed [medeverdachte] het kontje van [slachtoffer] onder de kraan?
A: Ik was beneden bezig met het eten en ik vond sowieso al dat het lang duurde. Ik hoorde de kraan aangaan en ben gaan kijken. Het was bij de wastafel in de badkamer, de rechter. Hij waste het kontje van [slachtoffer] .
V: Hoe had hij [slachtoffer] dan vast?
A: Haar gezicht naar [medeverdachte] toe en dan haar billen onder de kraan. Hij draaide haar dan ook zodat haar billen en vagina onder de kraan werden schoongespoeld.(…)
(op 30 mei 2022 rond 19:20 uur)
[medeverdachte] liep met [slachtoffer] achter mij aan en toen zag ik een druppel bloed aan het beentje van [slachtoffer] . Ik dacht wat is dat en veegde het weg. En toen zag ik ook de luier. Ik kon zien dat de luier helemaal vol zat en het was heel donker. We hebben haar op het aankleedkussen gelegd en de luier opengedaan. Ik schrok me rot. Ik zag een luier helemaal vol met bloed en ontlasting(…)
Ik heb haar verschoond, een nieuwe luier omgedaan.(…)
Ik zat in dubio met wat we moesten doen.(…)
We hebben [slachtoffer] weer in bed gelegd en [medeverdachte] en ik zijn samen naar beneden gelopen omdat mijn telefoon nog beneden lag.
(…)
Ik ben naar [slachtoffer] gegaan en zag dat de luier net zo hard weer volliep met bloed.(…)
Ik zag dat de luier van [slachtoffer] opnieuw helemaal doorweekt was met bloed.”
Op 5 juni 2022 heeft verdachte over het wassen onder de kraan verklaard:
“(
…)
Af en toe hoorde ik ook wel eens de kraan boven aan gaan. Ik liep dan naar boven om te kijken wat er was en zag ik dat hij haar kont onder de kraan hield. Dan zei hij dat het weer zo heftig bloedde.”
Op 28 mei 2022 zijn er op de iPad van vader de volgende zoektermen aangetroffen:
- 15:17:33 baby in shock symptoms;
- 15:17:38 baby in shock;
- 15:18:10 hypovolemische shock kind.
Verdachte heeft erkend dat zij op deze zoektermen gezocht heeft.
Verdachte heeft over het gedrag van vader verklaard dat hij wel vaker hardhandig was met [slachtoffer] .Ook heeft verdachte gezien dat vader zijn hand eens volledig over de mond van [slachtoffer] deed en: “
Stil nou” zei.
Wettelijk kader van artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)
Op grond van artikel 1:247, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) had verdachte, als degene die het ouderlijk gezag had over haar minderjarige kind, de plicht haar minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. In artikel 1:247, tweede lid, BW staat vermeld dat onder de verzorging en opvoeding mede wordt verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind, alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Ook is in dat lid bepaald dat de ouders in de verzorging en opvoeding van het kind geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling mogen toepassen.
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat verdachte en vader gedurende de
tenlastegelegde periode krachtens de wet verplicht waren tot onderhoud en verzorging van
hun dochter [slachtoffer] .
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het verdachte in strafrechtelijke zin kan worden verweten dat zij [slachtoffer] in een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten. Van een hulpeloze toestand in de zin van artikel 255 Sr kan worden gesproken als sprake is van een concreet gevaar voor de gezondheid of het leven van degene tot wiens verzorging de verdachte verplicht is. Daarvan kan sprake zijn als medische hulp wordt onthouden wanneer die hulp wel noodzakelijk is, maar ook als een zorgplichtige de mishandeling van een van zorg afhankelijk persoon (hier: een kind) laat voortduren. Daarvoor is vereist dat de zorgplichtige weet dat haar kind in een situatie verkeerde waarin zij werd mishandeld. Voor een bewezenverklaring moet voldoende komen vast te staan dat verdachte op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet had op het laten bestaan van de hulpeloze toestand. Vereist is dus dat verdachte op de hoogte was van het feit dat [slachtoffer] in hulpeloze toestand verkeerde en onvoldoende heeft gedaan om deze hulpeloze toestand te beëindigen.
Uit de hiervoor genoemde verklaringen van verdachte komt naar voren dat zij –
na de ziekenhuisopname op 12 februari 2022– over een langere periode meerdere malen blauwe plekken, bloeduitstortingen en bloed in de luiers van [slachtoffer] heeft gezien. Daarnaast heeft zij meerdere malen gezien dat vader “
haar kont onder de kraan hield. Dan zei hij dat het weer zo heftig bloedde”. Dit letsel en het bloed in de luiers hebben plaatsgevonden nadat een kinderarts in februari 2022 melding heeft gemaakt van een vermoeden van kindermishandeling en nadat Veilig Thuis aangifte heeft gedaan van kindermishandeling. Zij wist dat haar echtgenoot als verdachte was aangemerkt van de kindermishandeling. Verdachte heeft altijd verklaard dat zij geen letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer] . Daarnaast heeft zij verklaard dat de plekjes in het gezicht van [slachtoffer] altijd ontstonden als zij weg was. Zij heeft tevens verklaard dat zij ‘s avonds, als [slachtoffer] op bed lag, “veilig boodschappen kon doen”.
Ook is verdachte door de kraamverzorgster geïnformeerd over het fenomeen premenstrueel bloed en heeft zij gehoord van de neuroloog dat de blauwe plekken en de bloeduitstorting in het oog van [slachtoffer] niet gerelateerd waren aan het eerdere op 12 februari 2022 ontstane hoofdletsel. Daar komt bij dat verdachte heeft verklaard dat zij het gedrag van vader met [slachtoffer] heeft beschreven als hardhandig en dat zij ook heeft waargenomen dat hij met zijn hand [slachtoffer] ’s mond bedekte.
Ook het constateren van bloed in de luiers van [slachtoffer] kan de rechtbank niet anders opvatten dan dat daarbij gevaar dreigde voor de gezondheid van [slachtoffer] . Bij een baby van een paar maanden oud is dit – ongeacht de hoeveelheid bloed – immers altijd een reden om advies bij een medisch deskundige in te winnen. Verdachte heeft dit niet gedaan en heeft zelfs niet met haar vrienden en/of familie gesproken over het bloed in de luiers van [slachtoffer] . Zelfs wanneer [slachtoffer] op 30 mei 2022 om 19:20 uur spuugt en een bij het kruis met bloed doordrenkte romper en luierheeft, waarbij er ook bloed langs het beentje van [slachtoffer] stroomt, legt verdachte [slachtoffer] met een schone luier terug in haar ledikantje. Verdachte belt niet direct met een arts en/of het UMCG, ondanks het feit dat de kinderneuroloog haar op 18 mei 2022 had gezegd om (in ieder geval) bij onverklaarbaar spugen direct contact op te nemen met het UMCG. Pas tijdens de verhoren bij de politie heeft verdachte melding gemaakt van het feit dat zij wel vaker bloed in de luier van [slachtoffer] had gezien en dat vader ook meerdere malen tegen haar heeft gezegd dat [slachtoffer] bloedde en bloed in haar luier had aangetroffen.
Als moeder van [slachtoffer] had verdachte de rechtsplicht om in te grijpen en hulp in te schakelen voor [slachtoffer] . Aan die plicht heeft verdachte niet voldaan. Zij heeft [slachtoffer] niet aan het mishandelen en seksueel binnendringen door vader onttrokken en ook heeft zij niet (tijdig) de juiste medische of andere hulp en zorg ingeschakeld. Daartoe was zij naar het oordeel van de rechtbank wel in de gelegenheid. Zij ging meerdere malen naar het consultatiebureau, de huisarts, had (bel)afspraken met de kinderneuroloog en kwam in het UMCG. Maar daarnaast was er ook contact met Veilig Thuis tot 18 mei 2022.
Door niet tijdig adequaat in te grijpen heeft de verdachte op zijn minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat door het handelen van vader en door haar eigen nalatigheid, haar dochter een groot risico liep.
Zwaar lichamelijk letsel ten gevolg hebbend
In verband met het letsel aan het (ano)genitaal is [slachtoffer] meermalen geopereerd. Het letsel wordt als het meest ernstige op de schaal van Mukwege (voor ernst van genitaal letsel) beschouwd. Volgens de behandelend artsen is het genitaal van [slachtoffer] zodanig beschadigd dat zij in de toekomst geen kinderen langs de natuurlijke weg zal kunnen krijgen. Of zij in de toekomst volledig continent (voor ontlasting) zal zijn, is op dit moment niet te bepalen. Extern zal het letsel waarschijnlijk uiteindelijk genezen. De littekens zullen zich intern bevinden. De genezing zal geruime tijd in beslag nemen en in de toekomst zijn nog (herstel)operaties nodig.Voorgaand letsel kwalificeert de rechtbank als zwaar lichamelijk letsel.
Dit alles maakt dat de verdachte [slachtoffer] opzettelijk in een hulpeloze toestand heeft gebracht en gelaten, waardoor zij zwaar lichamelijk letsel ((ano)genitaal letsel) heeft opgelopen. Verdachte heeft zich daardoor schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde.