6.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich in de stationshal van het treinstation in Deventer samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan een straatroof. Zij hebben het slachtoffer afgeleid en uit balans gebracht door hun benen tussen de benen van het slachtoffer te plaatsen (tackle truc) en verdachte heeft daarbij de gouden ketting van de hals van het slachtoffer gerukt.
Bij het slachtoffer heeft deze uiting van geweld, waarbij zijn persoonlijke vrijheid
werd aangetast, gevoelens van angst teweeggebracht. Ook voor de samenleving in het algemeen geldt dat dergelijke misdrijven gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken.
Door zo te handelen heeft verdachte laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor andermans bezit en is hij voorbij gegaan aan de gevoelens van angst en onveiligheid die hij het slachtoffer hierdoor heeft laten ervaren. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Het volwassenenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van het strafbare feit negentien jaar oud, zodat in beginsel het volwassenenstrafrecht van toepassing is. Op grond van artikel 77c Sr is het mogelijk om bij jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar af te wijken van die hoofdregel en toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. De persoonlijkheid van een verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan moeten daarvoor dan aanleiding geven.
De rechtbank ziet geen aanleiding om in de zaak van verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen nu hier geen aanwijzingen voor zijn. De rechtbank heeft gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies van 18 december 2023, waaruit blijkt dat rondtrekkende jonge vreemdelingen, zoals verdachte, niet perse gediend zijn met een strafmodaliteit zoals het jeugdrecht die kent. Gelet hierop is toepassing van het sanctiestelsel voor jeugdigen in dit geval niet de meest effectieve manier om het gedrag van verdachte in gunstige manier te beïnvloeden, en dus niet adequaat om recidive te voorkomen. De door de raadsvrouw ter zitting naar voren gebrachte omstandigheden doen aan dit oordeel niet af.
Strafmodaliteit en strafmaat
Naar het oordeel van de rechtbank moet aan verdachte een gevangenisstraf worden opgelegd. Een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is noodzakelijk, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde feit door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn niet aanwezig.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat de oriëntatiepunten van het LOVS als uitgangspunt genomen. In deze oriëntatiepunten wordt voor een straatroof met licht geweld een gevangenisstraf van zes maanden als uitgangspunt gehanteerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 12 december 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het dossier en ter zitting zijn gebleken. Bij beschikking van 10 november 2023 is de asielaanvraag van verdachte ongegrond verklaard, is bepaald dat hij Nederland onmiddellijk moet verlaten en is hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Alles afwegende zal de rechtbank in dit geval aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet geen termen aanwezig om een voorwaardelijke straf op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.