6.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen met de dood van een conducteur op het station in Zwolle. Door zijn agressieve gedrag heeft verdachte de conducteur schrik aangejaagd en zijn gevoel van veiligheid aangetast. Conducteurs moeten in staat zijn hun werk ongestoord te kunnen uitoefenen, zonder bedreigd of anderszins lastig gevallen te worden. Daarnaast draagt een dergelijke handelwijze bij aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving nu dit alles in de openbaarheid plaatsvond.
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 27 november 2023. Uit dit overzicht blijkt dat verdachte meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Verdachte liep bovendien in twee proeftijden van eerdere veroordelingen, die hem er kennelijk niet van hebben weerhouden het onderhavige feit te plegen.
In de afgelopen vijf jaren is verdachte meermalen tot gevangenisstraffen veroordeeld, terwijl die straffen inmiddels geheel ten uitvoer zijn gelegd. De rechtbank heeft in dat verband in het bijzonder gelet op de onherroepelijke veroordelingen ter zake van misdrijven, zoals deze ook blijken uit het strafblad van verdachte:
- het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 5 september 2023, waarbij verdachte werd veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf voorwaardelijk;
- het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 7 juni 2023, waarbij verdachte werd veroordeeld tot een maand gevangenisstraf, waarvan twee weken voorwaardelijk;
- het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 31 maart 2023, waarbij verdachte werd veroordeeld tot vier weken gevangenisstraf.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies over verdachte van 5 februari 2024 van IrisZorg, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker en [naam 1] , unitmanager IrisZorg Arnhem-Nijmegen.
In dit rapport staat onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende. Er is bij verdachte sprake van een patroon van antisociale gedragingen. Verdachte toont zich erg zorgmijdend en komt steeds in conflictsituaties met de hulpverlening. De agressieve uitlatingen in de richting van politie en hulverleners hebben er toe geleid dat er nooit enige vorm van hulpverlening van de grond is gekomen. De veiligheidsrisico’s voor hulpverleners maken ook dat verdachte tot op heden afgewezen wordt op vele plekken. Intensievere behandeling/ begeleiding op plekken die zijn toegerust om om te gaan met deze veiligheidsrisico’s zijn geïndiceerd. Daarnaast overtreedt verdachte structureel de voorwaarden binnen het toezicht, omdat hij zijn afspraken niet nakomt. Het onttrekken aan de voorwaarden wordt daarom als hoog ingeschat. De reclassering meldt verder dat de kans op herhaling van het plegen van strafbare feiten als hoog wordt ingeschat.
Ondanks verwoede pogingen in de richting van hulpverlening in een vrijwillig kader, en ook in een gedwongen kader, is het tot op heden niet mogelijk gebleken de kans op recidive te verkleinen. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Er dient naar de mening van de reclassering gedegen psychologisch onderzoek plaats te vinden. Dit onderzoek zou ten tijde van de ISD-maatregel kunnen plaatsvinden, en op die manier kunnen de mogelijkheden en onmogelijkheden van verdachte verder worden onderzocht. Met name de mate van onmacht kan op deze manier worden vastgesteld, hetgeen naar de mening van de reclassering van belang is om een gedegen plan van aanpak in de richting van hulpverlening voor de extramurale fase van de ISD op te kunnen stellen. De reclassering adviseert tot het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel bij veroordeling.
Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie heeft in het advies van 7 december 2023, opgemaakt en ondertekend door drs. N.A. Schoenmaker, opgenomen dat er geen contra-indicaties worden gezien voor het opleggen van een ISD-maatregel.
Het bewezen verklaarde feit is een feit waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarmee wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 38m, eerste lid, aanhef en onder 1, Sr. Gelet op het hiervoor besprokene wordt verder voldaan aan het bepaalde in artikel 38m, eerste lid, aanhef sub 2 en 3, Sr.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opleggen.