ECLI:NL:RBOVE:2024:890

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
08.302751-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een bestuurder voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 20 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 28-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. De man was schuldig aan het veroorzaken van een verkeersongeval op 14 juli 2022 in Kloosterhaar, waarbij een andere verkeersdeelnemer, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gereden, doordat hij onvoldoende zicht had op het tegemoetkomend verkeer en niet de vereiste voorzichtigheid in acht had genomen bij het afslaan. De rechtbank baseerde haar oordeel op de bekennende verklaring van de verdachte, getuigenverklaringen en letselrapportages. De rechtbank concludeerde dat het letsel van het slachtoffer, waaronder een lichte hersenschudding en chronische pijn, als zwaar lichamelijk letsel moest worden aangemerkt. De officier van justitie had een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid gevorderd, wat de rechtbank heeft opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.302751-22 (P)
Datum vonnis: 20 februari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.M.J.A. Peters en van wat door verdachte naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 14 juli 2022 in Kloosterhaar een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, of zodanig letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De verdenking komt er subsidiair op neer dat verdachte het verkeer in gevaar heeft gebracht.
Meer subsidiair komt de verdenking er op neer dat verdachte niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2022 te Kloosterhaar in de gemeente Hardenberg, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), rijdende over de Verlengde Broekdijk, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht op tegemoetkomend verkeer werd belemmerd door een aldaar (rechts) geparkeerd/stilstaand voertuig en/of een voor hem, verdachte, rijdend voertuig, zich er niet of onvoldoende van heeft vergewist, dan wel (door achter het voor hem rijdende voertuig aan te rijden) zichzelf niet voldoende in staat heeft gesteld om te kunnen vergewissen, of de door hem bereden weg vrij was van enig tegemoetkomend verkeer en/of in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 naar links is afgeslagen, teneinde de Breeslootdijk in/op te rijden, waarbij hij, verdachte, een hem over dezelfde weg (de Verlengde Broekdijk) tegemoetkomend(e) (bestuurster van een) voertuig (motorfiets) niet voor heeft laten gaan en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met (een bestuurster van) een (hem tegemoetkomend) voertuig (motorfiets), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juli 2022 te Kloosterhaar in de gemeente Hardenberg, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), rijdende over de Verlengde Broekdijk, terwijl het zicht op tegemoetkomend verkeer werd belemmerd door een aldaar (rechts) geparkeerd/stilstaand voertuig en/of een voor hem, verdachte, rijdend
voertuig, zich er niet of onvoldoende van heeft vergewist, dan wel (door achter het voor hem
rijdende voertuig aan te rijden) zichzelf niet voldoende in staat heeft gesteld om te kunnen vergewissen, of de door hem bereden weg vrij was van enig tegemoetkomend verkeer en/of in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 naar links is afgeslagen, teneinde de Breeslootdijk in/op te rijden, waarbij hij, verdachte, een hem over dezelfde weg (de Verlengde Broekdijk) tegemoetkomend(e) (bestuurster van een) voertuig (motorfiets) niet voor heeft laten
gaan en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met (een bestuurster van) een (hem tegemoetkomend) voertuig (motorfiets), en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juli 2022 te Kloosterhaar, gemeente Hardenberg als bestuurder van een voertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Verlengde Broekdijk, bij het afslaan naar links, teneinde de Breeslootdijk op te rijden, een hem op dezelfde weg tegemoetkomende (bestuurder van een) motorfiets niet heeft laten voorgaan, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft ten aanzien van de bewezenverklaring geen standpunt ingenomen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal aanrijding misdrijf van 25 augustus 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] (pagina’s 2 tot en met 21);
het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] (pagina’s 29 en 30);
het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] (pagina’s 31 en 32);
de letselrapportage van forensisch arts S.J.Th. van Kuijk van 17 oktober 2022 (pagina’s 25 en 26);
het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 februari 2024, voor zover inhoudende de door [slachtoffer] afgelegde verklaring.
Het juridisch kader
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid of onoplettendheid. In zijn algemeenheid valt niet aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld.
Gelet op vaste rechtspraak van de Hoge Raad zijn voor de bewezenverklaring van schuld verschillende factoren van belang, zoals het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Verder kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld zoals hiervoor bedoeld.
De mate van schuld
Verdachte reed op 14 juli 2022 in Kloosterhaar op de Verlengde Broekdijk achter een bestelbus. Hij heeft verklaard dat er auto’s aan kwamen in de verte, en dat hij vóór de bestelbus geen auto’s zag. Verdachte is vervolgens linksaf geslagen. Hij heeft de hem tegemoetkomende motorrijder niet gezien. Er is een aanrijding ontstaan. Getuige [getuige 2], die naast verdachte in de bestelbus zat, heeft verklaard dat zij de motorrijdster pas zagen op het moment dat zij vanachter de bus zicht kregen, toen verdachte met zijn bestelbus linksaf sloeg.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op het moment van linksaf slaan onvoldoende zicht had op het tegemoetkomend verkeer. De vóór hem rijdende bestelbus ontnam hem dat zicht. Verdachte heeft zich onvoldoende vergewist of er op dezelfde weg tegemoetkomend verkeer was, dat hij voorrang diende te verlenen.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk onvoorzichtig gereden en het verkeersongeval is dan ook aan zijn schuld te wijten.
Zwaar lichamelijk letsel / tijdelijke verhindering of ziekte
Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer] een lichte hersenschudding, kneuzingen aan borstbeen, ribbenkast, buik en knie opgelopen. Van dat letsel heeft [slachtoffer] nog steeds last, zo blijkt uit haar slachtofferverklaring. Zij heeft chronische pijn en zenuwpijn in het rechterbeen, is beperkt in haar mobiliteit, ondervindt de gevolgen van een whiplash en kan slecht tegen prikkels als licht en geluid. Zij is nog steeds aanzienlijk beperkt in de dagelijkse bezigheden.
Naar het oordeel van de rechtbank is het letsel dermate ingrijpend, dat dit is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat [slachtoffer], zoals blijkt uit haar slachtofferverklaring, ten tijde van de zitting nog steeds aanzienlijke klachten heeft.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primaire ten laste gelegde feit, met dien verstande dat:
hij op 14 juli 2022 te Kloosterhaar, in de gemeente Hardenberg, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), rijdende over de Verlengde Broekdijk, aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht op tegemoetkomend verkeer werd belemmerd door een voor hem rijdend voertuig, zich er onvoldoende van heeft vergewist of de door hem bereden weg vrij was van enig tegemoetkomend verkeer en in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 naar links is afgeslagen, teneinde de Breeslootdijk in/op te rijden, waarbij hij, verdachte, een hem over dezelfde weg (de Verlengde Broekdijk) tegemoetkomend voertuig (motorfiets) niet voor heeft laten gaan en in aanrijding is gekomen met een hem tegemoetkomend voertuig (motorfiets), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 120 uren en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft gewezen op de gevolgen van het uitvoeren van een taakstraf voor zijn privé-situatie.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Verdachte heeft door zijn rijgedrag een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Het ongeval is aan zijn schuld te wijten. Als gevolg van het ongeval heeft mevrouw [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Over de gevolgen van het ongeval heeft zij tijdens de zitting indringend verklaard.
Verdachte heeft aanvankelijk geen contact gezocht met het slachtoffer. Tegelijk weegt de rechtbank mee dat er op een later moment wel een gesprek is geweest tussen verdachte en slachtoffer, en dat verdachte zich ter zitting schuldbewust heeft getoond.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 7 november 2023 van verdachte blijkt dat hij niet eerder met justitie in aanraking geweest.
Alles overziend, zal de rechtbank een taakstraf voor de duur 120 uren opleggen. Daarnaast zal de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden opleggen. Omdat verdachte voor zijn werk in hoge mate afhankelijk is van zijn rijbewijs, legt de rechtbank de rijontzegging in voorwaardelijke vorm op, met een proeftijd van twee jaren.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994,
terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt
toegebracht.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
honderdtwintig uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
zestig dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L. Souman, voorzitter, en mr. A. van Holten en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022319804-1. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.