3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelenzijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van gekwalificeerde poging tot doodslag (feit 1 primair) verkrachting (feit 2 primair), diefstal met geweld (feit 3) en een gewoonte maken van het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno (feit 4). De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde
De feiten en omstandigheden
Het aantreffen van aangeefster [slachtoffer]
Op zondag 2 april 2023 omstreeks 07:31 uur komt bij de politie de melding binnen dat er aan de Schie in Zwolle, ter hoogte van de Rijnlaan en nabij het viaduct, een persoon in de bosjes ligt. Volgens de melder, [getuige] , die aldaar met zijn hond liep, had een manspersoon een vrouw in de bosjes gelegd en is deze vervolgens weggelopen, over de Schie, in de richting van de Zwartewaterallee. Naar aanleiding van de genoemde melding gaan de politieagenten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatse. Omstreeks 07:41 treffen zij in de genoemde bosjes een persoon aan. Het gaat om de 70-jarige aangeefster [slachtoffer] , zo blijkt later. De agenten zien aangeefster tussen de struiken/bosjes zitten dan wel liggen. Zij krijgen moeilijk contact met aangeefster en horen haar hard om hulp schreeuwen. De agenten zien onder meer dat aangeefster er verward uitziet, geen schoenen draagt en vochtige/oppervlakkig natte kleding (een jas, een broek, trui en sokken) aan heeft. Haar schoenen liggen vlak bij haar. Aangeefster spreekt gebrekkig Nederlands. De agenten zien dat aangeefster gebaart dat zij is aangevallen en bij haar keel is gegrepen. Ook zien zij aangeefster trillen van de kou. Door het inmiddels ter plaatse gekomen ambulancepersoneel wordt vastgesteld dat de lichaamstemperatuur van aangeefster 31 graden is. Aangeefster wordt hierna per ambulance naar het ziekenhuis Isala in Zwolle gebracht.
De politieagent [verbalisant 3] , die de Turkse taal machtig is, spreekt in de loop van de ochtend van 2 april 2023 in het ziekenhuis met de dochter van aangeefster, [dochter van slachtoffer] . Zij geeft hem te kennen dat aangeefster bij aankomst in het ziekenhuis, in tegenstelling tot normaal gesproken, geen ondergoed droeg.
De agent spreekt daarna met aangeefster. Aangeefster verklaart dat zij ergens liep, op weg naar haar man die in een verpleeghuis woont om hem eten te brengen. Aangeefster wilde om 07:00 uur bij haar man zijn. Ergens bij de bosschages hoorde zij dat er iemand achter haar liep. Plots voelde zij dat ze van achteren werd gepakt en naar de bosschages werd gesleept. Aangeefster verklaart dat ze werd gewurgd en flauwviel. Toen zij weer iets bijkwam en de dader dit merkte, werd aangeefster een paar keer in haar zij geslagen en wederom gewurgd. Haar mond en neus werden door de dader met zijn hand dichtgehouden. Ook werd haar keel dichtgeknepen. Hierna verloor aangeefster weer haar bewustzijn. Verder verklaart aangeefster dat zij na een onbekende tijd bijkwam en om hulp riep.
De in het ziekenhuis aanwezige verpleegster vertelt aan de agent dat bij aangeefster geen ondergoed werd aangetroffen en dat tussen haar billen een blaadje was gevonden. Ook had de verpleging bloed bij de vagina van aangeefster gezien en zou zij bij aanraking van haar vagina pijnlijk hebben gereageerd.
De bevindingen van de zedenrechercheur en de forensisch onderzoeker
’s Middags verklaart aangeefster tegen de zedenrechercheur [verbalisant 4] dat zij die ochtend om 05:45 uur van huis was vetrokken. Op enig moment liep zij in een tunnel die van de wijk Holtenbroek richting de wijk Aa-landen gaat. Toen zij opeens van achteren bij haar keel werd vastgepakt en haar keel en mond werden dichtgedrukt, voelde zij tegelijkertijd stoten tegen haar lichaam. Aangeefster verklaart voor haar leven te hebben gevochten, want zij was in ademnood. Zij heeft geprobeerd zich te verweren. Aangeefster voelde stoppels toen zij met haar linkerhand naar achteren reikte. Haar hoofd kon zij niet omdraaien, want deze werd vastgehouden. De dader was een man en zei niets. Hij heeft aangeefster meerdere malen geprobeerd te wurgen en steeds als hij losliet en aangeefster weer een beetje op adem kwam, wurgde hij haar opnieuw. Aangeefster verklaart dat zij twee keer buiten bewustzijn is geraakt, maar geen idee heeft hoelang dit heeft geduurd. Zij weet nog wel dat ze op een gegeven moment aan haar arm naar een parkje is meegesleurd. Toen ze weer bijkwam, wilde zij om hulp schreeuwen maar kwam er geen geluid uit haar. Aangeefster weet verder niet wat er precies is gebeurd, maar van de dokter heeft ze begrepen er bij haar vagina iets aan de hand lijkt te zijn nu zij daar bloedt.
Verpleegkundige [naam 1] geeft aan de forensisch onderzoeker [naam 2] onder andere te kennen dat aangeefster onderkoeld in het ziekenhuis is binnengebracht. De verpleging heeft rectaal een thermometer bij aangeefster ingebracht, waarbij zij bladeren tussen de billen zagen. De verpleging heeft dit schoongemaakt. Daarna is ook een urinekatheter bij aangeefster ingebracht om via deze katheter haar lichaamstemperatuur te meten. Hierbij heeft de verpleging de binnenste schaamlippen van aangeefster schoongemaakt. Bij het inbrengen van de katheter zag de verpleging bloed bij haar vagina.
Aangifte door [dochter van slachtoffer] namens haar moeder
[dochter van slachtoffer] doet op 3 april 2023 vanwege de medische toestand van haar moeder namens haar aangifte. Aangeefster heeft heel veel pijn en is fysiek opgezwollen. Ze heeft onder meer gebroken ribben, is bang, boos en verdrietig. De dochter van aangeefster herhaalt in de aangifte wat haar moeder eerder heeft verklaard. In aanvulling daarop volgt uit de aangifte dat er blaadjes in het schaamhaar van aangeefster zaten. In het ziekenhuis werd vanuit de vagina eerst bloed op een watje aangetroffen, daarna in een incontinentiebroekje en vervolgens in een (nieuwe) onderbroek van aangeefster. De bril, de telefoon en het kunstgebit en de onderbroek van aangeefster zijn niet teruggevonden.
De aanvullende verklaring van aangeefster
Diezelfde dag, op 3 april 2023, verklaart aangeefster ’s middags tegenover de zedenrechercheurs [verbalisant 4] en [verbalisant 5] aanvullend op het voorgaande het volgende. De dader kneep met zijn ene hand haar keel dicht en met zijn andere hand haar neus en mond. Dit deed hij met veel kracht waardoor aangeefster merkte dat zij in ademnood kwam. Terwijl de dader dit deed, duwde hij haar een paadje in, naar een bosje. Vanaf dat moment herinnert aangeefster zich nog weinig. Zij weet niet of er op seksueel gebied iets met haar is gebeurd. Wel kan zij zich herinneren dat de dader terugkwam toen zij geluid maakte. Aangeefster hoorde toen twee of drie voetstappen. Aangeefster verklaart onder andere dat de dader toen op haar heeft gezeten en zij nogmaals voelde dat haar keel, mond en neus werden dichtgeknepen en zij geen adem meer kon halen. Opnieuw raakt zij buiten bewustzijn. Aangeefster dacht dat de dader haar dood wilde maken. Toen zij weer bijkwam, was aangeefster koud en in shock. Aangeefster verklaart dat zij s‘ ochtends, vóórdat zij werd aangevallen, een onderbroek heeft aangetrokken.
De letselrapportage van de forensisch arts
S.J.Th. van Kuijk, forensisch arts bij de GGD IJsselland, heeft op 5 april 2023 een letselrapportage opgemaakt. De forensisch arts constateert, op basis van het letselonderzoek dat op 2 april 2023 bij aangeefster is verricht, het volgende. Bij aankomst op de spoedeisende hulp is aangeefster onderkoeld, onrustig en geeft zij aan dat zij veel pijn heeft aan de rechterzijde van haar borstkas. Ten tijde van het letselonderzoek is vers letsel aangetroffen, waaronder veel schaafplekken en vers bloed bij de vagina van aangeefster. Een groot deel van het letsel in de vorm van huidverkleuringen, kan passen bij kneuzingen die direct door
finger tip bruisingof indirect (door schuiven of schuren van het lichaam over een harde ondergrond) kunnen zijn ontstaan. Er is een vermoeden van gebroken ribben, die naar verwachting binnen zes tot acht weken goed functioneel zullen herstellen. Daarnaast is sprake van krasverwondingen die door direct krassend geweld (bijvoorbeeld nagels) of indirect geweld (bijvoorbeeld schuren over de grond, gelet op de kraswond op de rug) kunnen zijn ontstaan. Ook is mogelijk sprake van letsel in de vagina, maar dit is wegens ethische redenen niet verder onderzocht.
Het radiologisch onderzoeksrapport van de radioloog
[naam 3] , radioloog bij Maastricht UMC+, heeft op 12 juni 2023 een radiologisch onderzoeksrapport opgemaakt, om (onderhuidse) letsels, in het bijzonder aan de hals en het gelaat, zo goed mogelijk in beeld te brengen. De radioloog constateert, op basis van het radiologisch onderzoek dat op 2 en 3 april 2023 bij aangeefster is verricht, het volgende.
Er is sprake van kleine zwellinkjes in de onderhuidse wekedelen op het voorhoofd, evenals twee zwellingen van de onderhuidse wekedelen in het gelaat (rechterbovenlip en rechteronderkaak). Deze zwellingen in het aangezicht zijn het gevolg van stomp inwerkend geweld, zoals slaan, stoten of vallen.
Daarnaast is sprake van een zwelling van de
musculus semispinalis(halsspier) en een mogelijke zwelling van de
musculus sternocleidomastoideus(halsspier) links. Ook is sprake van een fractuur van het schildkraakbeen links, waaromheen enige zwelling van de wekedelen is. Deze zwellingen in de hals en de fractuur van het schildkraakbeen links zijn het gevolg van stomp inwerkend geweld, zoals slaan, stoten of vallen, al dan niet in combinatie met samendrukkende krachtsinwerking.
Verder is sprake van fracturen van de 3e en 4e rib rechts, die het gevolg zijn van stomp inwerkend geweld zoals slaan, stoten of vallen.
De camerabeelden van de flat aan de [adres 1]
Gedurende het opsporingsonderzoek hebben politieagenten verschillende camerabeelden uitgekeken. Zo ook camerabeelden van de flat aan de [adres 1] . Deze flat is gelegen op 500 meter afstand van de plaats delict. Op de camerabeelden van zondag 2 april 2023 tussen 05:15 uur en 05:50 uur is bij de ingang en het zogenoemde belbord van die flat een man te zien. De man heeft met zijn ene hand mogelijk een telefoon vast. De man heeft zijn andere hand in zijn broek, ter hoogte van zijn kruis, en maakt daar bewegingen. Het lijkt alsof de man aan het masturberen is, aldus politieagent [verbalisant 6] .
De genoemde camerabeelden zijn (als bewegende videobeelden) ook bekeken door de wijkagent [verbalisant 7] , die verdachte ambtshalve kent. Zij verbaliseert op basis van welke kenmerken zij verdachte als de man op de beelden lijkt te herkennen, namelijk aan de hand van zijn kale hoofd, de baard, de bril en de jas met lichte en donkere vlakken.De camerabeelden hebben mede geleid tot de aanhouding van verdachte.
De in de woning van verdachte aangetroffen onderbroek
Op 4 april 2023 omstreeks 22:15 is onder leiding van de rechter-commissaris, na de aanhouding van verdachte, de woning van verdachte aan de [adres 2] doorzocht. Tijdens deze doorzoeking wordt in de woning van verdachte een witte damesslip, met een geborduurd bloemmotief, in beslag genomen.Deze damesonderbroek is op de overloop van de woning aangetroffen, in een ruimte in het plafond. De politieagent [verbalisant 8] heeft foto’s van die onderbroek aan de eerdergenoemde dochter van aangeefster getoond. Zij reageert emotioneel en geeft direct aan dat dit een onderbroek van haar moeder is. De onderbroek herkent zij aan het borduurpatroon. Aangeefster heeft soortgelijke onderbroeken, van een Turkse fabrikant, in haar woning liggen, aldus haar dochter.
De resultaten van het DNA-onderzoek
Deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) hebben aan de hand van verschillende bemonsteringen DNA-onderzoek verricht. Dit leverde, voor zover van belang, de volgende onderzoeksresultaten op.
Allereerst is van de buitenste schaamlippen van aangeefster een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering ZAAE4269NL#02NL is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen verkregen. De DNA-profielen van aangeefster en verdachte komen overeen met dit DNA-mengprofiel. Ondanks dat er in de bemonstering ZAAE4269NL#02NL geen spermacellen zijn waargenomen, wordt op basis van het (vergelijkend) DNA-onderzoek geconcludeerd dat deze bemonstering sperma bevat. Het is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer deze bemonstering DNA bevat van aangeefster en sperma van verdachte, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en sperma van een willekeurige onbekende man.De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het procesdossier, dat de bemonstering van de buitenste schaamlippen van aangeefster sperma van verdachte bevat.
Ook is van zowel de binnenzijde van het linkerdeel van de tailleband (bemonstering AAPI8117NL#01) als van de buitenzijde van het rechterdeel van de tailleband (bemonstering AAPI8117NL#04) van de spijkerbroek van aangeefster een bemonstering genomen. Uit deze bemonsteringen is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen verkregen. De DNA-profielen van aangeefster en verdachte komen overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-mengprofiel uit bemonstering AAPI8117NL#01 is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en verdachte, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en een willekeurige niet aan aangeefster en verdachte verwante persoon. Daarnaast is het DNA-mengprofiel uit bemonstering AAPI8117NL#04 meer dan twee miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en verdachte, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en een willekeurige niet aan aangeefster en verdachte verwante persoon.De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het procesdossier, dat verdachte donor is van een deel van het celmateriaal op zowel de binnenzijde van het linkerdeel van de tailleband als van de buitenzijde van het rechterdeel van de tailleband van de spijkerbroek van aangeefster.
Verder is van de binnenzijde van het rechterdeel van de tailleband van de van de eerdergenoemde onderbroek, die in de woning van verdachte in beslag is genomen, een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering AAOF4904NL#02 is een DNA-profiel van minimaal één persoon verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-profiel. Het is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer deze bemonstering DNA bevat van verdachte dan wanneer dit niet zo is.De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het procesdossier, dat verdachte donor is van het celmateriaal op de binnenzijde van het rechterdeel van de tailleband van de in zijn woning in beslag genomen onderbroek.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft, zo volgt uit de verklaringen die hij bij de politie heeft afgelegd, het volgende verklaard over wat er op 2 april 2023 in Zwolle is gebeurd. Een en ander heeft hij op de zitting van 5 februari 2024 ook bevestigd.
Op 2 april 2023 rond 04:00 uur is verdachte bij [naam café] weggegaan. Vóórdat hij naar het café ging, had verdachte speed gebruikt. Toen verdachte weer thuis was, was hij nog een hele tijd wakker. Op een gegeven moment dacht hij ‘ik ben veel te actief’. Toen is hij gaan lopen.
Verdachte verklaart dat hij de persoon op voormelde camerabeelden van de flat aan de [adres 1] is en dat hij dus tussen 05:15 uur en 05:50 uur bij de voorportiek van die flat was. Over wat verdachte daar aan het doen was, verklaart hij dat hij ongetwijfeld een pornovariant op zijn telefoon aan het kijken was. Als hij porno kijkt, dan masturbeert hij naar zijn eigen zeggen meestal ook. In dit geval probeerde verdachte een warmer gevoel te krijgen, want het was ‘s nachts ijskoud. Daarom streelde hij en bewoog hij zijn slappe penis met zijn hand.Hij was niet aan het masturberen. Toen het niet lukte om een warm gevoel te krijgen, ging alles terug in zijn broek. En toen is hij gaan lopen, om het weer warm te krijgen.
Tijdens het lopen, toen hij onder het viaduct was, zag hij rechts van hem een persoon lopen. Toen schoot verdachte de volgende gedachte te binnen: ‘Hoe zou het zijn om controle te hebben over het bewustzijn van die persoon?’.Toen die gedachte kwam, de nieuwsgierigheid naar hoe het was om het bewustzijn van die persoon te ontnemen, is verdachte direct over de weg gelopen en heeft hij dat geprobeerd.Hij heeft toen met zijn linkerhand de mond/neus van aangeefster dichtgeknepen. Zijn rechterarm heeft hij om de borst van aangeefster gedaan, omdat zij zich probeerde zich los te worstelen en verdachte haar arm probeerde tegen te houden.Omdat verdachte het te langzaam vond gaan, heeft hij met zijn rechterhand de luchtpijp van aangeefster dichtgeknepen. Aangeefster verloor toen sneller haar bewustzijn. Verdachte merkte dat aangeefster haar bewustzijn verloor, omdat zij minder bewegingen maakte. Uiteindelijk is verdachte naar huis gegaan en heeft hij aangeefster zonder bewustzijn in de bosjes achtergelaten.Toen aangeefster niet meer bewoog, heeft verdachte haar naar de bosjes gesleept.Toen er nog ‘wat leven of beweging in’ aangeefster leek te zitten, heeft verdachte ‘heel even de hand op haar mond gehouden’. Op het moment dat aangeefster weer stil was, is verdachte naar huis gegaan.Toen verdachte thuis was, heeft hij zijn bedrijfsbus gepakt en is hij teruggereden naar de plek waar hij aangeefster had achtergelaten om, naar zijn zeggen, te kijken hoe het met haar was. Aldaar zag hij een telefonerende man met een hond staan. Verdachte is toen doorgereden en naar huis gegaan.
De tijdlijn van aangeefster en verdachte
De politieagenten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] verbaliseren op basis van onder meer de verklaringen van aangeefster, getuigenverklaringen, camerabeelden, telefoongegevens, GPS-gegevens en de verklaringen van verdachte, voor zover van belang, de volgende tijdlijn van aangeefster en verdachte.
Verdachte fietst op 2 april 2023 om 03:56 uur uit de richting van [naam café] aan de [adres 3] . Daarna heeft hij, zo volgt uit het onderzoek aan zijn telefoon (Samsung SM-G781B), volgens de geschiedenis van zijn internetzoekopdrachten van 04:14:08 uur tot 5:18:42 uur veelvuldig naar (kinder)porno(sites) gezocht, met zoektermen als ‘
baby girl porn’, ‘
young girl porn’‘
teen’ en ‘
live webcam’. Vervolgens wordt verdachte, zoals reeds is beschreven, tussen 05:15 uur en 05:50 uur bij de portiek van de flat aan de [adres 1] gezien. In die tussentijd, om 05:39 uur, gaan de lichten in de gang bij de voordeur van de woning van aangeefster uit en loopt aangeefster om 05:40 uur weg uit de richting van haar woning. Verdachte verdwijnt om 05:47 rennend uit beeld bij het flatgebouw aan de [adres 1] . Uit onderzoek van de genoemde telefoon van verdachte volgt dat hij in de periode van 05:26:15 uur tot en met 06:37:59 wederom veelvuldig naar (kinder)porno(sites) heeft gezocht, met zoektermen als ‘
preteen nude’, ‘jonge meisjes XXX sexshows’ en ‘
teen raped by intruder’. Rekening houdend met de route die aangeefster heeft gelopen, is zij omstreeks 06:23 uur aan de Schie in Zwolle, ter hoogte van de Rijnlaan en nabij het viaduct. De melder [getuige] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat een manspersoon omstreeks 07:20 uur een vrouw in de bosjes heeft gelegd dat deze vervolgens is weggelopen, over de Schie, in de richting van de Zwartewaterallee. Dit vindt steun in camerabeelden waaruit volgt dat verdachte vanaf 07:20 uur in de richting van de Zwartewaterallee loopt (overigens ook in de richting van zijn woning). Uit de GPS-registratie van de bedrijfsbus met kenteken [kenteken] , die bij verdachte in gebruik is, volgt dat deze bus zich om 07:29:58 uur bevond op de Rijnlaan in Zwolle. Omstreeks 07:31 uur volgt de 112-melding van melder [getuige] .
In de tijdlijn ontbreken gegevens over de tijdsperiode van 06:37 uur tot 07:20 uur.
De rechtbank heeft de vraag te beantwoorden wat er precies in deze periode is gebeurd.
-
Ten aanzien van feit 1 primair: Poging tot doodslag
De door verdachte gepleegde (gewelds)handelingen
De rechtbank stelt op basis van de verklaring van aangeefster [slachtoffer] en de verklaring van verdachte vast dat verdachte aangeefster op 2 april 2023 in Zwolle van achteren om de nek heeft gegrepen, haar in bedwang heeft gehouden, haar neus en mond heeft dichtgehouden, haar keel/luchtpijp heeft dichtgeknepen en dit is blijven doen, ten gevolge waarvan aangeefster haar bewustzijn heeft verloren. Daarnaast stelt de rechtbank op basis van die verklaringen vast dat verdachte aangeefster vervolgens in bosschages heeft gelegd en haar hier heeft achtergelaten.
De rechtbank overweegt vervolgens dat het volgens de verklaring van verdachte ’s nachts ijskoud was en dat politieagenten hebben geverbaliseerd dat aangeefster trilde van de kou toen zij in de bosjes werd aangetroffen. Het ambulancepersoneel heeft geconstateerd dat de lichaamstemperatuur van aangeefster op dit moment 31 graden was. Overigens volgt ook uit de letselrapportage van de forensisch arts dat aangeefster bij aankomst op de spoedeisende hulp onderkoeld was. Omdat het een feit van algemene bekendheid is dat bij een lichaamstemperatuur van 31 graden sprake is van ernstige onderkoeling, stelt de rechtbank aan de hand van het voorgaande vast dat aangeefster ten gevolge van het handelen van verdachte ernstig onderkoeld is geraakt.
De rechtbank overweegt verder dat uit het letselrapport volgt dat een groot deel van het bij aangeefster aangetroffen letsel kan passen bij kneuzingen die direct door stevig vastpakken/knijpen of indirect door schuiven of schuren van het lichaam over een harde ondergrond kunnen zijn ontstaan. Tevens is sprake van krasverwondingen die door direct krassend geweld of indirect door bijvoorbeeld schuren over de grond kunnen zijn ontstaan. Verder volgt uit het radiologisch onderzoek dat de zwellingen in het aangezicht van aangeefster, de zwellingen in haar hals, de fractuur van haar schildkraakbeen links, en de fracturen van haar 3e en 4e rib rechts, het gevolg zijn van stomp inwerkend geweld, zoals slaan, stoten of vallen, al dan niet in combinatie met samendrukkende krachtsinwerking.
De rechtbank stelt op basis van het bij aangeefster geconstateerde letsel zoals dit in de letselrapportage en het radiologisch onderzoeksrapport is vermeld, in samenhang bezien met de verklaringen van aangeefster waaruit volgt dat de dader haar heeft ‘gesleept’, ‘geduwd’, en ‘geslagen’, ten slotte vast dat verdachte aangeefster met kracht in bedwang heeft gehouden en ook andere geweldshandelingen heeft verricht. Dit maakt dat de onder feit 1 primair ten laste gelegde (gewelds)handelingen wettig en overtuigend zijn bewezen.
Vol opzet
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of kan worden bewezen dat verdachte die onder feit 1 primair (gewelds)handelingen heeft gepleegd met het opzet om aangeefster van het leven te beroven. De rechtbank overweegt daartoe op basis van de bewijsmiddelen het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij nieuwsgierig was naar hoe het zou zijn om het bewustzijn van een ander, in dit geval aangeefster, te ontnemen. Gelet op die verklaring en de door verdachte gepleegde (gewelds)handelingen, stelt de rechtbank vast dat verdachte de intentie had om aangeefster van het leven te beroven. Het is evident dat het dichtknijpen en dichtgeknepen houden van een keel/luchtpijp in zijn algemeenheid leidt tot de dood van degene die deze handeling ondergaat. Eén van de meest elementaire functies van het menselijk lichaam, de ademhaling, wordt daardoor immers geblokkeerd. Verdachte heeft dat niet eenmalig maar meermalen bij aangeefster gedaan. Verdachte wist ook dat aangeefster haar bewustzijn verloor, omdat hij merkte dat zij minder bewegingen maakte. Uit de verklaring van aangeefster volgt vervolgens dat verdachte, terwijl zij al in de bosjes lag, terugkwam toen zij geluid maakte. Haar keel, mond en neus werden nogmaals door verdachte dichtgeknepen en zij kon geen adem meer halen, waardoor zij opnieuw buiten bewustzijn is geraakt. De verklaring van verdachte over dat moment, namelijk dat er nog wat leven of beweging in aangeefster leek te zitten en dat hij om die reden nog heel even de hand op haar mond heeft gehouden totdat aangeefster stil was, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte de (gewelds)handelingen willens en wetens heeft gepleegd om aangeefster van het leven te beroven. Dit betekent dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte vol opzet had op de dood van aangeefster, een zwaardere gradatie van opzet dan de officier van justitie en de raadsman hebben betoogd. Omdat dat delict niet is voltooid, is sprake van een poging tot doodslag.
Vóórdat de rechtbank nader zal ingaan op de vraag of sprake is van de onder feit 1 primair ten laste gelegde gekwalificeerde poging tot doodslag, zal zij eerst de ten laste gelegde verkrachting (feit 2 primair) en diefstal met geweld (feit 3) bespreken.
-
Ten aanzien van feit 2 primair: Verkrachting
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte vóór de poging tot doodslag op aangeefster [slachtoffer] op zijn telefoon veelvuldig naar (kinder)porno(sites) heeft gezocht en ook porno heeft bekeken. Omdat het verdachte niet lukte om door middel van het strelen en bewegen van zijn slappe penis bij de voorportiek van de flat een warmer gevoel te krijgen, is hij gaan lopen. De rechtbank leidt uit deze verklaring van verdachte af dat hij is gaan lopen met het mogelijke doel om zichzelf alsnog seksueel te bevredigen. De rechtbank betrekt daarbij het gegeven dat de agent die de beelden van de flat aan de Spui bekeken heeft, constateert dat verdachte bewegingen maakte met zijn hand alsof hij aan het masturberen was. Verdachte ontkent dat hij, toen hij aangeefster heeft aangevallen, seksuele handelingen bij haar heeft verricht, althans hij kan zich zulks handelen naar zijn zeggen niet herinneren. De rechtbank is echter van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte aangeefster heeft verkracht.
De rechtbank stelt daartoe op basis van de bewijsmiddelen vast dat aangeefster bij aankomst in het ziekenhuis een blaadje of meerdere blaadjes tussen haar billen en in haar schaamhaar had en vers bloed bij haar vagina had. Ook nadien kwam nog meerdere keren bloed uit haar vagina en heeft aangeefster pijnlijk gereageerd in het ziekenhuis bij aanraking van haar vagina. De forensisch arts heeft daarover geconstateerd dat mogelijk sprake is van letsel in de vagina, maar dat dit wegens ethische redenen niet verder is onderzocht. Hoewel er geen diep vaginaal onderzoek is verricht, laat dit onverlet dat een scenario van alleen wrijven tussen de schaamlippen (waarmee volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad reeds sprake is van seksueel binnendringen) het verse bloed uit de vagina van aangeefster niet kan verklaren. Omdat bovendien uit de resultaten van het DNA-onderzoek volgt dat op de buitenste schaamlippen van aangeefster sperma van verdachte is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte op 2 april 2023 in Zwolle zijn penis in de vagina van aangeefster heeft gebracht en daarmee haar lichaam seksueel is binnengedrongen.
De rechtbank volgt niet de door verdachte geschetste mogelijkheid dat zijn sperma wellicht door zijn opwarmpoging bij de flat aan de Spui via zijn handen op de schaamlippen van aangeefster is terechtgekomen, gelet op de aanwezige bewijsmiddelen. Ook is op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat verdachte met iets anders dan met zijn penis in de vagina van aangeefster is binnengedrongen.
De rechtbank acht de onder feit 2 primair ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen.
-
Ten aanzien van feit 3: Diefstal met geweld
Verdachte ontkent dat hij aangeefster met geweld van haar bril, telefoon, kunstgebit en onderbroek heeft beroofd. De rechtbank is echter van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte goederen, waaronder een onderbroek, van aangeefster heeft weggenomen.
De rechtbank stelt daartoe op basis van de bewijsmiddelen vast dat aangeefster in de ochtend van 2 april 2023, vóórdat verdachte geprobeerd heeft haar van het leven te beroven en haar heeft verkracht, een onderbroek droeg. Deze onderbroek is nadien noch in het ziekenhuis en noch op de plaats delict aangetroffen. In de woning van verdachte is daarentegen wel een damesonderbroek aangetroffen die door de dochter van aangeefster wordt herkend als zijnde een onderbroek van aangeefster. Uit de resultaten van het DNA-onderzoek volgt vervolgens dat aan de binnenzijde van die onderbroek celmateriaal van het lichaam van verdachte is aangetroffen. Daarmee staat vast dat verdachte de betreffende onderbroek niet alleen in zijn woning had, maar dat hij deze ook in zijn handen heeft gehad. Verdachte heeft voor die feiten en omstandigheden geen ontzenuwende verklaring gegeven, terwijl dit naar het oordeel van de rechtbank wel van hem mocht worden verlangd. De rechtbank stelt daarom vast dat de in de woning van verdachte aangetroffen onderbroek de onderbroek van aangeefster betreft. Dit maakt dat verdachte de onderbroek van aangeefster heeft weggenomen, zodat wat betreft de onderbroek sprake is van een voltooide diefstal.
In aanmerking nemend de door verdachte in het kader van de poging tot doodslag op aangeefster gepleegde geweldshandelingen, waaruit naar het oordeel van de rechtbank volgt dat verdachte door zo te handelen moet hebben beseft dat dit een noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg met zich bracht dat de diefstal van de goederen werd voorbereid of vergemakkelijkt of dat, bij betrapping op heterdaad, het bezit van het gestolene werd verzekerd, acht de rechtbank de onder feit 3 ten laste gelegde diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen.
-
Ten aanzien van feit 1 primair: Gekwalificeerde poging tot doodslag
De rechtbank overweegt, met inachtneming van het voorgaande, ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde verder het volgende.
De kern van de strafbaarstelling van gekwalificeerde doodslag als bedoeld in artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht is dat de doodslag in een onmiddellijk verband staat met een ander strafbaar feit, zowel in causaal opzicht als wat het tijdstip van het zich voordoen van de feiten betreft: het andere feit moet de doodslag zo vergezellen of van nabij volgen of voorafgaan dat het geacht kan worden er één geheel van uit te maken met als nadere beperking van de reikwijdte van de strafbaarstelling het specifiek (bijkomende) oogmerk van verdachte dat de doodslag is gericht op het voorbereiden, gemakkelijk maken van of – kort gezegd – straffeloosheid verzekeren voor dat andere feit.
Door aangeefster te wurgen, althans de onder feit 1 primair ten laste gelegde (gewelds)handelingen te plegen, bereikte verdachte dat aangeefster zich niet kon verzetten en hij volledig zijn gang kon gaan met haar lichaam. Hierdoor werd verdachte in staat gesteld om haar te verkrachten en goederen van haar weg te nemen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de poging tot doodslag gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan is door verkrachting en diefstal van goederen (waaronder de onderbroek van aangeefster), in de zin van de genoemde strafbaarstelling, dus dat deze werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van deze strafbare feiten voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid te verzekeren. Daarmee is de onder feit 1 primair ten laste gelegde gekwalificeerde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde
De feiten en omstandigheden
De kinderpornografische geclassificeerde afbeeldingen
Op 4 april 2023 zijn bij de doorzoeking van de woning van verdachte in Zwolle ook gegevensdragers onder verdachte in beslag genomen. Het gaat onder andere om telefoons (Samsung Galaxy S8 en Samsung SM-G781B) en een iPad.
Deze voormelde gegevensdragers zijn onderzocht. De operationeel specialist
[naam 4] treft op de Samsung Galaxy S8-telefoon en de iPad 493 kinderpornografisch geclassificeerde afbeeldingen aan, met een aanmaakdatum die in ieder geval gelegen is in de periode van augustus 2022 tot en met februari 2023. 79 van deze afbeeldingen zijn toegankelijk voor de gebruiker. Een deel van alle aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen zijn gerelateerd aan de applicaties Chrome, Dropbox en Safari, wat aangeeft dat de toegang tot die afbeeldingen is verschaft met behulp van een geautomatiseerd werk en/of een communicatiedienst met als gevolg dat deze op de gegevensdragers genoemde telefoons zijn terechtgekomen. Omdat ook niet-toegankelijke cachebestanden en
thumbnailsvan kinderpornografisch geclassificeerde afbeeldingen worden aangetroffen, is de gebruiker van de gegevensdragers in bezit geweest van voor hem toegankelijke afbeeldingen die kinderpornografisch van aard zijn.
In een ander op ambtseed opgemaakt proces-verbaal beschrijft de verbalisant
[verbalisant 11] de op de gegevensdragers aangetroffen foto’s die volgens de criteria van de Hoge Raad kinderpornografisch van aard zijn. Op de genoemde afbeeldingen is of zijn telkens een persoon of personen zichtbaar die (kennelijk) de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft/hebben bereikt, waaronder afbeeldingen van baby’s/peuters en van de hierna te noemen 11-jarige [minderjarige] (de afbeeldingen 1 tot en met 6).
Om een beeld te krijgen van de aangetroffen foto’s, wordt in een collectiescan verwezen naar een representatieve doorsnede van die foto’s, waarop de volgende strafbare elementen zichtbaar zijn:
- penetratie (ongeveer 50%): afbeeldingen 1, 3, 4 en 6 tot en met 11 in de toonmap;
- ontuchtige handelingen (ongeveer 20%): afbeeldingen 2, 5, 11 en 12 in de toonmap;
- poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen / borsten en billen (ongeveer 25%): afbeeldingen 13 en 14 in de toonmap;
- overige seksuele gedragingen (ongeveer 5%): afbeelding 15 in de toonmap.
De screenshots van een videogesprek met de 11-jarige [minderjarige]
Verbalisant [verbalisant 12] constateert dat uit het onderzoek aan de in beslag genomen Samsung Galaxy S8-telefoon volgt dat op dit toestel screenshots zijn opgeslagen van een WhatsApp-videogesprek van 14 juni 2021, tussen de gebruiker van dit toestel en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Op de screenshots is te lezen dat de gebruiker van de in beslag genomen telefoon onder meer het volgende aan de gebruiker van dit telefoonnummer schrijft: ‘Zie liever je poesje’ en ‘Nu wil ik jou zien, helemaal’. Genoemd telefoonnummer blijkt van de 11-jarige [minderjarige] te zijn en zij is volgens de verbalisant te zien op de eerdergenoemde kinderpornografische afbeeldingen 1 tot en met 6. Overigens is het gezicht van verdachte ook op sommige van deze screenshots te zien, terwijl hij kennelijk live de beelden bekijkt.Dat [minderjarige] op de betreffende afbeeldingen te zien is, wordt bevestigd door [naam 5] , de moeder van [minderjarige] , die haar dochter op 8 juni 2023 op twee van die foto’s heeft herkend.Op diezelfde datum heeft [minderjarige] verklaard dat zij foto’s van zichzelf en haar plassertje heeft gemaakt en deze naar die man heeft verzonden, omdat de betreffende man daarnaar had gevraagd.Haar moeder heeft op diezelfde dag nog aangifte gedaan van het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal.
De verklaring van verdachte
Verdachte verklaart op 22 september 2024 dat de onder hem in beslag genomen telefoons en iPad van hem zijn en door hem zijn gebruikt.Hij bevestigt dit op de zitting van 5 februari 2024. Verdachte verklaart dat niet ter discussie staat dat het bij de ten laste gelegde afbeeldingen om kinderporno gaat. Zijn partner weet naar zijn zeggen dat hij op meerdere momenten op zijn telefoon of iPad kinderporno heeft gedownload. Hij kijkt onder meer deze porno om zijn hoofd rustig te krijgen. Over de 11-jarige [minderjarige] verklaart verdachte dat hij wist dat zij minderjarig was en dat hij in een videogesprek met haar heeft gesproken.
Een gewoonte maken van het bezit en vervaardigen van kinderporno
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte in de periode van
14 juni 2021 tot en met 2 april 2023 in Zwolle, althans in Nederland, de ten laste gelegde kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad, nu deze afbeeldingen zijn aangetroffen op de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers en deze door hem werden gebruikt. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen ook vast dat verdachte in die periode kinderpornografische afbeeldingen heeft vervaardigd. Het gaat dan om de ten laste gelegde afbeeldingen 1 tot en met 6.
De rechtbank volgt dus niet het door verdachte geschetste scenario dat hij deze foto’s spontaan van de daarop zichtbare 11-jarige [minderjarige] heeft ontvangen en acht dit scenario in het licht bezien van de bewijsmiddelen ook ongeloofwaardig. De afbeeldingen 1 tot en met 6 betreffen immers screenshots van een videogesprek tussen verdachte en [minderjarige] . Bovendien is verdachte zelf ook op enkele van deze foto’s te zien en volgt overigens uit die screenshots ook dat verdachte aan [minderjarige] heeft geschreven dat hij haar ‘poesje’ wil zien. Dat [minderjarige] heeft verklaard dat zij (kennelijk) zelf foto’s aan verdachte heeft verzonden, laat onverlet dat verdachte door middel van het maken van screenshots kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd.
Wat betreft het gewoonte maken van deze misdrijven, stelt de rechtbank voorop dat een gewoonte al kan bestaan in het bezit van verscheidene kinderpornografische afbeeldingen en/of gegevensdragers met dergelijke afbeeldingen, of in een langere duur van dat bezit, terwijl daarvan ook al sprake kan zijn indien de strafbaar gestelde gedraging herhaaldelijk geschiedt binnen een relatief kort tijdsbestek. Bij verdachte zijn meerdere kinderpornografische afbeeldingen op verschillende gegevensdragers aangetroffen, die op verschillende momenten zijn gedownload. Deze foto’s heeft verdachte gedurende een langere periode in zijn bezit gehad. Overigens volgt uit wat de rechtbank reeds eerder in dit vonnis heeft overwogen ook dat verdachte met zijn andere telefoon, de Samsung SM-G781B, in de ten laste gelegde periode (op 2 april 2024) veelvuldig op het internet naar (kinder)porno(sites) heeft gezocht en onder meer deze vorm van porno kijkt om zijn hoofd rustig te krijgen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderporno.
De rechtbank acht het onder feit 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.