Op 19 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een 54-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van 2.849.000 onveraccijnsde sigaretten, wat in strijd is met artikel 5 van de Wet op de accijns. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de openbare terechtzittingen op 11 september 2023 en 5 februari 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. C.V. van Overbeeke, en de verdediging van de verdachte, mr. E. Düsünceli, gehoord. De verdachte heeft het feit bekend en de rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van bevindingen, geoordeeld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de aard en ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De illegale handel in sigaretten werd als ernstig beschouwd, omdat dit niet alleen de accijnsverplichtingen voor aanzienlijke bedragen omzeilt, maar ook de reguliere markt voor tabakswaren verstoort. De verdachte heeft verklaard dat hij niet de eigenaar van de sigaretten was, maar deze voor anderen in bewaring had en vervoerde. De rechtbank heeft ook gekeken naar de gezondheidsproblemen van de verdachte en zijn financiële situatie, wat heeft geleid tot de beslissing om een lagere straf op te leggen dan geëist door de officier van justitie.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden passend is, gezien de ernst van het feit en de rol van de verdachte. De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, totdat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma.