Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
ALMELOSE WONINGSTICHTING "BETER WONEN",
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
1.[gedaagde 1] ,wonende te [woonplaats 1] ,
2.[gedaagde 2] ,wonende te [woonplaats 2] ,
1.De procedure
3.Het geschil
Wat wil de Woningstichting
[gedaagde 2] de betalingsverplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet zijn nagekomen. Volgens de Woningstichting zijn [gedaagde 1] en
[gedaagde 2] allebei aansprakelijk voor deze achterstand, omdat [gedaagde 2] geen (deel)opzegging aan de Woningstichting heeft gedaan en formeel nog steeds huurder is van de woning.
4.De beoordeling
Ambtshalve toetsing van toepasselijke algemene voorwaarden
[gedaagde 2] is weliswaar verhuisd, maar heeft (haar deel van) de huurovereenkomst niet opgezegd, zodat de hoofdelijke aansprakelijkheid voortduurt. Dit betekent dat [gedaagde 2] door de Woningstichting kan worden aangesproken voor de huurtermijnen tot het moment van beëindiging van de huurovereenkomst (ten opzichte van [gedaagde 2] ). De kantonrechter merkt nog op dat dat niet per definitie wil zeggen dat [gedaagde 2] die lasten uiteindelijk ook moet dragen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2] kunnen daarover onderling afspraken maken, maar daar staat de Woningstichting buiten.
[gedaagde 2] heeft ook geen belang bij voorzetting van de huurovereenkomst. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 2] ook naar voren gebracht dat zij de huurovereenkomst voor zover nodig wil opzeggen. De Woningstichting wilde ter zitting slechts meewerken aan een (deel)beëindiging van de huurovereenkomst als [gedaagde 2] bereid was de huur over februari te betalen en (mede) aansprakelijkheid voor de achterstand zou erkennen.
€ 102,00
5.De beslissing
indien en zodra aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
tijdigevoldoening van enige termijn van de maandelijkse huur zoals vermeld onder 5.1.;