ECLI:NL:RBOVE:2024:754

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
ak_23_591
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoering van een parkeervergunningstelsel in Nijverdal met beperkingen voor vergunningverlening

Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de invoering van een parkeervergunningstelsel in Nijverdal. Het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn had op 27 juni 2022 besloten om in de [adres] een parkeervergunningstelsel in te voeren, waarbij maximaal één vergunning per adres zou worden uitgegeven en alleen aan adressen zonder eigen parkeergelegenheid. Dit besluit werd bestreden door eisers, waaronder [eiseres] en [eiser], die bezwaar maakten tegen de voorwaarden van het vergunningstelsel. Tijdens de zitting op 25 januari 2024 werd het beroep behandeld, waarbij eisers hun bezwaren uiteenzetten en alternatieven voorstelden, zoals afspraken over het parkeren van maximaal één auto per huishouden en het invoeren van het vergunningenstelsel alleen voor de avonduren.

De rechtbank oordeelde dat het primaire besluit op de juiste wijze bekend was gemaakt en dat de eisers niet in hun rechten waren geschaad. De rechtbank concludeerde dat de door verweerder gekozen oplossing voor het parkeerprobleem niet onrechtmatig was, ondanks de bezwaren van bewoners met eigen parkeergelegenheid. De rechtbank stelde vast dat er een hoge parkeerdruk in de straat was en dat eerdere maatregelen niet het gewenste effect hadden gehad. De rechtbank oordeelde dat de alternatieven die door eisers waren aangedragen niet uitvoerbaar waren en dat er onvoldoende draagvlak voor bestond. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de eisers geen gelijk kregen en geen vergoeding van proceskosten ontvingen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door mr. T.M. Weeda, in aanwezigheid van griffier mr. A. Landstra.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/591
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2024 in de zaak tussen
[eiseres]mede namens de bewoners van de [adressen], eisers
en

het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn, verweerder

(gemachtigde: A.R.C. Kuilder).

Procesverloop

1. Met het primaire besluit van 27 juni 2022 heeft verweerder besloten om in de [adres] een parkeervergunningstelsel in te voeren. Daarbij is tevens besloten om maximaal één vergunning per adres uit te geven. Met het bestreden besluit van 22 december 2022 op het bezwaar van eiser woonachtig op nummer [huisnummer 1] is verweerder, onder aanvulling van de voorwaarden, bij dat besluit gebleven. In de aanvullende voorwaarde heeft verweerder opgenomen dat alleen vergunningen worden verleend aan adressen zonder eigen parkeergelegenheid.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers [eiseres] en [eiser] (woonachtig op nummer [huisnummer 2]) en de gemachtigde van verweerder. Ter zitting heeft eiseres [eiseres] een machtiging overgelegd waaruit blijkt dat zij namens alle eisers gemachtigd is om beroep in te stellen en in beroep op te treden.
1.2.
Nadat de rechtbank het onderzoek ter zitting heeft gesloten heeft zij onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering
2. De rechtbank is van oordeel dat het primaire besluit op de juiste wijze bekend is gemaakt door publicatie van dit besluit in het elektronische gemeenteblad [1] . Ook het bestreden besluit is door verweerder op de juiste wijze, in het elektronische gemeenteblad [2] , bekendgemaakt. Met de publicatie van het primaire besluit in het elektronische gemeenteblad hadden eisers en ieder ander op de hoogte kunnen zijn van het besluit. De rechtbank volgt daarom de stelling van eisers, dat zij door verweerder niet geïnformeerd zijn over het bestreden verkeersbesluit en daardoor in hun rechten om daar tegenop te komen zijn geschaad, niet.
2.1.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het beroep van eisers niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Het enkele feit dat de bewoners met een eigen parkeergelegenheid het niet eens zijn met de door verweerder gekozen oplossing voor het parkeerprobleem, maakt het bestreden besluit niet onrechtmatig. Verweerder heeft het besluit genomen op verzoek van een groot deel van de bewoners van de straat. Daarnaast heeft verweerder aan het besluit een verkeersonderzoek ten grondslag gelegd waaruit blijkt dat de parkeerdruk in de straat hoog is. Door de hoge parkeerdruk komt de verkeersveiligheid in het geding omdat auto’s op het trottoir geparkeerd worden. Tijdens de zitting is daarnaast gebleken dat het parkeerprobleem in de straat al vele jaren bestaat en dat verweerder eerder maatregelen heeft genomen welke niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft besloten om een vergunningenstelsel in te voeren en om daarbij woningen met een eigen parkeergelegenheid op eigen terrein uit te zonderen van het recht op vergunning. Dit omdat er sprake is van een beperkte parkeerruimte in het openbaar gebied en het redelijk is dat die wordt gereserveerd voor bewoners zonder eigen parkeergelegenheid op eigen terrein. Ook de omstandigheid dat bezoekers en bewoners met meer dan één auto gebruik moeten maken van parkeergelegenheid buiten de [adres] en hierdoor verder moeten lopen maakt niet dat het besluit niet in stand kan blijven. Verweerder is namelijk bevoegd tot het nemen van dit besluit [3] en het is de rechtbank niet gebleken dat verweerder op een onjuiste wijze gebruik heeft gemaakt van deze bevoegdheid.
Tijdens de zitting hebben eisers alternatieven voor het oplossen van het parkeerprobleem aangedragen. Zo voeren eisers allereerst aan dat afspraken gemaakt kunnen worden met alle bewoners over het parkeren van maximaal één auto waardoor een vergunningstelsel niet nodig is. Een ander idee van eisers is om het vergunningenstelsel alleen voor de avonduren in te voeren. Tot slot hebben eisers verzocht om een aantal parkeerplaatsen buiten het vergunningstelstel te laten vallen. Omdat eisers deze alternatieven niet eerder hebben aangedragen kan verweerder niet worden verweten dat hij hieraan bij de besluitvorming geen aandacht heeft geschonken. Het is de rechtbank daarnaast niet gebleken dat de aangedragen alternatieven uitvoerbaar zijn en het gewenste effect zullen hebben. Ook is het niet duidelijk of hiervoor voldoende draagvlak bestaat. Nu eisers in beroep geen andere inhoudelijke gronden hebben aangevoerd concludeert de rechtbank dat verweerder niet ten onrechte het bestreden besluit heeft genomen zodat dat in stand kan blijven.
Conclusie en gevolgen
3. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.
3.1.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2024 door mr. T.M. Weeda, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Landstra, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.In het gemeenteblad van 8 juli 2022 met nummer 312553.
2.In het gemeenteblad van 27 december 2022 met nummer 573493.
3.Op grond van artikel 2 van de Parkeerverordening 2017 van de gemeente Hellendoorn en artikel 12 van het Bawb.