ECLI:NL:RBOVE:2024:753

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
08-166959-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van waardevolle horloges en sieraden met onduidelijke herkomst

Op 13 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte, geboren in 1969 in de Sovjet-Unie en niet ingeschreven in de BRP, werd op 13 juni 2019 staande gehouden door de Koninklijke Marechaussee op de A1 bij De Lutte. Tijdens deze controle droeg hij een duur horloge en had hij een tweede horloge, een ring en een ketting in zijn bezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het witwassen van twee horloges, met een totale waarde van 150.000 dollar, maar sprak hem vrij van de beschuldiging van het witwassen van de ring en de ketting, omdat er onvoldoende bewijs was voor hun criminele herkomst.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet in staat was om een concrete en verifieerbare verklaring te geven over de herkomst van de horloges, terwijl de omstandigheden rondom de vondst van de goederen een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen opriepen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, en de rechtbank volgde deze eis, rekening houdend met het tijdsverloop en de omstandigheden van de zaak. De in beslag genomen horloges werden verbeurd verklaard, terwijl de ring en ketting in bewaring werden gelaten voor de rechthebbenden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-166959-19 (P)
Datum vonnis: 13 februari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats] (Sovjet-Unie),
niet ingeschreven in de BRP,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats:
[woonplaats], Duitsland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 januari 2024, na verwijzing van de zaak naar de meervoudige kamer door de politierechter op 24 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink-van Dijk en van wat door de (gemachtigde) raadsman van verdachte,
mr. W.J. Ausma, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte twee horloges, een ring en een ketting op 13 juni 2019 in De Lutte heeft witgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 13 juni 2019 te De Lutte, gemeente Losser, althans in Nederland een of meerdere voorwerpen, te weten
- een Zenith horloge, met een geschatte waarde van ongeveer 120.000 euro, en/of
- een Breguet horloge, met een geschatte waarde van ongeveer 30.000 euro, en/of
- een ring, met een geschatte waarde van ongeveer 6.500 euro, en/of
- een ketting, met een geschatte waarde van ongeveer 3.500 euro
voorhanden heeft gehad terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat de feiten en omstandigheden bij de staandehouding van verdachte hebben geleid tot het ontstaan van het gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Verdachte heeft wisselend verklaard over de herkomst van de ten laste gelegde goederen. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat dure horloges en sieraden gebruikt worden als onderpand of betaalmiddel in de georganiseerde misdaad. Het Openbaar Ministerie heeft daarop nader onderzoek verricht. Twee juweliers hebben een getuigenverklaring afgelegd die niet overeenkomt met de verklaring van verdachte. Mede gelet op de omstandigheden dat verdachte vrijwel geen inkomen heeft en dat er drie telefoons en een handgeschreven briefje met drugstermen in de auto van verdachte zijn gevonden, kan het niet anders dan dat de ten laste gelegde goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat – gelet op de verklaring van verdachte – sprake is van een begin van aannemelijkheid dat de horloges en sieraden een legale herkomst hadden. Daarmee is volgens de raadsman voldaan aan het vereiste van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de legale herkomst van de goederen, die het vermoeden van witwassen ontkracht. Subsidiair heeft de raadsman een voorwaardelijk (aanhouding)verzoek ingediend om de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] nader te horen. Hun reeds afgelegde getuigenverklaringen roepen te veel vragen op voor de verdediging over de herkomst van de goederen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 13 juni 2019 is verdachte op de A1, bij de afslag De Lutte, door de Koninklijke Marechaussee staande gehouden op grond van de Vreemdelingenwet. Verdachte was bestuurder van een personenauto met het Tsjechische kenteken [kenteken]. Bij zijn staandehouding droeg verdachte een duur uitziend horloge en een ketting. Daarop heeft de douane het voertuig doorzocht op grond van artikel 83 van de Accijnswet. Bij die doorzoeking werd een tweede horloge aangetroffen van het merk Zenith. Ook werd een lege doos van het merk Breguet aangetroffen, die hoorde bij het horloge dat verdachte op dat moment droeg. Verder werden twee lege giftboxen van het merk Zancan aangetroffen, behorend bij de ketting die verdachte droeg en bij een ring, even later onder de bijrijdersstoel aangetroffen. Ook bleek verdachte in het bezit te zijn van drie telefoons, waarvan twee prepaid telefoons en één (luxe) telefoon van het merk Vertu. Nadat hem de cautie was medegedeeld, verklaarde verdachte op dat moment geen werk te hebben.
Vervolgens zijn de betreffende horloges en de sieraden getaxeerd door een medewerker van Boonk Juwelier-Horloger in Borne. De juwelier heeft geconstateerd dat beide horloges echt zijn. De goederen zijn als volgt getaxeerd:
  • het horloge van het merk Zenith: 120.000,-- dollar
  • het horloge van het merk Breguet: 30.000,-- dollar
  • de ring: 6.500,-- euro
  • de ketting: 3.500,-- euro
4.3.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende direct bewijs bevat om te kunnen spreken van de aanwezigheid van een concreet brondelict waaruit de ten laste gelegde voorwerpen afkomstig zouden zijn.
Voorop gesteld wordt dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een concreet aangeduid misdrijf. Wel is voor een bewezenverklaring ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband is te leggen met een bepaald misdrijf, bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is daarbij aan het Openbaar Ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
Uit vaste rechtspraak volgt dat allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld of de goederen. Een dergelijke verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en de goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden. [1]
De rechtbank zal het onderhavige verwijt beoordelen aan de hand van dit toetsingskader en overweegt het volgende.
Een vermoeden van witwassen
Nu de rechtbank heeft geconcludeerd dat geen specifiek brondelict kan worden vastgesteld, dient zij eerst vast te stellen of de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde relevante feiten en omstandigheden vast dat verdachte ten tijde van zijn staandehouding een Breguet horloge droeg ter waarde van 30.000,-- dollar. Bij de doorzoeking van het voertuig, waarin verdachte reed, werd nog een horloge aangetroffen. Dit horloge was van het merk Zenith en had een waarde van 120.000,-- dollar. Ook had verdachte een ketting en een ring bij zich die samen 10.000,-- euro waard waren. Verdachte verklaarde geen werk te hebben. Ook verklaarde hij dat hij reeds geruime tijd enkel een bijstandsuitkering van circa € 700,-- per maand ontving, dat zijn huur € 350 bedroeg en dat het saldo op zijn bankrekening nul was.
De rechtbank acht de bovengenoemde feiten en omstandigheden rondom het voorhanden hebben van die horloges en sieraden van zodanige aard, dat zonder meer sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Gelet op het bovenstaande mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de betreffende goederen.
4.3.3
De horloges
De verklaring van verdachte
Bij zijn staandehouding verklaarde verdachte dat hij één van de horloges zelf heeft gekocht en dat hij het andere horloge cadeau heeft gekregen. Later, tijdens zijn politieverhoor, verklaarde verdachte dat hij de horloges op afbetaling heeft gekocht van een vriend die een juwelierszaak in Tsjechië heeft.
Als reactie op de zogenoemde 30-dagenbrief aan verdachte heeft de voormalige advocaat van verdachte onder meer een schriftelijke verklaring van een juwelier overlegd. Hoewel uit deze verklaring blijkt dat de ten laste gelegde horloges in 2018 zijn verkocht, staat verdachte daarin niet als koper vermeld.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de afgelegde verklaringen van verdachte niet kunnen worden aangemerkt als concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaringen. De verklaringen zijn immers wisselend en niet verifieerbaar. Er kan – op basis van de stukken – niet worden geverifieerd dat de horloges aan verdachte zijn verkocht. Het had op de weg van verdachte gelegen om bewijs te overleggen waaruit duidelijk blijkt dat verdachte de koper is geweest van de betreffende horloges; denk aan een factuur of bon van aankoop op zijn naam. Bovendien heeft verdachte over de herkomst van het geld waarmee hij de horloges dan zou hebben gekocht geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd.
Het door verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie.
Gelet op het bovenstaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte het vermoeden van witwassen niet heeft weerlegd. Het is niet aannemelijk geworden dat de aangetroffen horloges een legale herkomst hebben. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de horloges onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte daarvan op de hoogte was.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde witwassen van de twee horloges.
4.3.4
De sieraden
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de sieraden in 2018 heeft gekocht in Praag en dat hij die sieraden contant heeft betaald. Hij heeft hier tien jaar voor gespaard.
Deze verklaring geeft aanleiding tot nader onderzoek door het Openbaar Ministerie.
Het nader onderzoek door het Openbaar Ministerie
Het nader onderzoek van het Openbaar Ministerie heeft onder meer geleid tot de getuigenverklaring van [getuige 2], vertegenwoordiger van de juwelierszaak [bedrijf]. s.r.o. [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte de ten laste gelegde ketting en ring op afbetaling bij de juwelierszaak heeft gekocht en dat verdachte deze sieraden nog niet heeft betaald. Dit is onderbouwd met een factuur.
Op basis van deze getuigenverklaring – welke de rechtbank betrouwbaar acht – kan niet worden uitgesloten dat de ten laste gelegde sieraden een legale herkomst hebben. Daardoor kan niet worden geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde ring en ketting uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de ring en de ketting, zodat zij hem van dit deel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
4.3.5
Beslissing op het voorwaardelijke verzoek van de raadsman
De raadsman heeft verzocht om de zaak aan te houden en de verdediging in de gelegenheid te stellen om de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] nader te horen als getuige, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt.
Nu de rechtbank de getuigenverklaringen van deze getuigen niet voor het bewijs zal gebruiken, bestaat er geen noodzaak tot het (nader) horen van deze getuigen. Gelet daarop zal de rechtbank het verzoek van de raadsman afwijzen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks13 juni 2019
te De Lutte, gemeente Losser, althansin Nederland
een ofmeerdere voorwerpen, te weten
- een Zenith horloge, met een geschatte waarde van ongeveer 120.000 dollar
euro, en
/of- een Breguet horloge, met een geschatte waarde van ongeveer 30.000 dollar
euro, en/of- een ring, met een geschatte waarde van ongeveer 6.500 euro, en/of- een ketting, met een geschatte waarde van ongeveer 3.500 eurovoorhanden heeft gehad terwijl hij wist,
althans redelijkerwijs moest vermoedendat
dat/die voorwerp
(en
) geheel of gedeeltelijk- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig
(eigen)misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 420bis Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
witwassen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Hierbij is in strafverminderende mate rekening gehouden met het tijdsverloop, waardoor verdachte nadeel heeft geleden, en met het feit dat de zaak aanvankelijk was aangebracht bij de politierechter.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – voor het geval van een bewezenverklaring en afwijzing van zijn voorwaardelijke verzoek – verzocht om aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte is al voldoende gestraft door inbeslagname van de onderhavige goederen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van twee horloges ter waarde van 150.000,-- dollar. Met zijn handelen heeft verdachte kennelijk opbrengsten uit misdrijf aan het zicht van justitie en/of de Belastingdienst willen onttrekken. Witwassen is een ernstig misdrijf dat de integriteit van het financiële en economische verkeer aantast. Witwassen vormt daarmee een bedreiging voor de legale economie. Bovendien draagt witwassen bij aan de instandhouding van criminaliteit, nu daarmee de onderliggende strafbare feiten worden verhuld en het plegen van criminaliteit wordt gefaciliteerd.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 22 januari 2024, waaruit blijkt dat hij in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in haar overwegingen betrokken.
Gezien de ernst van het gepleegde feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Als strafverminderende omstandigheid heeft de rechtbank laten meewegen dat sprake is van een relatief groot tijdverloop tussen het gepleegde feit en de uiteindelijke berechting.
Alles afwegende, acht de rechtbank een straf – zoals door de officier van justitie is geëist – passend en geboden. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen voorwerpen verbeurdverklaard moeten worden.
De raadsman heeft betoogd dat de inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden teruggegeven aan verdachte, gelet op de bepleite vrijspraak.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde horloges en bijbehorende horlogedozen moeten worden verbeurdverklaard, omdat dit voorwerpen betreffen met betrekking tot welke het feit is begaan.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten van de op de beslaglijst vermelde ring en halsketting, nu niet kan worden vastgesteld wie als zodanig kan/kunnen worden aangemerkt.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33 en 33a Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
voorwaardelijk verzoek horen getuigen
- wijst het verzoek af;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
witwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart verbeurdde in beslag genomen voorwerpen, te weten de horloges en horlogedozen, op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemd onder de
nummers 1 tot en met 4;
-
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n)van de in beslag genomen voorwerpen, te weten de ring en de halsketting, op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemd onder de
nummers 5 en 6.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2019258601, gesloten op 29 juli 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen van de Koninklijke Marechaussee van 14 juni 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 24-26):
Op 13 juni 2019 hebben wij, verbalisanten, een voertuig voorzien van het Tsjechische kenteken [kenteken] staande gehouden. De bestuurder overhandigde mij een Russisch paspoort, Duitse verblijfstitel en een Duits rijbewijs, allen op naam van [verdachte], [verdachte], geboren [geboortedatum]-1969 te USSR.
Wat mij direct opviel was dat [verdachte] een vrij duur uitziend horloge om zijn pols had. Bij het doorzoeken van het voertuig troffen de collega’s van de Douane in de kofferbak een tweede horloge aan. Deze was van het merk Zenith. In de kofferbak trof de Douane nog een box aan, welke leeg was. Hierop stond de naam “Breguet”. [verdachte] gaf aan dat deze bij het horloge hoorde welke hij om zijn pols droeg.
Daarnaar gevraagd gaf [verdachte] aan momenteel geen werk te hebben.
2. Het proces-verbaal van bevinding van Douane Arnhem van 14 juni 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 27):
Op 13 juni 2019 was ik aanwezig bij een verkeerscontrole langs Rijksweg A1. Ik kreeg het verzoek om mij te verplaatsen naar afslag De Lutte om aldaar een controle uit te voeren op een staande gehouden personenvoertuig. Op de vluchtstrook zag ik een personenvoertuig staan, gekentekend [kenteken], herkomst Tsjechië.
3. Het proces-verbaal van bevindingen van 18 juni 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 93):
We hebben de juwelier gevraagd of hij de horloges kon taxeren en kon controleren op echtheid.
Wij overhandigden hem het horloge, merk Zenith. We hoorden de juwelier zeggen dat dit horloge wel echt is en dat deze een waarde heeft van 120.000 dollar.
Wij overhandigden hem het horloge, merk Breguet. We hoorden de juwelier zeggen dat dit horloge wel echt is en dat deze een waarde heeft van 30.000 dollar.

Voetnoten

1.Hof Amsterdam 11 januari 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481.