ECLI:NL:RBOVE:2024:716
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van lasten onder dwangsom en handhaving bij illegale bewoning in Enschede
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eisers tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Enschede beoordeeld. Het college had op 24 februari 2022 aan eisers diverse lasten onder dwangsom opgelegd, waaronder de verplichting om illegale bewoning van een schuur te beëindigen en bouwwerken te verwijderen. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze lasten, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 1 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. M.H.J. Booijink, en het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen medewerking te verlenen aan de gedooginstructie die door eisers was voorgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de opgelegde lasten in werking treden na het verstrijken van de begunstigingstermijn. De rechtbank concludeert dat de handhaving van de lasten gerechtvaardigd is, gezien de overtredingen van het bestemmingsplan en de omstandigheden van de zaak.