ECLI:NL:RBOVE:2024:705

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
10624519 \ CV EXPL 23-2916
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst wegens non-conformiteit van geleverde hooibalen

In deze zaak heeft partij A, H.O.D.N. [bedrijf], 40 hooibalen gekocht van partij B, een vennootschap onder firma. Bij de koop heeft partij A expliciet aangegeven dat het hooi niet beschimmeld mocht zijn. Na levering van de balen op 24 januari 2023, constateert partij A dat de geleverde balen schimmel bevatten. Partij A verzoekt partij B om de balen op te halen, maar partij B betwist de aanwezigheid van schimmel en eist betaling van de koopprijs. De kantonrechter oordeelt dat partij B onvoldoende bewijs heeft geleverd tegen de claims van partij A over de schimmel, waardoor de non-conformiteit van de geleverde balen vaststaat. Hierdoor heeft partij A terecht de koopovereenkomst ontbonden. De kantonrechter veroordeelt partij B om de balen op te halen en wijst de tegenvorderingen van partij B af. De rechter legt een termijn van 28 dagen op voor het ophalen van de balen, met een dwangsom van € 250 per week bij niet-nakoming. Tevens worden de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan partij A toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10624519 \ CV EXPL 23-2916
Vonnis van 6 februari 2024
in de zaak van
[partij A] , H.O.D.N. [bedrijf],
wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [partij A] ,
gemachtigde: D. Vegt,
tegen

1.de vennootschap onder firma [partij B] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,
2.
[partij B.1],
wonende in [woonplaats 2] ,
3.
[partij B.2],
wonende in [woonplaats 3] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [partij B] ,
gemachtigde: mr. Th. Van Wijngaarden.

1.De zaak in het kort

1.1.
[partij A] heeft 40 hooibalen van [partij B] gekocht. Bij de koop heeft [partij A] aangegeven dat het hooi niet beschimmeld mag zijn. [partij A] zegt dat de geleverde balen wel schimmel bevatten en wil dat [partij B] de balen komt ophalen. [partij B] betwist dat en wil dat [partij A] de koopprijs betaalt. De kantonrechter oordeelt dat [partij B] onvoldoende heeft ingebracht tegen de gestelde schimmel, zodat dit vaststaat en [partij A] de koopovereenkomst terecht heeft kunnen ontbinden. [partij B] wordt veroordeeld om de balen op te halen en de tegenvorderingen van [partij B] worden afgewezen. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie (tegenvordering) met producties;
- het tussenvonnis van 10 oktober 2023 waarbij de kantonrechter het plaatsvinden van een mondelinge behandeling heeft bevolen;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 8 januari 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de op de mondelinge behandeling door [partij A] overhandigde spreekaantekeningen.
2.2.
Ten slotte is bepaald dat de rechter vandaag uitspraak zal doen.

3.De feiten

3.1.
Partijen hebben op 10 januari 2023 via WhatsApp een koopovereenkomst gesloten op grond waarvan [partij A] 40 hooibalen voor € 1.962,00 (inclusief BTW) van [partij B] heeft gekocht. [partij A] schrijft in zijn WhatsAppbericht van 10 januari 2023:

[…] het plastic vd balen moet onbeschadigd zijn. Ik weet uit ervaring dat een gaatje van een kattenagel al voor een flinke schimmelplek kan zorgen. Het hooi is bestemd voor drachtige geiten, die mogen absoluut geen schimmel hebben.”
3.2.
De balen zijn op 24 januari 2023 door [partij B] bij [partij A] geleverd. Op dezelfde dag heeft [partij A] de factuur voor de hooibalen ontvangen. Die avond stuurt [partij A] , voor zover relevant, het volgende WhatsAppbericht:

de eerste baal die we pakken, is meteen niet best. Zie de foto’s hieronder. Wij zullen morgen bij daglicht eerst de rest vd balen gaan bekijken, want met deze baal kan ik niks beginnen. Zoals op marktplaats reeds gemeld bij ons eerste contact: er mag absoluut geen schimmel in zitten voor drachtige geiten. Ik ga er vanuit dat je hier begrip voor hebt.”
Bij het bericht is een foto met een losgetrokken hooibaal te zien, waar schimmel in zit.
3.3.
Partijen hebben hierna telefonisch contact gehad. Naar aanleiding van dit contact is [partij B] op 28 januari 2023 met een vrachtwagen naar [partij A] gereden. Twee medewerkers van [partij A] hebben samen met [partij B] één van de hooibalen bekeken. Hierna zijn de medewerkers van [partij A] begonnen met het laden van hooibalen op de vrachtwagen van [partij B] .
3.4.
Tijdens het laden heeft [partij B] de luchtvering van de vrachtwagen aangepast. [partij B] gaf aan de medewerkers te kennen dat de luchtvering kapot was en reparatie nodig was. De hooibalen die al geladen waren, zijn toen weer afgeladen. [partij B] is weggereden zonder hooibalen. De volgende dag heeft [partij B] via WhatsApp aan [partij A] meegedeeld dat zij de hooibalen niet kan terugnemen en, omdat [partij A] 25 hooibalen heeft beschadigd en deze daardoor onverkoopbaar zijn geworden, [partij A] voor alle hooibalen moet betalen.
3.5.
[partij B] heeft meerdere betalingsherinneringen verstuurd. [partij A] heeft verzocht om vervanging van de hooibalen. Omdat vervanging uitbleef, heeft [partij A] de koopovereenkomst op 29 maart 2023 per brief ontbonden.
3.6.
De 40 hooibalen staan nog bij [partij A] . De factuur van 24 januari 2023 van
€ 1.962,00 heeft [partij A] niet betaald.

4.Het geschil

De vorderingen van [partij A]
4.1.
vordert – samengevat – veroordeling van [partij B] tot het ophalen van de hooibalen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, op straffe van een dwangsom. Verder vordert [partij A] veroordeling van [partij B] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Over de proceskosten vordert [partij A] ook betaling van de wettelijke rente.
4.2.
[partij A] doet een beroep op wanprestatie. Hij stelt dat [partij B] niet heeft geleverd wat is overeengekomen, omdat de geleverde balen schimmel bevatten. [partij A] stelt dat de eerste baal die hij na levering openmaakte, direct beschimmeld was. De dag erna heeft hij nog 25 balen gecontroleerd door een kleine snede te maken in het plastic omhulsel en dat daarna weer dicht te plakken. Bij 8 van de 25 balen die zo werden gecontroleerd, was al bij die inkeping schimmel te zien. Daarom heeft [partij A] de overeenkomst ontbonden en moet [partij B] de geleverde balen komen ophalen, aldus [partij A] .
De tegenvorderingen van [partij B]
4.3.
[partij B] voert verweer en stelt een tegenvordering in. [partij B] vraagt de kantonrechter om [partij A] te veroordelen tot betaling van € 1.962,00 met betaling van de wettelijke handelsrente over dit bedrag. [partij B] vordert ook dat [partij A] wordt veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten.
4.4.
[partij B] betwist namelijk dat in de hooibalen schimmel zat. De hooibaal op de foto bij het WhatsAppbericht van 24 januari 2023 is niet van hem en van de 25 gecontroleerde balen heeft [partij B] maar bij één daarvan schimmel gezien. [partij B] wil daarom dat [partij A] alsnog de overeengekomen koopsom voldoet.
4.5.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [partij A] toe. De tegenvorderingen van [partij B] wijst de kantonrechter af. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd.

5.De beoordeling

5.1.
De eerste vraag die de kantonrechter moet beantwoorden, is of [partij B] geleverd heeft wat is overeengekomen.
5.2.
Artikel 7:17 lid 1 BW bepaalt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt wanneer de zaak – kort gezegd – niet de eigenschappen bezit die de koper mocht verwachten. In dat geval is sprake van non-conformiteit.
5.3.
[partij A] mocht op basis van wat afgesproken was, verwachten dat er hooibalen worden geleverd die niet beschimmeld zijn.
De non-conformiteit van één hooibaal staat vast
5.4.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet langer in geschil is dat tenminste in één hooibaal schimmel zat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [partij B] namelijk erkend dat er schimmel zat in de hooibaal die zij met de medewerkers van [partij A] op 28 januari 2023 heeft bekeken. Daarmee is de non-conformiteit van deze hooibaal komen vast te staan.
De non-conformiteit van de 8 hooibalen is onvoldoende betwist
5.5.
Dat de 8 hooibalen waarvan [partij A] zegt hij er schimmel heeft aangetroffen, non-conform zijn, betwist [partij B] . Volgens [partij B] heeft [partij A] onvoldoende bewijs geleverd dat deze hooibalen ook beschimmeld zijn. [partij B] betwist ook dat de hooibalen op de door [partij A] via WhatsApp gestuurde foto’s door haar geleverd zijn. De kantonrechter vindt die betwisting onvoldoende. Daarvoor is het volgende van belang.
5.6.
[partij A] heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat de hooibalen beschimmeld zijn, WhatsAppberichten met foto’s en getuigenverklaring overgelegd. Het gaat daarbij allereerst om het bericht van 24 januari 2023.
5.7.
Op dit bericht heeft [partij B] niet gereageerd. Pas nadat zij met haar vrachtwagen bij [partij A] is geweest, bericht [partij B] op 29 januari 2023 dat zij de hooibalen niet zal terugnemen:

[…] als je meteen bij het lossen was geweest, hadden we samen een baal lis gehaald dit heb jij nu later gedaan bij 1 baal zat schimmel op dan had je meteen mij de vracht weer op moeten laten halen maar je hebt hierna nog 25 los gesneden dit is dus de reden dat ik de vracht niet meer kan ophalen dus factuur blijft actief en dient overgemaakt te worden zoals afgesproken meteen na levering”
5.8.
[partij A] reageert op dezelfde dag:

[…] Ik heb afgelopen dinsdag (25-1)[de kantonrechter begrijpt: 24-1]
netjes per app aangegeven wat ik had aangetroffen, daarop is geen reactie gekomen. Ook toen ik de volgende dag bij daglicht (heel logisch lijkt mij) de overige balen ben gaan bekijken en jou daarna telefonisch de uitkomst doorgaf […] heb je (mijn inziens ook terecht) GEEN bezwaar gemaakt. Nee sterker, je gaf zelfs aan ze zaterdags (28-1) weer op te komen halen. Zelfs toen ik vrijdag (27-1) nogmaals belde hoe laat je zaterdags zou komen, geen bezwaar van jouw kant en spraken we de tijd van 10.00 uur af.”
5.9.
In zijn antwoord, herhaalt [partij B] – samengevat – dat de beschadigde hooibalen onverkoopbaar zijn en zij deze dus niet kan terugnemen. Zij voegt daaraan toe:

ik had anders voor die 8 wel een regeling willen treffen maar doordat de rest nu ook open is geweest, telt er gewoon een betaling plicht […].”
5.10.
Over de hooibalen die op 24 januari 2022 zijn geleverd, verklaart [naam 1] , een medewerker van [partij A] , het volgende:

Zaterdagochtend 28-01 zou [partij B.1] de ronde balen die hij had gebracht 25-01[de kantonrechter begrijpt 24-01]
weer ophalen nadat zie niet waren zoals gezegd werd. Volgens de advertentie op Marktplaats zou het mooi hooi zijn. Bleek niet zo te zijn, er zat schimmel in! Ik heb na de aflevering 25-01 17:15/18:15, 1 baal meegenomen omdat het al donker was en zodat we ( [partij A] en ik) die baal bij kunstlicht in de schuur konden bekijken. Toen ik de baal opgesneden had viel gelijk op dat rondom allemaal schimmel zat. Het was ook geen mooi hooi maar eerder natgeregend gras wat te vroeg (nog vochtig) in balen is geperst.”
5.11.
Vervolgens verklaart [naam 1] en een andere medewerker van [partij A] , [naam 2] , over de gang van zaken bij het ophalen van de hooibalen op 28 januari 2023. Zij verklaren daarover allebei dat zij aan [partij B] een beschimmelde baal hadden laten zien en vervolgens de hooibalen op de wagen laadden. Deze moesten weer worden afgeladen toen er een probleem bleek te zijn met de luchtvering van de vrachtwagen. Deze feitelijke gang van zaken weerspreekt [partij B] niet. Op de mondelinge behandeling heeft [partij B] zelfs verklaard dat telefonisch was afgesproken en het ook haar bedoeling was om 8 balen op te halen, maar dat zij de vering heeft veranderd om te voorkomen dat meer dan dit aantal geladen zouden worden.
5.12.
[partij B] stelt dat de hooibaal die te zien is op de foto van [partij A] in het WhatsAppgesprek van 24 januari 2023 niet van hem kan zijn geweest, omdat op die foto drie balen te zien zijn met schimmel, deze staan in een mestput en hij de balen daar niet heeft geleverd. De kantonrechter volgt die redenering niet. De kantonrechter ziet – ook na aanwijzing van [partij B] tijdens de mondelinge behandeling – op de foto niet meerdere hooibalen. Dat de zouden staan in een mestput, ziet de kantonrechter ook niet. Bovendien ziet de kantonrechter niet in waarom – als dat wel het geval zou zijn – [partij B] daar in reactie op het WhatsAppbericht van [partij A] op 24 januari 2023 of tijdens haar bezoek op 28 januari 2023 geen gewag van heeft gemaakt, maar daarentegen akkoord ging met terugname van zijn hooibalen.
5.13.
De kantonrechter overweegt dat omdat (i) [partij A] direct na levering klaagt over schimmel, (ii) [partij B] daarop niet reageert, (iii) zij akkoord gaat met het ophalen van de hooibalen, (iv) ten aanzien van één hooibaal erkend is dat er schimmel in zat en (v) de stellingen van [partij A] door verklaringen van zijn medewerkers worden onderbouwd, de betwisting van [partij B] onvoldoende is gemotiveerd. Daarmee is de non-conformiteit van de acht balen vast komen te staan.
5.14.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat [partij B] door het leveren van beschimmelde hooibalen, tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst.
[partij A] kan de gehele overeenkomst ontbinden
5.15.
Nu [partij B] tenminste ten aanzien van 8 hooibalen tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst, is de vervolgvraag of [partij A] de overeenkomst mocht ontbinden. De ontbinding moet namelijk gerechtvaardigd zijn en als nakoming nog mogelijk is, moet [partij B] ook in verzuim zijn (artikel 6:265 BW).
5.16.
[partij B] stelt zich op het standpunt dat ontbinding van de gehele overeenkomst niet gerechtvaardigd is als bij slechts 8 van de 40 hooibalen schimmel wordt aangetroffen.
De non-conformiteit van de overige hooibalen is aannemelijk
5.17.
[partij A] heeft uitgelegd dat alleen de eerste hooibaal helemaal is losgehaald. Bij controle van de 25 balen de dag erna, is plaatselijk een snede van 10 - 15 centimeter gemaakt. Volgens [partij A] is, als er bij 8 balen achter deze kleine snede al direct schimmel wordt aangetroffen, de kans groot dat de overige balen (op een andere plek) ook schimmel bevatten. Dit heeft [partij B] niet voldoende betwist. Gelet hierop, acht de kantonrechter het aannemelijk dat de kans groot is dat de overige hooibalen ook schimmel bevatten en daarom non-conform zullen zijn
5.18.
Omdat die kans aannemelijk is, is de kantonrechter van oordeel dat ook als bij (slechts) 8 van de 40 hooibalen daadwerkelijk schimmel is geconstateerd, ontbinding van de gehele koopovereenkomst gerechtvaardigd is.
5.19.
De kantonrechter stelt vast dat aan de voorwaarde van verzuim is voldaan. [partij A] heeft [partij B] op 16 februari 2023 verzocht de beschimmelde hooibalen op te halen. Dit heeft [partij B] binnen de verzochte termijn niet gedaan. Daardoor verkeert zij op grond van artikel 6:83 sub a BW in verzuim. [partij A] mocht de koopovereenkomst daarom ontbinden.
Gevolgen van de ontbinding
5.20.
Vanaf het moment van de ontbinding, ontstaat er een ongedaanmakingsverplichting (6:271 lid 1 BW). Dit betekent dat [partij B] de 40 geleverde hooibalen moet ophalen. Of partijen, zoals [partij A] stelt, ook overeengekomen zijn dat [partij B] de balen zou ophalen, kan daarom onbesproken blijven.
Conclusie in conventie en reconventie
5.21.
Uit het voorgaande volgt, dat de kantonrechter de vordering van [partij A] tot verwijdering van de hooibalen zal toewijzen, waarbij de kantonrechter de termijn waarop [partij B] dat moet doen vanwege het verweer van [partij B] daartegen verlengt van 14 dagen naar 28 dagen. De gevorderde dwangsom ter hoogte van € 250,00 per dag met een maximum van € 20.000,00 vermindert de kantonrechter ambtshalve naar € 250,00 per week met een maximum van € 2.500,00.
5.22.
De vordering van [partij A] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten wijst de kantonrechter ook toe. Anders dan [partij B] meent, is het vergoed kunnen krijgen van de buitengerechtelijke kosten niet beperkt tot het hebben van een opeisbare vordering tot betaling van een geldbedrag. Het gaat erom of kosten zijn gemaakt om het geschil buiten de rechtbank te beslechten. Met betrekking tot de hoogte van het bedrag, kan voor een geschil met een onbepaalde waarde zoals in dit geval, volgens het Rapport BGK-integraal 2013 worden uitgegaan van een bedrag van € 462,50. Dit is ook het bedrag dat [partij A] vordert. Voor de verschuldigdheid van deze kosten is niet relevant welke handelingen zijn verricht. Een enkele brief is in beginsel al voldoende. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [partij A] voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassokosten zijn verricht.
5.23.
Omdat [partij A] de koopovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter heeft mogen ontbinden, worden de tegenvorderingen van [partij B] die gebaseerd zijn op nakoming van die overeenkomst afgewezen.
De proceskosten in conventie
5.24.
[partij B] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Deze kosten aan de zijde van [partij A] worden begroot op:
- salaris van de gemachtigde € 80,00
- dagvaardingskosten € 110,62
- griffierechten € 86,00
- nakosten € 40,00
totaal: € 316,62
5.25.
De wettelijke rente over de proceskosten wijst de kantonrechter ook toe. De wettelijke rente is verschuldigd als de proceskosten niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis zijn betaald.
5.26.
De toegewezen vorderingen worden zoals door [partij A] gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De proceskosten in reconventie
5.27.
Omdat de vorderingen van [partij B] in reconventie worden afgewezen, moet [partij B] ook de proceskosten in reconventie betalen. De vordering in reconventie vloeit voort uit het verweer van [partij B] in conventie, waardoor het bedrag voor de berekening van het salaris van de advocaat wordt gehalveerd. De proceskosten in reconventie worden daarmee begroot op (1/2 x € 80,00 =) € 40,00.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [partij B] de hooibalen van het perceel van [partij A] te verwijderen binnen 28 dagen na de datum van dit vonnis, onder oplegging van een dwangsom van € 250 per week dat [partij B] in gebreke blijft, met een maximum van € 2.500,00;
6.2.
veroordeelt [partij B] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 462,50;
6.3.
veroordeelt [partij B] in de proceskosten van [partij A] en begroot deze op € 316,62, met betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
in reconventie
6.4.
wijst de vorderingen van [partij B] af;
6.5.
veroordeelt [partij B] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [partij A] en begroot deze op € 40,00;
in conventie en in reconventie
6.6.
verklaart dit vonnis, met uitzondering van 6.4., uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2024.