ECLI:NL:RBOVE:2024:7025

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
C/08/323643 / FA RK 24-2727
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor plaatsing van minderjarige buiten Nederland in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 december 2024 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel (de GI) om toestemming te verlenen voor de plaatsing van een minderjarige buiten Nederland. De minderjarige, geboren in 2008, bevindt zich momenteel in een zorgelijke situatie en er zijn geen geschikte alternatieven binnen Nederland beschikbaar. De GI heeft aangegeven dat de hulpverlening in Nederland handelingsverlegen is en dat er geen open setting is die de minderjarige wil aannemen vanwege zijn risicovolle gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige een kans krijgt in een buitenlandtraject in Marokko, dat jongeren vanuit een strafrechtelijk kader opneemt. Dit traject sluit aan bij de bijzondere voorwaarden die in een eerder strafvonnis zijn opgenomen.

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft op 2 december 2024 met de minderjarige gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 december 2024 waren vertegenwoordigers van de GI, de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdreclassering aanwezig. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de plaatsing in het buitenland wenselijk is, gezien de omstandigheden en het gebrek aan alternatieven in Nederland. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er voldoende afstemming heeft plaatsgevonden tussen de betrokken instanties, waaronder het Ministerie van Justitie.

De rechtbank heeft uiteindelijk de GI toestemming verleend om de minderjarige buiten Nederland te plaatsen, met de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Deze beslissing is genomen met het oog op het welzijn van de minderjarige en de noodzaak om hem de kans te geven om aan zichzelf te werken in een passend traject.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/323643 / FA RK 24-2727
beschikking van 17 december 2024
inzake
de gecertificeerde instelling,
Jeugdbescherming Overijssel,
verder te noemen: de GI,
gevestigd te Zwolle,
verzoeker,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als informanten aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
en
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, met bijlagen, binnengekomen op 30 oktober 2024;
- de op 2 december 2024 ontvangen brieven met bijlagen van de GI.
1.2.
De rechtbank heeft op 2 december 2024 met [minderjarige] gesproken.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft op 3 december 2024 plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- [naam 1] , namens de GI;
- [naam 2] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad);
- [naam 3] , namens de Jeugdreclassering.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 7 september 2017 van de rechtbank Den Haag is [minderjarige] onder voogdij van de GI gesteld.
2.2.
Per 22 december 2023 heeft [minderjarige] een jeugdreclasseringsmaatregel. Deze wordt uitgevoerd door de GI.
2.3.
[minderjarige] woont op een groep van [stichting 1] in [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op grond van artikel 1:306 BW, toestemming te verlenen om [minderjarige] te plaatsen buiten Nederland. Ter onderbouwing heeft de GI gesteld dat [stichting 1] op dit moment handelingsverlegen is met betrekking tot [minderjarige] . Het lukt [minderjarige] op dit moment onvoldoende om in een groep te functioneren. [stichting 2] heeft een plaatsing van [minderjarige] daar afgewezen in verband met onder anderen zijn middelengebruik, daginvulling en zelfbepalend gedrag. [minderjarige] krijgt een kans aangeboden om hieraan te werken in een buitenlandtraject van [stichting 2] in Marokko. Dit traject neemt jongeren vanuit een strafrechtelijk kader op. Er is op dit moment geen open setting die [minderjarige] wil aannemen, door zijn zorgelijke en risicovolle gedrag.
3.2.
De raad en de Jeugdreclassering steunen het verzoek van de GI.

4.Het standpunt van [minderjarige]

stemt in met het verzoek, maar hij zou het liefst niet naar Marokko gaan en bij familie worden geplaatst.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 1:306, eerste lid BW mag een GI een aan haar toevertrouwde minderjarige niet zonder toestemming van de rechtbank buiten Nederland plaatsen. De rechtbank verleent deze toestemming slechts indien hij de plaatsing voor de minderjarige wenselijk acht.
5.2.
Gelet op hetgeen door de GI is gesteld en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken, acht de rechtbank een verblijf in het buitenland zoals in het verzoek genoemd wenselijk voor [minderjarige] . Het is blijkens de overgelegde flyer over het traject en hetgeen ter zitting is toegelicht, een traject op maat voor [minderjarige] .
5.3.
In het strafvonnis van deze rechtbank van 12 september 2024 zijn ten aanzien van [minderjarige] bijzondere voorwaarden opgenomen waar dit traject bij aansluit. In Nederland zijn geen alternatieven meer voor [minderjarige] .
5.4.
De rechtbank is met de GI van oordeel dat het buitenlandtraject in Marokko passender is dan een plaatsing binnen de gesloten jeugdzorg. Het buitenlandtraject geeft [minderjarige] perspectief, de gesloten jeugdzorg niet. Door hem uit de (huidige) situatie en omgeving te halen en hem in het buitenland te laten deelnemen aan een intensief en op maat gemaakt traject krijgt [minderjarige] de mogelijkheid om aan zichzelf te werken en om andere keuzes te maken in zijn leven.
5.5.
Er zijn interne documenten door de GI overgelegd waaruit blijkt dat buitenlandplaatsingen in het kader van Toezicht en Begeleiding door de Jeugdreclassering niet in alle landen mogelijk zijn, maar wel in Marokko.
5.6.
De rechtbank is voldoende gebleken van waarborgen voor en toezicht op [minderjarige] bij [stichting 2] in Marokko door de GI en de Jeugdreclassering. De plaatsing vindt plaats onder supervisie van [stichting 2] samen met [sticthing 3] . Er zal regelmatig contact zijn met de werkers in Marokko. [stichting 2] verwacht dat de GI en/of de Jeugdreclassering ter plaatse komt kijken bij [minderjarige] .
5.7.
De GI, de raad en de Jeugdreclassering stemmen allen in met het verzoek.
5.8.
Het is de rechtbank op grond van de stukken en de toelichting van de aanwezigen ter zitting, voldoende gebleken dat de GI, de raad, de Jeugdreclassering en het Ministerie van Justitie voldoende afstemming met elkaar hebben gehad over de plaatsing van [minderjarige] . Niet gebleken is dat voor de plaatsing toestemming van het Ministerie van Veiligheid & Justitie is vereist, zoals de GI aanvankelijk te kennen gaf in haar verzoekschrift.
5.9.
Volgens artikel 1, lid 4 sub g van de Verordening Brussel II-ter is de Verordening niet van toepassing op strafrechtelijke maatregelen, zodat er geen rol is voor de Centrale Autoriteit ten aanzien van het verlenen van toestemming.
5.10.
De rechtbank heeft de aanwezigen bevraagd over een mogelijke duur van het verblijf van [minderjarige] in Marokko, maar er kan nog geen eindtijd worden genoemd. Het streven is dat het een verblijf van minimaal drie maanden is. Dit weerhoudt de rechtbank er niet van om de toestemming te verlenen. De wet stelt dit vereiste ook niet. De raad heeft alle vertrouwen in dit traject. De rechtbank zal gelet op het voorgaande de toestemming verlenen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent de GI toestemming om de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , buiten Nederland te plaatsen;
6.2.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Bruggen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024 in tegenwoordigheid van mr. A.H. Wiersma, griffier.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de raad voor de kinderbescherming en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door de raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.