Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf werd ingediend door de officier van justitie op 26 november 2024. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden, waaronder het verblijven in een instelling voor beschermd wonen en het melden bij de reclassering. Ondanks deze overtredingen oordeelde de rechtbank dat het toewijzen van de vordering niet opportuun was. De reclassering had aangegeven dat de voorwaarde van beschermd wonen geen toegevoegde waarde meer had en dat de focus moest liggen op ambulante begeleiding. De rechtbank besloot de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen, waarbij de voorwaarde van beschermd wonen kwam te vervallen, maar de overige voorwaarden in stand bleven. De rechtbank benadrukte dat het nu aan de veroordeelde was om te laten zien dat hij in het ambulante kader zijn begeleiding en behandeling positief kon afronden.