Uitspraak
h.o.d.n. ' [eenmanszaak] ',
1.[partij B.1] ,
[partij B.2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
het hele spant is beoordeeld als nu toegepast bij de mantelzorgwoning. Hieruit blijkt dat deze wel voldoet”.
voor een belangrijk deel feitelijk onjuist is, terwijl het daarnaast blijk geeft van een representatie van de gekleurde stellingen van de heer [partij A] , die echter niet zijn geverifieerd.” Daarbij zijn [partij B] puntsgewijs op dit rapport ingegaan.
4.Het geschil
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
Partijen hebben daarover verklaard dat de opdracht tot het bouwen van een mantelzorgwoning is geïnspireerd op een voorbeeld van een ander chalet. Zij hebben de tekeningen (productie 2) tot uitgangspunt genomen en vervolgens een akkoord bereikt over de offerte (productie 1). Daarbij hebben zij verklaard dat de mantelzorgwoning moest voldoen aan de vereisten zoals die volgen uit het Bouwbesluit, maar dat de afwerking niet luxe behoefde te zijn. Wat isolatie betreft volstond “B-keus”. De vraag of er sprake is van een tekortkoming die de ontbinding rechtvaardigt moet in dit licht worden beoordeeld.
–(matig), eenmaal
+(goed), eenmaal
?(het is niet mogelijk dit onderdeel te beoordelen, een nader specialistisch onderzoek is noodzakelijk) en driemaal
(redelijk). Volgens [partij A] blijkt uit deze waarderingen en de betekenis daarvan dat van “ernstige tekortkomingen”, zoals [partij B] hebben aangevoerd, geen sprake is. Hij was ook nog niet klaar met zijn werk, zodat het logisch was dat er nog zaken moesten worden afgewerkt en aangebracht. Daarnaast volgt uit de contra-rapportage van [naam 2] dat met betrekking tot de verschillende aanbevelingen van Home Profs er ook andere keuzes gemaakt kunnen worden. Anders gezegd: de wijze waarop [partij A] zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd kunnen niet per definitie als een tekortkoming worden gekwalificeerd. Daarbij beroept [partij A] zich onder meer op het rapport van [naam 2] en de constructieberekeningen van [bedrijf 2] .
Na de betwisting van [partij A] had het op de weg van [partij B] gelegen hun standpunt nader te onderbouwen. Ook na het rapport van [naam 2] en de berekeningen van [bedrijf 2] hebben zij de gestelde tekortkoming van [partij A] echter niet verder gespecificeerd en onderbouwd. Zij hebben wel gewezen op eind 2022/begin 2023 verrichte werkzaamheden van [bedrijf 3] en, ter onderbouwing daarvan, foto’s in het geding gebracht, maar daaruit kan niet worden afgeleid of ten tijde van het inroepen van de ontbinding sprake was van een tekortkoming. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [partij A] nog niet klaar was met zijn werkzaamheden op het moment dat de overeenkomst werd beëindigd en de woning pas een half jaar later is afgebouwd. De door [partij B] in hun e-mail van 4 januari 2023 gestelde aanvullende gebreken aan de mantelzorgwoning missen verder onderbouwing. Zo hebben [partij B] daartoe geen aanvullende rapportage en/of een schriftelijke verklaring van [bedrijf 3] in het geding gebracht.
5.10. Concluderend betekent het voorgaande dat een tekortkoming (en daardoor verzuim) aan de zijde van [partij A] onvoldoende is komen vast te staan. Weliswaar kan uit het (eenzijdig opgestelde) rapport van Home Profs worden afgeleid dat het door [partij A] geleverde werk op een tweetal onderdelen van matige kwaliteit is, maar dat is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van een tekortkoming die van zodanig gewicht is dat die een (gedeeltelijke) ontbinding van de aannemingsovereenkomst met haar gevolgen rechtvaardigt. Hieruit volgt dat de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring op 26 september 2022, die volgde op de ingebrekestelling van 11 augustus 2022, niet het door [partij B] beoogde rechtsgevolg (ontbinding voor de toekomst) heeft gehad.
in conventietot op heden begroot op:
€ 135,00