ECLI:NL:RBOVE:2024:6973

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
ak_24_2671_tu
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidseisen

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 30 december 2024, wordt het bestreden besluit van het UWV inzake de WIA-uitkering van eiseres niet deugdelijk gemotiveerd bevonden. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV was afgewezen op basis van een vastgestelde arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende heeft aangetoond dat de schouderklachten van eiseres, die voortkomen uit eerdere operaties en zenuwschade, niet leiden tot meer beperkingen dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) is vermeld. De rechtbank stelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet adequaat heeft gemotiveerd waarom de klachten van eiseres niet meer beperkingen rechtvaardigen en waarom er geen urenbeperking nodig is. De rechtbank geeft het UWV de gelegenheid om het gebrek in de motivering te herstellen binnen een termijn van acht weken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige en onderbouwde besluitvorming door het UWV, vooral in gevallen van complexe medische aandoeningen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2671 T

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. E. Schriemer),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder (het UWV),
(gemachtigde: W. Prins).

Procesverloop

1.1.
Het UWV heeft met het besluit van 8 september 2023 geweigerd om aan eiseres vanaf 16 oktober 2023 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen. Met het bestreden besluit van 8 mei 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit gebleven.
1.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. De vader en kinderen van eiseres waren ook aanwezig.

Overwegingen

Feiten
2.1.
Het UWV heeft eerder, met een besluit van 5 augustus 2019, geweigerd om aan eiseres vanaf 26 september 2016 een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV heeft dit besluit met een beslissing op bezwaar van 2 december 2019 gehandhaafd. Ten behoeve van deze besluitvorming heeft een verzekeringsarts een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van
5 augustus 2019 opgesteld, die ziet op de datum 24 september 2018.
2.2.
Eiseres is vanaf 17 september 2021 werkzaam geweest bij Sitel Netherlands Group B.V. als klantenservicemedewerker voor gemiddeld 23,91 uur per week. Zij heeft zich op
18 oktober 2021 arbeidsongeschikt gemeld. Haar dienstverband bij Sitel Netherlands Group B.V. is op 17 april 2022 geëindigd. Het UWV heeft met een besluit van 4 mei 2022 vanaf 18 april 2022 aan eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Met een besluit van 20 januari 2023 heeft het UWV, na een eerstejaars ZW-beoordeling, de
ZW-uitkering van eiseres vanaf 17 oktober 2022 voortgezet. Eiseres heeft op 7 juli 2023 een WIA-uitkering aangevraagd. Deze aanvraag heeft geleid tot de besluitvorming, zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
Het geschil
3. Het UWV heeft geweigerd om aan eiseres vanaf 16 oktober 2023 een WIA-uitkering toe te kennen. In geschil is of het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vanaf
16 oktober 2023 terecht heeft vastgesteld op minder dan 35%.
Standpunten van partijen
Standpunt van het UWV
4. Het UWV heeft de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vastgesteld op minder dan 35%, namelijk 0 %. Een arts heeft verzekeringsgeneeskundig onderzoek verricht en een FML van 7 augustus 2023 vastgesteld, waarin de beperkingen van eiseres zijn vastgelegd.
Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige onderzoek gedaan en functies geselecteerd die eiseres met haar beperkingen nog kan uitvoeren. Met de middelste van de drie functies met het hoogste loon kan eiseres 100% verdienen van het salaris dat zij had voordat zij ziek werd, zodat het UWV haar minder dan 35% arbeidsongeschikt acht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben de bezwaren van eiseres beoordeeld, maar daarin geen aanleiding gezien om af te wijken van de bevindingen van de arts en de arbeidsdeskundige.
Standpunt eiseres
5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het UWV haar ten onrechte een WIA-uitkering heeft geweigerd. Zij vindt dat het UWV haar beperkingen heeft onderschat.
5.1.
Eiseres heeft ernstige slijtage aan de beide schouders (artrose). Bovendien hebben in oktober 2021 twee operaties plaatsgevonden in verband met een forse ontsteking, waarbij een stukje van het sleutelbeen is verwijderd en waarna zenuwschade is ontstaan. Volgens eiseres is zij mede daardoor al jaren bekend met ernstige en forse pijnklachten aan de rechterschouder. Zij heeft constant veel pijn. Eiseres gebruikt de maximale dosering pijnstillers maar blijft pijn houden. De fysiotherapeut spreekt over zenuwschade, minimale mogelijkheden en een na de operatie fors verminderde functionaliteit van de rechterschouder. Ook uit informatie van de huisarts van 27 februari 2024 blijkt dat eiseres te maken heeft met zenuwschade (centrale sensitisatie) en littekenweefsel als gevolg van de operatie, wat leidt tot fors verminderde functionaliteit van de rechterschouder. Eiseres stelt dat sprake is van functionele eenarmigheid. Bij gebruik van haar rechterhand krijgt zij ook tintelingen in de vingers. Tevens is bij eiseres sprake van hypertensie en stelt zij dat zij een centrale sensitisatie heeft ontwikkeld. Dat is een neurologisch proces waarbij het centrale zenuwstelsel, met name het ruggenmerg en de hersenen, een verhoogde gevoeligheid ontwikkelt voor pijnlijke prikkels. Daardoor kan eiseres nauwelijks druk en kleding op haar lichaam verdragen. Voorheen was eiseres een sterke, energieke en fitte vrouw die veel kon, maar dat is al enkele jaren niet meer zo. Dit leidt tot mentale belasting, trauma. Zij heeft daarvoor wel een behandeling maar het blijft heel moeilijk.
5.2.
Eiseres meldt dat zij door haar aandoeningen de huishouding, zelfverzorging en de algemeen dagelijkse levensverrichtingen niet kan doen. Zij kan geen voorwerpen pakken. Eiseres heeft geen actief dagverhaal. Haar kinderen moeten op alle terreinen mantelzorg verlenen. Eiseres slaapt door de pijn slecht, licht en kort. Hierdoor en door de pijn is zij vermoeid en is sprake van energieverlies. Ook de mentale belasting, het trauma, leidt tot energieverlies. Bij eiseres is daarom sprake van een energetische beperking en een gebrekkige recuperatiefunctie. Zij heeft een beperkte mentale spankracht en is prikkelbaar. Eiseres heeft moeite met concentreren. Zij kan met haar rechterhand nauwelijks schrijven. Zij kan nauwelijks auto rijden en niet of nauwelijks met het openbaar vervoer reizen. Bij kou en tocht krijgt eiseres meer last van haar schouder. Zij is gevoelig voor kleding op haar huid. Zij krijgt bij het lopen last van haar rechterschouder en houdt haar rechterhand in haar broekzak om haar schouder zo veel mogelijk te ontlasten. Daarom kan zij lopen maximaal een kwartier volhouden. Bij langer dan een half uur zitten krijgt eiseres last van haar rechterschouder. Daarom moet zij steeds vertreden. Zij kan vrijwel niet zitten op een stoel zonder leuningen.
5.3.
Eiseres is van mening dat zij geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft, althans dat zij meer arbeidsongeschikt is dan is vastgesteld. Eiseres vindt dat haar beperkingen in de FML van 7 augustus 2023 onvoldoende terugkomen. Daarbij merkt zij op dat in de FML van 5 augustus 2019 over de datum 24 september 2018 een aantal beperkingen wel is gesteld en/of voorwaarden wel zijn opgenomen. Nu het alleen maar minder gaat met eiseres begrijpt zij niet dat en waarom deze items niet terugkomen in de recentere FML.
5.4.
Ter nadere objectivering van haar klachten en beperkingen heeft eiseres in beroep een brief van 25 oktober 2024 van haar huisarts ingebracht.
5.5.
Ten slotte stelt eiseres dat zij de geduide functies met haar beperkingen niet kan uitvoeren.
Beoordeling van het bestreden besluit
6. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank licht dit als volgt toe.
Beoordelingskader
7.1.
Van arbeidsongeschiktheid is sprake als een verzekerde als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van onder meer ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
7.2.
Het UWV mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten.
Verzekeringsgeneeskundig onderzoek
8.1.
Ten behoeve van het besluit van 8 september 2023 heeft een arts van het UWV een rapport van 23 augustus 2023 opgesteld. Een verzekeringsarts heeft dit rappoort getoetst en akkoord bevonden. De UWV-arts heeft het dossier en de ontvangen medische informatie van eiseres bestudeerd. De UWV-arts heeft eiseres gezien en gesproken tijdens een spreekuur en haar psychisch en lichamelijk onderzocht.
Tijdens de bezwaarprocedure heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep ook het dossier van eiseres bestudeerd. Eiseres heeft samen met haar vader het spreekuur van de verzekeringsarts bezwaar en beroep bezocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft met eiseres gesproken en haar lichamelijk onderzocht. Hij heeft informatie, die tijdens de bezwaarprocedure is ingebracht, bij zijn beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zijn bevindingen vastgelegd in een rapport van 25 april 2024.
8.2.
De UWV-arts heeft vastgesteld dat sprake is van een aandoening waardoor het aannemelijk is dat eiseres beperkt is in het verrichten van arbeid. Eiseres is aangewezen op rechterschoudersparend werk. Alle zware krachtfuncties met de arm/hand zijn beperkt, vooral in het heffen boven schouderniveau en qua piekbelastingen. Langdurig gedwongen houdingen of standen met de arm dienen vermeden te worden. Hoogfrequente en extreme armbewegingen zijn niet toegestaan. Grove trillingsbelasting op de armen dient vermeden te worden. Ook bovennormale belasting van de gezonde arm dient volgens de UWV-arts vermeden te worden, ter voorkoming van overbelasting. De UWV-arts heeft een FML van
7 augustus 2023 opgesteld.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft overwogen dat eiseres al jarenlang schouderklachten heeft en dat zij in september 2021 een injectie in de rechterschouder heeft gehad die tot een forse ontsteking heeft geleid. Daarna is de schouder meerdere malen gespoeld en is een AC-resectie verricht. Een AC-resectie is een operatie waarbij het uiteinde van het sleutelbeen wordt verwijderd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconstateerd dat het beeld rond de rechterschouder op het moment van het onderzoek op
28 februari 2024 weer rustig is. Ontstekingsverschijnselen doen zich niet meer voor. De verzekeringsarts merkt op dat sprake is van pijnklachten rond de rechterschouder, die maken dat eiseres de rechterarm ontziet. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is daarvoor echter geen medisch substraat aanwezig. Hij wijst erop dat de recente brief van de huisarts duidelijk maakt dat er nog forse klachten zijn maar deze geeft volgens hem niet aan wat het onderliggende medische probleem zou zijn. De visie van de behandelend fysiotherapeut, die spreekt over zenuwschade en littekenweefsel als oorzaak van de klachten, deelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet daarom geen reden om te spreken van een minimale belastbaarheid. Van een functionele eenarmigheid is in zijn ogen geen sprake. De medische informatie geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de belastbaarheid van eiseres te komen. De FML van 7 augustus 2023 kan volgens hem in stand blijven.
8.3.
In de FML van 7 augustus 2023 zijn bij persoonlijk functioneren (rubriek 1) en sociaal functioneren (rubriek 2) beperkingen opgenomen. In fysieke omgevingseisen (rubriek 3) staat dat bij eiseres geen grove schokken, stoten of trillingen op de rechterschouder mogen plaatsvinden. In dynamische handelingen (rubriek 4) is werken met toetsenbord en/of muis beperkt geacht. Eiseres kan zo nodig gedurende een beperkt deel van de werkdag (ongeveer 1 uur) met toetsenbord en/of muis werken. Dit is verspreid over de dag 2-3 uur mogelijk. Verder zijn reiken en frequent reiken tijdens het werk rechts licht beperkt geacht. Duwen en trekken zijn sterk beperkt. Tillen en dragen zijn rechts sterk beperkt en links beperkt geacht. Verder is vermeld dat klimmen beperkt is. In statische houdingen (rubriek 5) is voor boven schouderhoogte actief zijn rechts een sterke beperking opgenomen.
8.4.
Tijdens de bezwaarprocedure is informatie van de fysiotherapeut van 22 februari 2024 aan het dossier toegevoegd. Volgens de fysiotherapeut heeft eiseres te maken met een fors verminderde functionaliteit van de rechterschouder en is sprake van zenuwschade (centrale sensitisatie) en littekenweefsel als gevolg van de operatie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep deelt deze visie niet, maar geeft hiervoor geen motivering. Eiseres heeft in beroep een brief van haar huisarts overgelegd. De huisarts wijst erop dat het schoudergewricht van eiseres in korte tijd twee maal is gespoeld en dat dit zijn sporen nalaat. Het schoudergewricht is een zwakke plek geworden met daarbij littekenweefsel en zenuwschade.
8.5.
Gelet op deze informatie is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet goed heeft gemotiveerd dat er geen medisch substraat aanwezig is voor de pijnklachten rond de rechterschouder die maken dat eiseres de rechterarm ontziet. Zowel de fysiotherapeut als de huisarts van eiseres wijzen immers de zenuwschade en het littekenweefsel aan als oorzaak van de klachten. Nu het verzekeringsgeneeskundig onderzoek gebaseerd is op het gegeven dat geen sprake is van zenuwschade en littekenweefsel, is de rechtbank van oordeel dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd dat de schouderklachten van eiseres niet leiden tot functionele eenarmigheid en dat niet meer beperkingen nodig zijn dan in de FML van 7 augustus 2023 zijn vermeld.
8.6.
Daarbij merkt de rechtbank op dat ook onvoldoende is gemotiveerd waarom geen urenbeperking nodig is. De verzekeringsartsen hebben namelijk in het geheel niet toegelicht waarom geen urenbeperking is aangenomen, terwijl eiseres onderbouwd heeft gesteld dat zij forse pijnklachten heeft, die leiden tot vermoeidheid en slaapproblemen.
8.7.
Ook is onvoldoende gemotiveerd waarom beperkingen in de FML van 5 augustus 2019 over de datum 24 september 2018 niet terugkomen in de FML van 7 augustus 2023. In de periode na 24 september 2018 hebben zich immers de complicaties voorgedaan, waardoor eiseres meer pijn aan haar rechterschouder heeft gekregen. Zonder nadere motivering is niet duidelijk waarom deze beperkingen zich op 16 oktober 2023 niet meer voordoen.
8.8.
Verder stelt eiseres dat zij een centrale sensitisatie heeft ontwikkeld. Uit de medische informatie van 20 april 2023 van Bergman Bewegen B.V. (Bergman Kliniek) blijkt inderdaad dat daarvan sprake is. In de medische informatie van 1 augustus 2023 van Fytac staat ook dat dit zich bij eiseres voordoet.
8.9.
Uit de verzekeringsgeneeskundige rapporten blijkt niet of en zo ja hoe de centrale sensitisatie tot het opnemen van beperkingen in de FML heeft geleid. Eiseres heeft gesteld dat zij hierdoor gevoelig is voor kleding op haar huid en dat zij daarom geen zware werkkleding of een overal of beschermende kleding kan dragen. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit ook op dit punt gebrekkig is gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

9. Zoals hiervoor is overwogen is het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd en daarom in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om het UWV in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen.
9.1.
Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet de verzekeringsarts bezwaar en beroep kort gezegd met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen inzichtelijk en navolgbaar motiveren:
a. a) waarom ondanks de geconstateerde zenuwschade en littekenweefsel de schouderklachten van eiseres niet leiden tot meer beperkingen dan in de FML van 7 augustus 2023 is vermeld;
b) waarom geen urenbeperking nodig is;
c) waarom beperkingen in de FML van 5 augustus 2019 over de datum 24 september 2018 niet terugkomen in de FML van 7 augustus 2023, die ziet op de datum in geding
16 oktober 2023 en
d) of en zo ja, hoe de centrale sensitisatie heeft geleid tot beperkingen in de FML van
7 augustus 2023.
9.2.
De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen op acht weken na verzending van deze tussenuitspraak.
9.3.
Het UWV moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het UWV gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. In beginsel, ook in de situatie dat het UWV de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
9.4.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- heropent het onderzoek;
- draagt het UWV op binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen;
- stelt het UWV in de gelegenheid om binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eikelenboom, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.