ECLI:NL:RBOVE:2024:6940

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
ak_24_1366
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een gebiedsverbod voor drie maanden op basis van artikel 172a Gemeentewet wegens herhaaldelijke verstoring van de openbare orde

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen een opgelegd gebiedsverbod van drie maanden beoordeeld. De burgemeester van Enschede had dit verbod op 1 november 2023 opgelegd, omdat eiser herhaaldelijk de openbare orde zou hebben verstoord, met name door handel in verdovende middelen. Eiser, die regelmatig door de politie werd staande gehouden, had geen aanpassing in zijn gedrag laten zien, wat de burgemeester deed besluiten het gebiedsverbod te handhaven. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om het gebiedsverbod op te leggen, en dat er voldoende grond was om aan te nemen dat eiser de openbare orde ernstig had verstoord. De rechtbank concludeert dat het belang van de openbare orde zwaarder weegt dan de belangen van eiser om zich vrijelijk te verplaatsen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en het gebiedsverbod blijft in stand. De rechtbank wijst erop dat de burgemeester niet verplicht is om een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling te hebben om een gebiedsverbod op te leggen, zolang er maar voldoende bewijs is van de overlastgevende gedragingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/1366

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,

(gemachtigde: mr. N. Roos)
en

de burgemeester van Enschede.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het aan hem opgelegde gebiedsverbod voor de duur van drie maanden.
1.1.
De burgemeester heeft dit verbod met het primaire besluit van 1 november 2023 aan eiser opgelegd.
1.2.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft het verzoek van eiser - om hangende bezwaar een voorlopige voorziening te treffen - met de uitspraak van 14 december 2023, zaaknummer ZWO 23/2330, afgewezen.
1.3.
Met het bestreden besluit van 21 december 2023, verzonden 2 januari 2024, op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij het primaire besluit gebleven.
1.4.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2024 op zitting behandeld. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam] en mr. P. Hamer. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Wettelijk kader
2. Artikel 172a van de Gemeentewet is ingevoerd bij de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast.
In artikel 172a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Gemeentewet staat, voor zover hier van belang, dat de burgemeester aan een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel kan geven zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente.
In het zesde lid van dit artikel, aanhef en onder a, staat dat het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden, in welk geval het bevel ten hoogste driemaal kan worden verlengd met een door de burgemeester vast te stellen periode van telkens ten hoogste drie maanden.
3. In de Beleidsregel bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast is deze bevoegdheid verder uitgewerkt. Uit artikel 1, aanhef en onder c, van deze beleidsregel
volgt dat het herhaaldelijk verstoren van de openbare orde nader ingevuld is met: ten minste twee keer. Ook is in artikel 1, aanhef en onder d, van deze beleidsregel nader geduid wat een verstoring van de openbare orde kan zijn. Hierbij is opgemerkt dat of er sprake is van een verstoring van de openbare orde en daarmee van orde verstorend gedrag afhangt van de specifieke omstandigheden van het geval en de intensiteit van de gedragingen. In zijn algemeenheid gaat het bij verstoring van de openbare orde om een afwijking van de normale gang van zaken in de publieke ruimte. Onder het begrip verstoring van de openbare orde vallen in ieder geval strafbare gedragingen, waaronder overtredingen van bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening, die leiden tot een afwijking van de normale gang van zaken in de publieke ruimte. Ook gedragingen die niet strafbaar zijn gesteld kunnen onder dit begrip vallen.
Artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Enschede 2009 is opgenomen in Afdeling 14, getiteld ‘Drugsoverlast’. In dit artikel staat dat, onverminderd het bepaalde in de Opiumwet, het verboden is zich op een openbare plaats op te houden, daar post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen of zich daar in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Voorliggende besluitvorming
4. Op 13 juli 2023 heeft de politie (politie-eenheid Oost-Nederland, basisteam Enschede) de burgemeester een bestuurlijke rapportage toegezonden, waarin hem is verzocht om tegen eiser een bestuurlijke maatregel te nemen en hem een gebiedsverbod op te leggen. In deze bestuurlijke rapportage staat dat Glanerbrug als grensdorp al jaren kampt met drugsoverlast. Dit speelt met name op het station in Glanerbrug en het gebied daar omheen. De overlast in dit gebied is onaanvaardbaar hoog.
In de bestuurlijke rapportage staat dat eiser veel dealgedrag vertoont. Hij wordt dagelijks gezien wanneer hij contact legt met afnemers, meestal verslaafden van Duitse komaf. De politie heeft meerdere overdrachten gezien tussen eiser en deze afnemers. Ook is eiser meerdere keren staande gehouden en aangehouden geweest en zijn er zaken bij hem aangetroffen die wijzen op de handel in harddrugs (harddrugs, meerdere telefoons, coupures geld). Eiser vertoont ook dealgedrag vanuit een woning aan de Zwarteweg en het treinstation in Glanerbrug. De politie heeft het vermoeden dat eiser door een aantal grotere spelers in het circuit wordt ingezet als loopjongen/dealer. Eiser tracht veelal te ontkomen aan politiecontroles en is bij eventuele staande houdingen erg recalcitrant. Het baart de politie zorgen dat eiser zich ook ophoudt op schoolpleinen en zich laat omringen door jeugdigen. De politie vreest voor de situatie dat eiser het aantrekkelijk maakt voor jeugdigen om te participeren in de drugshandel.
Eiser komt in 2023 veelvuldig voor in het politiesysteem. In de periode van 8 maart 2023 tot en met 9 juli 2023 staan dertien meldingen en mutaties geregistreerd met betrekking tot eiser ter zake van overlast alcohol/drugs, overlast jeugd en verdachte situaties.
5. Met de brief van 13 september 2023 heeft de burgemeester eiser meegedeeld voornemens te zijn hem een gebiedsverbod op te leggen, voor een periode van drie maanden. Het betreffende gebied is aangegeven op de bij deze brief gevoegde kaart.
Eiser heeft met de brieven van 22 september en 19 oktober 2023 gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid om zijn zienswijze te geven.
6. Met het primaire besluit van 1 november 2023 heeft de burgemeester op grond van artikel 172a van de Gemeentewet aan eiser een gebiedsverbod opgelegd voor een periode van drie maanden (van 2 november 2023 tot 2 februari 2024). Het gebiedsverbod geldt voor een gebied in het centrum van Glanerbrug, dat is weergegeven op de bij dit besluit aangehechte kaart. Hierbij is aangegeven dat dit besluit is gebaseerd op de bestuurlijke rapportage van 13 juli 2023 en is verwezen naar negen specifieke feiten/meldingen uit deze rapportage. Volgens de burgemeester blijkt hieruit dat eiser vanaf januari 2023 herhaaldelijk en ernstig de openbare orde heeft verstoord in Glanerbrug. De overlast bestaat vooral uit het dealen van drugs. Hierdoor is meerdere malen de openbare orde verstoord. Omdat inzet van de politie en het bieden van hulp door de gemeente via de jongerencoach niet heeft geresulteerd in het stoppen van dit orde verstorende gedrag, bestaat er volgens de burgemeester ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde.
7. Met het bestreden besluit van 21 december 2023 heeft de burgemeester dit opgelegde gebiedsverbod gehandhaafd. De burgemeester heeft zich hierbij op het standpunt gesteld dat voor het opleggen van een gebiedsverbod niet is vereist dat eiser herhaaldelijk
enernstig de openbare orde heeft verstoord. Het enkel en alleen herhaaldelijk verstoren van de openbare orde is voldoende om een gebiedsverbod op te leggen. Zie artikel 172a van de Gemeentewet. Ter zitting heeft de burgemeester desgevraagd toegelicht dat dit laatste niet betekent dat hij zijn standpunt in de beslissing op bezwaar heeft afgezwakt. Dealgedrag resulteert in een ernstige verstoring van de openbare orde en deze ernstige verstoring is herhaald.
Beoordeling van het beroep
Heeft eiser nog procesbelang?
8. De rechtbank moet eerst ambtshalve de vraag beantwoorden of eiser nog procesbelang heeft bij de behandeling van dit beroep. Deze vraag komt op omdat de periode waarvoor het gebiedsverbod gold inmiddels is verstreken. De rechtbank overweegt hierover dat volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) een gebiedsverbod, vanwege de redenen waarom dit wordt opgelegd, een publiekelijke afwijzing van het gedrag van eiser impliceert. Daarmee is tot op zekere hoogte aannemelijk dat eiser als gevolg van het hem opgelegde gebiedsverbod in zijn eer en goede naam is geschaad. Om die reden kan het resultaat dat eiser nastreeft, te weten vernietiging van het bestreden besluit, voor hem van meer dan principiële betekenis zijn. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 30 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1524, overweging 3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser nog procesbelang. Daarom zal de rechtbank hierna verder gaan met de inhoudelijke beoordeling van het opgelegde gebiedsverbod.
Bevoegdheid burgemeester: verstoring openbare orde
9. Eiser stelt dat er geen grondslag is om het gebiedsverbod aan hem op te leggen. Zo is hij nimmer strafrechtelijk veroordeeld voor de handel in verdovende middelen. Wat de verbalisanten hebben waargenomen was blijkbaar onvoldoende om hem aan te houden en deze hebben volstaan met een melding. Reeds hierom moet al worden geconcludeerd dat hij zich niet bezig houdt met de handel in verdovende middelen en daarmee de openbare orde ernstig en/of herhaaldelijk heeft verstoord. Los daarvan is er geen sprake van het verstoren van de openbare orde. Dat hij enkele keren staande is gehouden met een gebruikers-hoeveelheid crack of hennep en dat hij enkele keren met zijn neefje en diens vriendjes aanwezig was op het schoolplein, betekent niet dat hij daarmee de openbare orde heeft verstoord. In zijn bezwaarschrift heeft hij een plausibele verklaring gegeven voor de gestelde negen feiten/meldingen, maar de burgemeester is daar niet of nauwelijks op ingegaan. De burgemeester heeft volstaan met de stelling dat hij geen enkele reden heeft om de inhoud van de bestuurlijke rapportage in twijfel te trekken. Eiser heeft in zijn beroepschrift zijn visie gegeven op de negen feiten/meldingen uit de bestuurlijke rapportage die ten grondslag zijn gelegd aan het opgelegde gebiedsgebod.
10. De burgemeester is in zijn verweerschrift ingegaan op eisers visie op deze negen feiten/meldingen.
11. De rechtbank overweegt het volgende.
11.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling is voor het opleggen van een gebiedsverbod niet vereist dat voor de gedragingen die aan het verbod ten grondslag liggen een onherroepelijke veroordeling door de strafrechter is uitgesproken. Wél moet de burgemeester aannemelijk hebben gemaakt dat de overlastgevende gedragingen hebben plaatsgevonden. Gelet op artikel 172a, eerste lid, van de Gemeentewet, betekent dat in deze zaak dat de burgemeester aannemelijk moet hebben gemaakt dat eiser herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord en dat ernstige vrees bestond voor een verdere verstoring van de openbare orde in het betreffende gebied. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1418, overweging 5.1.1.
11.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester aannemelijk gemaakt dat eiser herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord. De rechtbank verwijst in dit kader allereerst naar het gegeven (waar ook in de bestuurlijke rapportage melding van wordt gemaakt) dat de handel in verdovende middelen in een bepaald gebied resulteert in overlast en een gevoel van onveiligheid van bewoners en bezoekers van dat gebied. Dit is een verstoring van de openbare orde.
In de bestuurlijke rapportage staat dat verbalisanten op 9 juni 2023, 4 juli 2023 en 6 juli 2023 hebben waargenomen dat eiser handelde in verdovende middelen. Het enkele feit dat eiser deze waarnemingen betwist, behoefde voor de burgemeester geen reden te zijn om te twijfelen aan de in de bestuurlijke rapportage neergelegde waarnemingen. Verder staan in de bestuurlijke rapportages meerdere waarnemingen die aannemelijk maken dat eiser betrokken is bij de handel in drugs, zoals de aanwezigheid van verdovende middelen, relatief grote sommen geld en meerdere telefoons. Wat betreft het op 28 maart 2023 aangetroffen bedrag van € 1.565,50 oordeelt de rechtbank dat de burgemeester de verklaring van eiser hieromtrent niet aannemelijk heeft hoeven achten. Ook staat in de bestuurlijke rapportage dat eiser op 15 juni 2023 en 23 juni 2023 zich ophield op een schoolplein terwijl hij (op 23 juni 2023) een gebruikershoeveelheid hennep bij zich droeg. Dit gedrag van eiser draagt bij aan het gevoel van onveiligheid bij de ouders van de leerlingen en bij de leerkrachten.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester ook aannemelijk gemaakt dat ernstige vrees bestond voor verdere verstoring van de openbare orde. Eiser wordt regelmatig staande gehouden of aangehouden door de politie maar dit heeft niet geresulteerd in een aanpassing van zijn handelen/gedrag. Ook het bieden van hulp door de gemeente door middel van de inzet van een jongerencoach heeft niet geresulteerd in een gedragswijziging bij eiser.
11.3.
Gelet op vorenstaande oordeelt de rechtbank dat de burgemeester bevoegd was om aan eiser een gebiedsverbod op te leggen. De hiertegen gerichte beroepsgronden slagen niet.
Of de burgemeester ook op juiste wijze gebruik heeft gemaakt van die bevoegdheid, zal de rechtbank hierna beoordelen.
Gebruik bevoegdheid: proportionaliteit en subsidiariteit
12. Eiser stelt dat niet wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
In dit kader heeft eiser aangevoerd dat hij door de oplegging van het gebiedsverbod onevenredig in zijn belangen wordt geschaad. Dit betreft het niet meer kunnen bezoeken van familie en vrienden die in het gebied wonen, waaronder zijn vader. Dit resulteert in het schenden van het recht op familie- en privéleven zoals neergelegd in artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Ook is hij afhankelijk van het openbaar vervoer en het station ligt in het betreffende gebied. Ook winkels in het gebied kan hij niet meer bezoeken. De burgemeester had volgens eiser kunnen en moeten volstaan met een kleiner gebied.
13. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
13.1.
De rechtbank is niet gebleken van zodanig zwaarwegende belangen bij eiser (om tijdens de duur van het gebiedsverbod toegang tot dat gebied te behouden) dat de burgemeester van het opleggen van het gebiedsverbod had moeten afzien. Deze gestelde belangen zijn ook niet geloofwaardig toegelicht. De woning van zijn moeder ligt buiten het gebied en eiser kan haar blijven bezoeken, ondanks het gebiedsverbod. Als eisers vader verblijft in een verzorgingstehuis dat binnen het gebied is gelegen, kan hij een ontheffing van het gebiedsverbod krijgen om zijn vader te bezoeken. Waarom dit onvoldoende zou zijn, heeft eiser niet toegelicht. Met vrienden die in het gebied wonen kan eiser afspreken buiten het betrokken gebied. Dat eiser wat betreft het openbaar vervoer is aangewezen op de trein en niet met de bus zou kunnen reizen, is door hem niet nader toegelicht. Verder kan eiser zijn dagelijkse boodschappen halen bij winkels buiten het betreffende gebied.
Verder onderschrijft de rechtbank het standpunt van de burgemeester dat niet kon worden volstaan met een kleiner gebied. Het betreffende gebied is aanbevolen door de politie in de bestuurlijke rapportage en in dit gebied zijn de bekende deallocaties dan wel dealoverlast locaties en de locaties waar het dealgedrag van eiser is geconstateerd, opgenomen.
Gelet op vorenstaande oordeelt de rechtbank dat de burgemeester bij het gebruik van zijn bevoegdheid het algemene belang bij beëindiging van de ordeverstoring en het voorkomen van nieuwe ordeverstoringen zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van eiser om zich vrijelijk te kunnen verplaatsen in het gebied gedurende de periode dat het gebiedsverbod gold.
13.2.
Omdat de bevoegdheid van de burgemeester tot het opleggen van een gebiedsverbod bij wet is voorzien en het opleggen ervan noodzakelijk was ter voorkoming van strafbare feiten en ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen, heeft de burgemeester, anders dan eiser betoogt, niet in strijd gehandeld met artikel 8 van het EVRM.
13.3.
De in dit kader aangevoerde beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het aan eiser opgelegde gebiedsverbod in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E.M. Lever, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier de rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.