Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 juli 2024
- de conclusie van antwoord van 24 september 2024
- de akte overlegging producties en vermeerdering van eis van 12 november 2024.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de besloten vennootschap De Interieursbouwers B.V. [eiser] vorderde nakoming van een vaststellingsovereenkomst die op 27 februari 2024 was gesloten, waarin was afgesproken dat De Interieurbouwers een bijdrage zou leveren in de kosten van rechtsbijstand. De vordering van [eiser] was gebaseerd op een factuur van € 4.840,00 die door zijn gemachtigde was opgesteld en niet door De Interieurbouwers was betaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 november 2024 was [eiser] aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl De Interieurbouwers niet verschenen was.
De kantonrechter oordeelde dat De Interieurbouwers gehouden was om de afgesproken bijdrage van € 4.840,00 te betalen, aangezien de verplichting voortvloeide uit de vaststellingsovereenkomst. De rechter wees de vordering tot vergoeding van de volledige proceskosten af, omdat partijen een bijdrage in de kosten hadden afgesproken en niet een volledige vergoeding. De kantonrechter concludeerde dat De Interieurbouwers niet in strijd met de overeenkomst had gehandeld door verweer te voeren tegen de vordering van [eiser].
De Interieurbouwers werd veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 4.840,00 aan [eiser] en ook in de proceskosten van € 1.064,42. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.