ECLI:NL:RBOVE:2024:6928
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak voor witwassen
Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 08-952675-17. De rechtbank heeft de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De vordering was ingediend door de officier van justitie, die een bedrag van € 336.702,00 wilde laten vaststellen als wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die in de hoofdzaak was veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine. De veroordeelde was echter ook vrijgesproken van het medeplegen van witwassen, hetgeen een belangrijk aspect was in de beoordeling van de vordering.
De procedure omvatte openbare terechtzittingen op 5 november, 7 november en 12 december 2024. Tijdens de zitting op 5 november heeft de officier van justitie verzocht om de vordering af te wijzen, omdat niet duidelijk was of er daadwerkelijk wederrechtelijk verkregen voordeel was. De verdediging heeft op 7 november eveneens verzocht om afwijzing van de vordering, verwijzend naar de vrijspraak in de hoofdzaak.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor het daadwerkelijk verkregen voordeel uit de feiten waarvoor de veroordeelde was veroordeeld. Gezien de vrijspraak voor het medeplegen van witwassen en het gebrek aan concrete aanwijzingen voor wederrechtelijk verkregen voordeel, heeft de rechtbank de vordering tot ontneming afgewezen. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, met mr. E. Venekatte als voorzitter, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.