3.3.1Vaststelling feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 22 december 2023 komt om 04.52 uur bij de alarmcentrale van de politie Eenheid Oost-Nederland de melding binnen dat er een plofkraak gaande is bij de [bedrijf 1] aan de [adres 2] . De eigenaar van de juwelierszaak, genaamd [bedrijf 1] , is [slachtoffer 3] . Onderzoek nadien wijst uit dat bij de plofkraak een explosieve lading op basis van flitspoeder is gebruikt. Deze lading is door twee personen geplaatst op het rolluik van het meest linkerraam van het pand van [bedrijf 1] en is vervolgens tot ontploffing gebracht. Er volgde een harde knal en er ontstond een grote rookwolk. Door de ontploffing zijn het rolluik en de ruit vernield en is het kozijn beschadigd. Ook binnen in de juwelierszaak is veel schade, van meerdere vitrines zijn de ruiten gebroken en beide deuren naar de etalagegangen zijn opengebroken.
Voorafgaand aan de ontploffing arriveert in de [adres 2] een grijskleurige Audi.S4. Vier personen in donkere kleding en capuchon halen grote witte zakken, voorhamers en breekijzers uit de kofferbak van de Audi. Twee personen lopen naar het pand van de [bedrijf 1] en staan enige tijd voor de gevel. Zij ontsteken een explosief en rennen weg Daarna vindt een grote explosie aan het pand plaats. Door de explosie ontstaat grote schade aan het pand van de [bedrijf 1] , maar ook aan omliggende panden. Vervolgens betreden de vier personen, voorzien van handschoenen, bivakmutsen en hoofdlampjes, grote witte zakken, breekijzers en voorhamers, het pand van de [bedrijf 1] . De vier nemen in de witte zakken grote hoeveelheden sieraden en horloges mee naar buiten, leggen de zakken in de kofferbak van de Audi en stappen vervolgens zelf in de Audi die door een vijfde persoon wordt bestuurd. Kort na vertrek wordt de Audi tot stilstand gebracht door een aanrijding met de Volkswagen Tiguan van [slachtoffer 2] , de tegenover de juwelierszaak woonachtige zwager van [slachtoffer 3] die na de explosie richting de [adres 2] was gereden om de Audi te blokkeren.
Na de botsing met de auto van [slachtoffer 2] vluchten vijf personen uit de Audi te voet van de plaats van het ongeval. Na enige tijd valt de groep uiteen in een groepje van drie en een groepje van twee. Op de vluchtroute wordt een aantal sieraden aangetroffen.
Kentekenplaten
Op de achtergebleven Audi zitten kentekenplaten afkomstig van de auto van [slachtoffer 8] . De kentekenplaten met nummer [kenteken 1] zijn eerder die nacht gestolen van de auto van [slachtoffer 8] die stond geparkeerd op de carpoolplaats langs de A1, aan de [adres 7] in Holten.
Audi
In de achtergebleven Audi liggen onder meer een grote witte zak met daarin sieraden, een lege witte zak, een rol tape, een breekijzer, een voorhamer, een jerrycan met daarin een vloeistof die rook naar brandstof, een gieter en twee Belgische kentekenplaten.
De rechtbank overweegt dat in de Audi ook werd aangetroffen het als omhulsel aangeduide deel van een Lebara simkaart behorende bij de simkaart die in de iPhone8 werd aangetroffen die onder [medeverdachte 1] in beslag is genomen zoals in het algemeen proces-verbaal (Pagina 318 in Zakendossier 1) onder verwijzing naar het op dat onderdeel ontbrekende digitaal onderzoek wordt gerelateerd. Omdat brondocumenten daarover ontbreken zal de rechtbank daarop verder geen acht kunnen slaan.
- iPhone 8
De locatiegegevens van de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen iPhone 8 zijn uitgelezen. De iPhone 8 maakt op 22 december 2023 vanaf 03:55:47 uur een reisbeweging vanaf de omgeving Nationaal Park Veluwezoom ten noorden van Arnhem in de richting Rijssen. Op 22 december 2023 zijn in de iPhone via Google zoektermen ingevoerd waaronder om 03:56 uur ‘ [bedrijf 1] ’ en om 03:58 uur ‘politie Rijssen’.
Tijdens de reisbeweging bevindt de iPhone 8 zich tussen 04:31 uur en 04:36 uur in de directe omgeving van de carpoolplaats langs de A1aan de [adres 7] in Holten.
Vanaf 04:42 uur is de telefoon op locaties in Rijssen. Om 04:51:59 uur wordt verbinding gemaakt met een draadloos netwerk op de locatie [adres 2] in Rijssen. Dit is het adres van [bedrijf 1] .
Tussen 04:45 uur en 04:55 uur maakt de iPhone 8 reisbewegingen tussen het centrum van Rijssen en de omgeving [adres 8] . Er is een cluster van vastgelegde locaties in de omgeving van de [adres 8] tussen 04:46 uur en 07:45 uur.
Aan de iPhone 8 is een account met de naam ‘ [gebruikersnaam 1] .’ gekoppeld. De gebruiker van de iPhone chat met een ander met Snapchataccount ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Om 05:15 uur stuurt [gebruikersnaam 1] de teksten: ‘yoo noodgeval’ en op de vraag van [gebruikersnaam 2] wie dit is stuurt [gebruikersnaam 1] de teksten: ‘ik neef boys van L’ ‘zware probleem’ ‘kan je ons komen hale’ en ‘Rijssen’. Op de vraag van [gebruikersnaam 2] ‘hvl waggies’ (de rechtbank begrijpt: hoeveel auto’s) zegt [gebruikersnaam 1] ‘zoveel als kan’.
[gebruikersnaam 2] wordt door [gebruikersnaam 1] genavigeerd naar Rijssen en naar de [adres 8] .
Om 07:05 uur zegt [gebruikersnaam 2] dat ‘ [alias] ’ een stoppie heeft gekregen en ‘hij zegt kk veel blauw’. [naam 2] is de persoon die de gebruikersnaam [gebruikersnaam 2] hanteert. En [alias] is de naam voor [naam 1] .
- iPhone 14 van [naam 1]
De iPhone 14 van [naam 1] volgt op 22 december 2023 een navigatieroute richting Rijssen waarbij de route is gestart op 05:37 uur. Het account ‘ [gebruikersnaam 3] ’ is gekoppeld aan dit toestel. Er is met dit toestel chatcontact met [naam 2] (snapchatgebruiker [gebruikersnaam 2] ). [gebruikersnaam 2] stuurt om 06:36 uur het adres [adres 8] aan [gebruikersnaam 3] . Om 07:05 uur meldt [gebruikersnaam 3] ‘blauw is hier’.
Schade
Door de ontploffing is schade ontstaan aan het pand van [bedrijf 1] en aan omliggende winkels en woningen. Bij het pand van [slachtoffer 4] gelegen aan de [adres 3] en [adres 4] waarin kinderkledingwinkel [bedrijf 2] van [slachtoffer 5] is gevestigd is schade ontstaan aan het pand en de inventaris en aan de twee bovenliggende woningen.
Bij twee winkelpanden waaronder [bedrijf 3] en twee woningen van [slachtoffer 6] gelegen aan de [adressen] is schade ontstaan aan ruiten en zijn dakpannen van het dak gevallen. Bij een winkelpand ( [slachtoffer 7] linnen & lingerie) van [slachtoffer 7] aan de [adres 5] en de daarboven gelegen woning aan [adres 6] (eigendom van [slachtoffer 7] ) is ruitschade ontstaan en schade aan de elektrische schuifdeur en de inpandige brievenbus.
Aantreffen personen in Rijssen
Een hondengeleider ziet om 07:00 uur op de [adres 8] ter hoogte van nummer [adres 8] drie mannen in versnelde pas lopen, donker gekleed met hoodies, schichtig om zich heen kijkend en komend uit de richting van het plaats delict. Een zwarte Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 2] komt aanrijden, de drie mannen lopen naar dit voertuig en stappen in. Na staande houding door de hondengeleider blijken de vier inzittenden van de Volkswagen Polo te zijn [naam 1] (chauffeur), [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Alle vier worden aangehouden. [medeverdachte 2] ruikt bij de aanhouding naar benzine.
Aantreffen personen in EnterNa een melding over twee verregende personen lopend in het buitengebied van Enter treffen verbalisanten om 09.00 uur twee mannen lopend op de Wolvesweg in Enter aan. Dit blijken [verdachte] en [medeverdachte 4] te zijn. [verdachte] heeft glassplinters onder zijn schoenzool, [medeverdachte 4] zegt dat hij op een feestje bij een meisje in Rijssen is geweest en daarna is verdwaald. Beiden worden aangehouden. [verdachte] ruikt bij de aanhouding naar benzine.
Volkswagen Polo
Onder de bijrijdersstoel in de zwarte Volkswagen Polo liggen oranje werkhandschoenen en twee bivakmutsen. Onder de bestuurdersstoel liggen ook oranje werkhandschoenen en een bivakmuts. Alle voorwerpen zijn door de politie veiliggesteld.
Kledingpakket
In een tuin op enkele meters afstand van de zwarte Volkswagen Polo treft de politie een kledingpakket aan. Het pakket bestaat uit een dichtgeknoopte joggingbroek waarin drie zwarte jassen/vesten, drie zwarte joggingbroeken, een verpakking van een mondkapje, twee paar sokken, twee hoofdlampjes en twee mondkapjes zitten. Deze voorwerpen zijn door de politie veiliggesteld. In een van de jassen/vesten is een stukje glas aangetroffen. Dit stukje glas is eveneens veiliggesteld voor vervolgonderzoek.
Forensisch onderzoek
Het NFI heeft DNA-onderzoek verricht aan de drie in de Volkswagen Polo aangetroffen bivakmutsen, aan de in het kledingpakket aangetroffen mondkapjes en glassplinter en aan onder de schoen van [verdachte] aangetroffen glassplinters. Verder heeft het NFI explosievenonderzoek verricht.
- Bivakmutsen uit de Volkswagen Polo
Aan de binnenzijde van de bivakmuts met SINAAOT0120NL zijn van het mond/neus gedeelte en van het voorhoofdgedeelte bemonsteringen genomen.
Uit de bemonstering SINAARE3114NL#01 (mond/neus) is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Uit de bemonstering SINAARE3114NL#01 (voorhoofd) is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee donoren.
Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met beide profielen. Het DNA-profiel uit beide bemonsteringen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – [medeverdachte 3] de donor is dan wanneer dit niet zo is.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] donor is van het celmateriaal op het mond/neusgedeelte en het voorhoofd aan de binnenzijde van deze bivakmuts.
Aan de binnenzijde van de bivakmuts met SINAAOT0121NL zijn van het mond/neus gedeelte en van het voorhoofdgedeelte bemonsteringen genomen.
Uit de bemonstering SINAARE3115NL#01 (mond/neus) is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee personen. Ook uit de bemonstering SINAARE3116NL#01 (voorhoofd) is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee personen. Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met beide profielen. Het DNA-profiel uit beide bemonsteringen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – [medeverdachte 3] de donor is dan wanneer dit niet zo is.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] donor is van het celmateriaal op het mond/neusgedeelte en het voorhoofd aan de binnenzijde van deze bivakmuts.
Aan de binnenzijde van de bivakmuts met SINAAOT0119NL zijn van het mond/neus gedeelte en van het voorhoofdgedeelte bemonsteringen genomen.
Uit de bemonstering SINAARE3111NL#01 (mond/neus) is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Ook uit de bemonstering SINAARE3112NL#01 (voorhoofd) is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met beide voornoemde profielen. Het DNA-profiel uit beide bemonsteringen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – [medeverdachte 2] de donor is dan wanneer dit niet zo is.
De rechtbank stelt vastdat [medeverdachte 2] donor is van het celmateriaal op het mond/neusgedeelte en het voorhoofdgedeelte aan de binnenzijde van de bivakmuts.
- Mondkapjes uit het kledingpakket
Aan de binnenzijde van het mondkapje met SINAAOT0126NL is ter hoogte van de mond een bemonstering genomen. Uit de bemonstering SINAARE3118NL#01 is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Het DNA-profiel van [medeverdachte 3] komt overeen met beide voornoemde profielen. Het DNA-profiel uit beide bemonsteringen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – [medeverdachte 3] de donor is dan wanneer dit niet zo is.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] donor is van het celmateriaal op de binnenzijde van het mondkapje.
Aan de binnenzijde van het mondkapje met SINAAOT0138NL is ter hoogte van de mond een bemonstering genomen. Uit de bemonstering SINAARE3119NL#01 is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met beide voornoemde profielen. Het DNA-profiel uit beide bemonsteringen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – [medeverdachte 2] de donor is dan wanneer dit niet zo is.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2] donor is van het celmateriaal op de binnenzijde van het mondkapje.
- Glassplinters
Glassplinter uit het kledingpakket
In een in voornoemd kledingpakket aangetroffen vest is een stukje glas aangetroffen.
In het vergelijkend glasonderzoek van 22 maart 2024 heeft het NFI dit stukje glas met SINAAOT0131NL vergeleken met referentieglas van buiten de [bedrijf 1] SINAAOT0019NL en binnen bij de [bedrijf 1] SINAAOT0021NL en SINAAOT1147NL. De resultaten zijn geëvalueerd onder de hypothesen:
1. het onderzocht vlakglasspoor is afkomstig van een van de gebroken ruiten
2. het onderzochte vlakglasspoor is afkomstig van een willekeurig andere ruit.
De conclusie betreft dat het glasspoor met SINAAOT0131NL uit het kledingpakket overeenkomt met het referentieglas binnenzijde [bedrijf 1] SINAAOT1147NL. hiervoor geldt dat de resultaten van het vergelijkend glasonderzoek
veel waarschijnlijkerzijn wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer hypothese 2 waar is.
De rechtbank concludeert hieruit dat het in het kledingpakket aangetroffen glasdeel afkomstig is van een gebroken ruit in het pand van [bedrijf 1] .
Glassplinters onder schoen [verdachte]
In het vergelijkend glasonderzoek van 13 juni 2024 heeft het NFI een onder [verdachte] in beslag genomen schoen SIN AAQR2327NL vergeleken met referentieglas van buiten de [bedrijf 1] SINAAOT0019NL en binnen bij de [bedrijf 1] SINAAOT0021NL en SINAAOT1147NL. De resultaten zijn geëvalueerd onder de hypothesen:
1. een of meer van de onderzochte vlakglassporen zijn afkomstig van een van de gebroken ruit(en).
2. alle onderzochte vlakglassporen zijn afkomstig van (een) willekeurig andere ruit(en).
In de bemonsteringen van de schoenen zijn circa 240 op glas lijkende sporen aangetroffen waarvan er 27 in onderzoek zijn genomen en 24 sporen zijn geschikt voor analyse. Na vergelijking blijken vijf glassporen overeen te komen met referentieglas uit de gang binnen de [bedrijf 1] SINAAOT0021NL en een glasspoor met het referentieglas van buiten de [bedrijf 1] SINAAOT1147NL. hiervoor geldt dat de resultaten van het vergelijkend onderzoek tenminste
zeer veel waarschijnlijkerzijn wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer hypothese 2 waar is.
De rechtbank stelt vast dat de zes onder de schoenen van [verdachte] aangetroffen glasdeeltjes afkomstig zijn van een gebroken ruit in het pand van [bedrijf 1] .
- Explosievenonderzoek
Een viertal monsters buitenzijde pand/evt kruitresten met SINAAOT0017NL, buitenzijde pand/kruit met SINAAOT0018NL, buiten/doekjes/referentiemonster met SINAAOT0020NL en raam binnenzijde pand lag op grond met SINAAOT0024NL zijn onderzocht.
De conclusies op basis van de onderzoeksresultaten zijn als volgt.
Het chemisch sporenbeeld past bij een ontploffing van een explosieve lading op basis van in ieder geval kaliumperchloraat en aluminium(poeder)in de ordegrootte van enkele honderden grammen tot 500 gram. Mengsels op basis hiervan staan bekend onder de naam ‘flitspoeder’. Flitspoeders zijn krachtige pyrotechnisch mengsels. Bij de explosie van deze hoeveelheid flitspoeder ontstaan een drukgolf met luide knal en een kortstondige vuurbal met intense hitte.
Hoewel zich op het moment van de explosie geen personen bevonden in de in het explosievenonderzoek beschreven gevarenzone, wijst de rechtbank toch op het gevaarzettende karakter van de explosie in het geval wel personen in de buurt waren geweest. Dit gevaar wordt als volgt beschreven.
Tot op een afstand van circa een meter is ernstig lichamelijk letsel tot dodelijk lichamelijk letsel te duchten. Fragmenten van de gevel zijn tot op een afstand van circa vijf meter van de juwelierszaak verspreid. Tot op deze afstand is kans op alle gradaties van letsel door impact van een fragment op het menselijk lichaam. Door de drukgolf gold voor personen tot op een afstand van tientallen meters nog gevaar voor gehoorschade. Voor personen binnenin de woningen waar glazen ruiten zijn gesneuveld is mogelijk gevaar voor letsel door rondvliegend glas.
Dat de plofkraak en het ongeval hebben plaatsgevonden en dat hier vijf personen bij betrokken zijn geweest staat niet ter discussie. Evenmin staat ter discussie dat twee kentekenplaten van de auto van [slachtoffer 8] zijn gestolen. De vraag die beantwoord moet worden, is of de vijf verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , bij deze feiten betrokken zijn geweest en zo ja, hoe deze betrokkenheid kan worden gekwalificeerd.
3.3.2De betrokkenheid van de verdachten
3.3.2.1 De verklaringen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] : alternatief scenario
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] hebben bij de rechter-commissaris, uiteindelijk, verklaard dat zij in de vroege ochtend van 22 december 2023, na een via Snapchat ontvangen hulpvraag, in twee auto’s – [medeverdachte 1] samen met [naam 1] in een zwarte Volkswagen Polo en [medeverdachte 4] samen met [naam 2] in [naam 2] ’s auto – vanuit [plaats 1] naar Rijssen zijn gereden om jongens op te halen die in de problemen zaten. Die verklaringen vinden steun in verklaringen van [naam 1] , gehoord als getuige en getuige [naam 2] .
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] hebben ieder ontkend op de plaats delict te zijn geweest.
- Verklaringen van [medeverdachte 4]
Bij zijn aanhouding in het buitengebied van Enter in de ochtend van 22 december 2023 vertelde [medeverdachte 4] tegen de verbalisanten dat hij op een feestje van een meisje in Rijssen was, dat hij door de persoon met wie hij samen is aangehouden – [verdachte] – werd geholpen, maar dat ze verdwaald zijn geraakt. Vervolgens heeft [medeverdachte 4] tot de zitting van 21 juni 2024 gezwegen. Ter zitting heeft hij verteld dat hij was benaderd om iemand op te halen. Tijdens het verhoor op 21 augustus 2024 heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij in de nacht van 21 op 22 december 2023 thuis was en wakker is gebeld met de mededeling dat er problemen waren en dat een paar jongens moesten worden opgehaald, dat hij daarna hij in een auto is gestapt, dat hij weer uit de auto is gestapt en is gaan lopen.
- Verklaring van [medeverdachte 1]
heeft nadat hij in eerste instantie op alle vragen van de politie heeft gezwegen, op 28 augustus 2024 verklaard dat hij samen met [medeverdachte 4] bij [naam 2] thuis naar een kickboksgala aan het kijken was, dat [naam 2] bericht kreeg met een hulpvraag van jongens die in de problemen zaten, dat zij vervolgens [naam 1] hebben opgehaald, dat [medeverdachte 1] bij [naam 1] in de auto is gestapt en dat zij gezamenlijk richting Rijssen zijn gereden. Volgens [medeverdachte 1] konden ze in Rijssen de betreffende jongens niet vinden, zijn hij en [naam 1] [naam 2] en [medeverdachte 4] kwijtgeraakt, hebben zij elkaar weer getroffen, waarna [naam 2] nog een rondje ging rijden en [medeverdachte 1] is uitgestapt om lopend te zoeken en [medeverdachte 4] met hem is meegelopen.
- Verklaringen van [naam 1]
heeft bij een eerste verhoor op 25 december 2023 verklaard dat hij rond 05:00 uur is gebeld door [naam 2] om goede vrienden die in de problemen zaten op te halen, dat hij bij [naam 2] in de auto is gestapt, dat ze een zwarte Volkswagen Polo van [naam 2] ’s broer hebben opgehaald en dat hij in deze Volkswagen Polo is gestapt en achter [naam 2] aan naar Rijssen is gereden. In Rijssen hebben ze rondjes gereden maar kon hij de jongens niet vinden. [naam 1] is [naam 2] kwijtgeraakt, heeft geparkeerd en zag daarna de vrienden. Die vrienden liepen naar zijn auto en zijn ingestapt waarna de politie kwam. Tijdens een nader verhoor op 1 februari 2024 zwijgt hij. Bij het verhoor op 6 november 2024 vertelde [naam 1] dat hij, na een telefoontje van [naam 2] , door [naam 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] is opgehaald en dat ze gezamenlijk de auto van de broer van [naam 2] hebben opgehaald, waarna hij met [medeverdachte 1] in de ene en [naam 2] en [medeverdachte 4] in de andere auto zijn weggereden. In Rijssen aangekomen zijn beide auto’s rondjes gaan rijden waarna [naam 1] [naam 2] is kwijtgeraakt en zij elkaar even later in een doodlopende straat weer troffen. Volgens [naam 1] wilde hij niet meer rijden en zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] uitgestapt om de jongens te zoeken, waarna alleen [medeverdachte 1] terug kwam naar de auto met twee andere personen.
- Verklaring van [naam 2]
Volgens [naam 2] , zoals verklaard op 6 november 2024, waren [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] bij hem thuis in [plaats 1] om het kickboksgala te kijken, zijn zij na een bericht dat jongens in de problemen zaten, [naam 1] gaan ophalen om met twee auto’s naar Rijssen te rijden, zat [medeverdachte 4] bij hem in de auto op weg naar Rijssen en is [medeverdachte 4] in Rijssen uit de auto gestapt tegelijk met [medeverdachte 1] waarna beiden lopend zijn gaan zoeken.
- Overwegingen en conclusie van de rechtbank over alternatief scenario
De rechtbank begrijpt de (latere) verklaringen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] zo dat zij niet betrokken waren bij de plofkraak, maar dat zij slechts na een hulpvraag samen met [naam 1] en [naam 2] enkele jongens die in de problemen zaten zijn gaan ophalen.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 4] zijn verklaring – die totaal afwijkt van de voorafgaand aan zijn aanhouding afgelegde verklaring – pas in een laat stadium van het onderzoek heeft afgelegd. Ook de verklaring van [medeverdachte 1] wordt veel later afgelegd. Daarnaast zitten er
opvallende discrepanties in de verklaring van [medeverdachte 4] – die stelt thuis wakker te zijn gebeld – en de verklaringen van [medeverdachte 1] , [naam 1] en [naam 2] die zeggen dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] bij [naam 2] de betreffende nacht een kickboksgala keken en dat zij gedrieën [naam 1] hebben opgehaald.
Daar komt bij dat [naam 1] tot aan het derde verhoor op 6 november 2024 sprak in enkelvoud over de gebeurtenissen voorafgaand aan het vertrek naar Rijssen en de reis zelf en pas in november 2024 melding heeft gemaakt van de aanwezigheid van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] en over [medeverdachte 1] als zijn bijrijder richting Rijssen. Het komt de rechtbank bovendien niet geloofwaardig voor dat [naam 2] en [naam 1] , juist waar met nadruk werd gevraagd om meer ‘waggies’ om degenen in problemen op te halen, uitgerekend besluiten om zonder enige noodzaak juist extra passagiers mee te nemen op hun rit om de groep op te halen personen te vervoeren. De verklaringen zijn bovendien afgelegd op een moment dat dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] al maandenlang in voorlopige hechtenis verbleven en het einddossier was afgerond. Geen van beiden heeft een logische verklaring gegeven voor de omstandigheid dat zij niet veel eerder – meteen na aanhouding bijvoorbeeld – over de voor hen ontlastende omstandigheden hebben verklaard, maar er voor hebben gekozen om – hoewel in detentie – toch langdurig te blijven zwijgen.
Dit alles draagt niet bij aan de geloofwaardigheid van de in het latere stadium afgelegde verklaringen van voornoemde personen. [medeverdachte 4] heeft bovendien slechts een globale verklaring afgelegd en deze verder niet naar tijd en plaats geconcretiseerd, waardoor deze niet te verifiëren is. Het door [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] [naam 1] en [naam 2] in een later stadium gepresenteerde scenario kan niet alleen vanwege de onderlinge inconsistenties maar ook gezien de innerlijke tegenstrijdigheden en het late stadium waarin de verklaringen zijn afgelegd, geen enkele basis bieden voor een alternatieve uitleg van de (belastende) onderzoeksresultaten. De rechtbank acht deze verklaringen over een alternatief scenario volstrekt ongeloofwaardig en gaat hieraan dan ook voorbij.
3.3.2.2 De verklaring van [medeverdachte 2]
heeft na aanvankelijk zwijgen erkend dat hij een van de personen is die betrokken is geweest bij de plofkraak bij [bedrijf 1] in Rijssen op 22 december 2023. [medeverdachte 2] is naar eigen zeggen gevraagd mee te doen met iets spannends waarmee hij geld kon verdienen. [medeverdachte 2] heeft ja gezegd. Hem was de instructie gegeven niets mee te nemen. Hij is met de auto opgehaald in [plaats 2] . Onderweg is een stop gemaakt waarbij een ander kenteken op de Audi is gemaakt.
kreeg onderweg in de auto te horen wat zijn taak was: na aankomst uitstappen en hamers, breekijzers en gereedschap uitladen en de tassen op de grond zetten, wachten in een steegje tot bepaalde personen de [bedrijf 1] zouden ‘geven’. [medeverdachte 2] heeft in het steegje gewacht, keek naar de [bedrijf 1] , zag vonkjes bij een van de ramen en hoorde een enorme knal. De taak van [medeverdachte 2] was verder binnen gaan in de [bedrijf 1] , de benodigde spullen naar binnen brengen en sieraden schuiven in de witte tassen.
In de door een andere persoon geopende kofferbak van de Audi heeft [medeverdachte 2] grote hamers, breekijzers en gereedschap en grote witte zakken zien liggen. [medeverdachte 2] kreeg kleren en handschoenen die hij over zijn eigen kleren heen moest aantrekken. [medeverdachte 2] heeft de kleren aangetrokken en is ingestapt. [medeverdachte 2] droeg tijdens de plofkraak oranje handschoenen en een bivakmuts.
heeft de zaak betreden, sieraden in een witte tas gedaan, heeft de tas naar buiten gedragen en in de kofferbak van de Audi gedaan en is daarna in de Audi gestapt. Toen iedereen in de auto zat is de Audi weggereden en daarna in botsing gekomen met een andere auto, waarna [medeverdachte 2] rennend is weggevlucht, ergens heeft gelegen en daarna op de hoogte is gesteld dat hij zou worden opgehaald. [medeverdachte 2] is aangehouden in de auto waarin hij zich daarna bevond. [medeverdachte 2] heeft zijn (over)kleding uitgedaan en die kleding, te weten een zwarte broek, een zwart vest en een mondkapje, zat in het kledingpakket dat op enkele meters van de Volkswagen Polo door de politie is aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 2] voldoende concreet en gedetailleerd is. Deze verklaring vindt bovendien steun in de onderzoeksresultaten zoals de camerabeelden, de gegevens uit de iPhone 8 maar ook in andersoortige bewijsmiddelen zoals de resultaten van DNA-onderzoek. De rechtbank gebruikt deze verklaring voor het bewijs.
3.3.2.3 Gebruiker van de iPhone 8
Bij zijn aanhouding haalde [medeverdachte 1] de iPhone uit zijn jaszak. Het fysiek aantreffen van deze telefoon onder [medeverdachte 1] is naar het oordeel van de rechtbank een sterke aanwijzing dat hij op 22 december 2023 ook de gebruiker van deze telefoon was.
De stelling van [medeverdachte 1] dat hij de iPhone evenals andere spullen van achter uit de auto naar zich toegegooid kreeg en toen in zijn jas heeft gestoken is naar het oordeel van de rechtbank niet alleen zeer onlogisch, maar strookt ook niet met het feit dat ander aangetroffen belastend materiaal juist onder de voorstoelen werd aangetroffen. De rechtbank acht deze verklaring dan ook ongeloofwaardig. Gezien de omstandigheden waaronder de telefoon in het bezit van [medeverdachte 1] is aangetroffen is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] in de nacht van 21 op 22 december 2023 de gebruiker van de iPhone 8 is geweest.
3.3.2.4 Aangetroffen kleding, bivakmutsen en het omhulsel van de telefoonkaart
Zoals hiervoor is vastgesteld bevatte het kledingpakket dat enkele meters naast de zwarte Volkswagen Polo is aangetroffen naast drie sets donkergekleurde kleding, twee hoofdlampjes, sokken en twee mondkapjes – met DNA-sporen matchend met dat van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] –, ook een glassplinter die afkomstig is van een vitrine van [bedrijf 1] . Dit linkt het kledingpakket naar het oordeel van de rechtbank direct aan de plofkraak bij [bedrijf 1] . Volgens [medeverdachte 2] heeft hij zijn kleding – een broek en een vest – uitgetrokken en werd zijn kleding onderdeel van het pakket. Op basis van de verklaring van [medeverdachte 2] in combinatie met de bevindingen naar aanleiding van de camerabeelden in de straat bij [bedrijf 1] en de glassplinter in het kledingpakket staat voor de rechtbank vast dat de in de Volkswagen aangetroffen bivakmutsen en de kleding en andere voorwerpen uit het kledingpakket zijn gebruikt bij de plofkraak op [bedrijf 1] .
3.3.2.5 Het oordeel van de rechtbank over de betrokkenheid van de verdachten
Reeds is vastgesteld dat bij de plofkraak en het daaropvolgend verkeersongeval, de aanrijding met [slachtoffer 2] , vijf personen betrokken waren. De rechtbank zal hieronder per verdachte de vraag beantwoorden of sprake is van betrokkenheid van deze verdachte bij de gebeurtenissen in de nacht van 21 op 22 december 2023.
- [medeverdachte 2]
De betrokkenheid van [medeverdachte 2] staat naar het oordeel van de rechtbank vast, niet alleen op basis van zijn eigen verklaring, maar ook gelet op de verdere inhoud van het dossier, waaronder begrepen zijn DNA-sporen op de binnenzijde van een in de zwarte Volkswagen Polo onder de bestuurdersstoel gevonden bivakmuts en op een in het kledingpakket aangetroffen mondkapje. Ook vertonen de schoenen van [medeverdachte 2] overeenkomsten met op de plaats delict aangetroffen schoensporen.
- [medeverdachte 3]
heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in Rijssen in de nacht van 21 op 22 december 2023. [medeverdachte 3] zat ten tijde van de aanhouding samen met [medeverdachte 2] achter in de zwarte Volkswagen Polo aan de rechterzijde, achter de bijrijdersstoel, terwijl op de twee onder de bijrijdersstoel aangetroffen bivakmutsen DNA-materiaal van [medeverdachte 3] is gevonden. Daarnaast is zijn DNA-materiaal aangetroffen in een mondkapje in het kledingpakket dat op enkele meters van de VW Polo lag. Ook vertonen de schoenen van [medeverdachte 3] overeenkomsten met op de plaats delict aangetroffen schoensporen.
Op basis hiervan, in samenhang met de alle overige vastgestelde redengevende feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 3] de tweede bij de plofkraak betrokken persoon is.
- [medeverdachte 1]
wordt samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aangetroffen in de door [naam 1] bestuurde Volkswagen Polo. Op basis van de op 25 december 2023 afgelegde verklaring van [naam 1] dat hij in Rijssen vrienden ging ophalen die in de problemen zaten, dat hij in Rijssen de vrienden op zich af zag komen lopen waarna zij bij hem in de auto zijn gestapt en gezien het direct daarna door de politie in de Volkswagen Polo aantreffen van drie personen, te weten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , staat voor de rechtbank vast dat naast [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] de derde vriend was die in de problemen zat.
Zoals hiervoor vastgesteld droegen de personen op de camerabeelden donkergekleurde kleding, bivakmutsen handschoenen en hoofdlampjes, welke goederen overeenkomen met de nabij en onder [medeverdachte 1] aangetroffen goederen. De verklaring van [medeverdachte 1] dat de bivakmuts en werkhandschoenen die hij ten tijde van de fouillering uit zijn boxershort tevoorschijn haalde niet van hem zijn, maar hem zijn toegeworpen in de auto waarna hij ze bij zich stak, acht de rechtbank niet geloofwaardig, alleen al omdat onder de stoelen van de bestuurder en bijrijder twee andere sets werkhandschoenen en drie bivakmutsen, met het DNA van [medeverdachte 2] en van [medeverdachte 3] , zijn aangetroffen.
Hiervoor is de iPhone die verdachte in zijn zak had al aan de orde gekomen. Verdachte had nóg een interessant en bij plofkraken als deze, in het centrum van een stad van pas komend voorwerp in zijn zakken: een sleutel die geschikt is om klappaaltjes in wegafsluitingen te bedienen.
[naam 1] bestuurde de Volkswagen Polo en verder bevonden zich in de auto drie personen, hetgeen overeenkomt met het aantal kledingsets in het pakket. De locatiegegevens van de iPhone 8 die [medeverdachte 1] die nacht bij zich droeg plaatsen [medeverdachte 1] bovendien ten tijde van de plofkraak in de directe omgeving van [bedrijf 1] .
Op basis hiervan, in samenhang met alle overige vastgestelde redengevende feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] de derde betrokken persoon is.
- [verdachte]
en [medeverdachte 4] zijn rond 09.15 uur niet in Rijssen, maar volledig natgeregend samen aangehouden in het buitengebied – vanuit Rijssen bezien – voorbij de plaats Enter. De enige verklaring die [verdachte] voor zijn aanwezigheid op die plek heeft gegeven, bij zijn aanhouding, is dat ze met twee ‘chickies’ waren. Verdachte heeft zijn verklaring niet nader geconcretiseerd en deze vindt geen enkele steun in het dossier. De rechtbank gaat aan deze verklaring dan ook voorbij. Vervolgens heeft [verdachte] tot op de dag van vandaag gezwegen. Maar, een onder een van zijn schoenzolen aangetroffen glassplinter plaatst hem direct op de plaats delict omdat deze glassplinter afkomstig is uit het pand van [bedrijf 1] .
Op basis van de omstandigheden waaronder verdachte is aangehouden, het ontbreken van een aannemelijke verklaring voor zijn aanwezigheid in de vroege ochtenduren in de stromende regen op een landweg in het Twentse buitengebied én de aangetroffen glassplinter, in samenhang met alle overige vastgestelde feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] de vierde betrokken persoon is.
- [medeverdachte 4]
heeft bij zijn aanhouding tegen de verbalisant gezegd dat hij van een feestje van een meisje in Rijssen kwam, dat hij was geholpen door [verdachte] en dat ze waren verdwaald. Zonder enige aanleiding noemt [medeverdachte 4] hier de plaats Rijssen terwijl hij zich op dat moment – vanuit Rijssen bezien – achter Enter bevond. Zijn veel later afgelegde verklaring – dat hij mee was gegaan met [naam 2] om mensen op te halen – is door de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig bevonden. Op basis van de omstandigheden waaronder verdachte is aangehouden, het ontbreken van een ook maar enigszins aannemelijke en verifieerbare verklaring voor zijn aanwezigheid aldaar en de aangetroffen glassplinter onder de schoen van [verdachte] in wiens aanwezigheid [medeverdachte 4] is aangetroffen, een en ander in samenhang bezien met alle overige vastgestelde redengevende feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 4] de vijfde betrokken persoon is.
Conclusie
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 4] , de personen zijn geweest die in de nacht van 21 op 22 december 2023 betrokken waren bij de plofkraak op [bedrijf 1] in Rijssen.
3.3.4Overige overwegingen
Feit 1 Levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat als gevolg van de ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was en dat dergelijk gevaar voorzienbaar was. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging, conform de eis van de officier van justitie en het standpunt van de verdediging. De rechtbank merkt daarbij nogmaals op dat dit slechts het gevolg is van het gelukkige toeval dat geen personen in de gevarenzone aanwezig waren.
Feit 2 Geweld of bedreiging met geweld
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor dit onderdeel van de tenlastelegging.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Zoals al is vastgesteld, is de Audi kort na vertrek bij de juwelierszaak in botsing gekomen met de Volkswagen Tiguan van [slachtoffer 2] . Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat [slachtoffer 2] om de vlucht te beletten met zijn auto (succesvol) is ingereden op de vluchtende Audi. Hoewel het handelen van [slachtoffer 2] moedig was en zelfs verondersteld kan worden dat zonder zijn ingrijpen de plofkraak niet, dan wel veel moeilijker had kunnen worden opgelost, betekent dat niet dat de Audi, wiens inzittenden er juist veel aan gelegen was om ongeschonden de plaats delict te verlaten, het ongeval heeft veroorzaakt.
Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat door verdachten geweld is gepleegd of gedreigd is met geweld tegen [slachtoffer 2] . De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Feit 3 Betrokkenheid als bedoeld in artikel 7 WVW 1994
De rechtbank overweegt dat niet kan worden vastgesteld wie van de vijf inzittenden van de Audi die auto bestuurde ten tijde van het verkeersongeval met [slachtoffer 2] . Er was sprake van medeplegen van de plofkraak door alle vijf verdachten, waarbij de rollen volstrekt inwisselbaar waren. Bovendien hebben de verdachten er alles aan gedaan om gezamenlijk in de Audi de plaats delict te verlaten. Wanneer dit niet lukt vluchten zij gezamenlijk weg van de plaats van het ongeval. Geen van de verdachten heeft hierbij zijn persoonsgegevens kenbaar gemaakt terwijl zij wisten of moesten vermoeden dat aan de auto van [slachtoffer 2] schade was toegebracht. In het licht van het vorenstaande maakt het naar het oordeel van de rechtbank niet uit wie de bestuurder was en zijn alle inzittenden als betrokkene aan te merken in de zin van artikel 7 WVW 1994.
Feit 4 Vernieling panden
De verdediging heeft betoogd dat onder ‘gebouw’ als bedoeld in artikel 352 Sr het moet gaan om een gebouw en niet om onderdelen daarvan en dat (voorwaardelijk) opzet, in het bijzonder de aanmerkelijke kans daarbij, niet bewezen kan worden omdat het NFI over de schade niet heeft gerapporteerd en onderzoek door TNO niet heeft plaatsgevonden.
Naar het oordeel van de rechtbank miskent de raadsman in zijn uitleg van de door hem aangehaalde rechtspraak dat die rechtspraak betrekking heeft op wat óók onder een gebouw moet worden verstaan, bijvoorbeeld in 1930 een perronoverkapping. Uit deze rechtspraak volgt niet dat als het een onderdeel van een gebouw betreft niet aan de delictsomschrijving van artikel 352 Sr kan worden voldaan. Dat is ook logisch omdat het bij beschadiging als in 352 Sr bedoeld veelal sprake zal zijn van een onderdeel.
Verder overweegt de rechtbank dat bij het tot ontploffing brengen van een grote hoeveelheid van een sterk explosief middel als waarvan sprake was, in een winkelstraat met diverse panden in de omgeving van het direct getroffen pand van de [bedrijf 1] waarbij grote schade aan dat pand is opgetreden, de kans meer dan aannemelijk is dat ook omliggende panden getroffen worden en schade lijden. Verdachten hebben door te handelen zoals vastgesteld deze aanmerkelijke kans dan ook bewust aanvaard.
De rechtbank verwerpt de verweren van de verdediging.
- Medeplegen
De verdediging heeft gesteld dat de betrokkenheid van verdachte bij dit feit niet kan worden bewezen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Zoals hiervoor is uiteengezet is sprake van medeplegen nu de verdachten gezamenlijk de plofkraak hebben gepleegd, was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het gezamenlijk uitvoeren van het delict, waarbij de rollen volstrekt inwisselbaar waren. De vraag wie van de verdachten terwijl zij gezamenlijk op weg waren om in Rijssen de plofkraak te plegen onderweg de kentekenplaten van de auto van [slachtoffer 8] heeft gehaald is in dit kader dan ook niet relevant. De rechtbank verwerpt het verweer.
- Braak of verbreking
Voor bewezen verklaring van het bestanddeel braak of verbreking ingevolge artikel 311 Sr moet sprake zijn van het toebrengen van schade.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld dat bij de diefstal van de kentekenplaten van de auto van [slachtoffer 8] sprake is geweest van het toebrengen van schade. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.
3.3.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks22 december 2023 te Rijssen in de gemeente Rijssen-Holten, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in/op/aan een pand
(gelegen aan de [adres 2]
), enkele honderden tot 500 gram,
in ieder geval een aanzienlijke hoeveelheid,zogenoemd flitspoeder, bestaande uit
(onder meer
)kaliumperchloraat en aluminium
(poeder
),
in ieder geval een dergelijk krachtig pyrotechnisch mengsel, aan te brengen en
/of (vervolgens
)dat zogenoemde flitspoeder op enige wijze aan te steken en
/oftot ontploffing te brengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en
/ofde in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/
ofde nabij gelegen panden,
in elk gevaar gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor één of meer
bewoners van omliggende/bovenliggende woning(en) en/of (toevallige) voorbijgangers, in elk geval levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderente duchten was;
2.
hij op
of omstreeks22 december 2023 te Rijssen in de gemeente Rijssen-Holten, in een pand gelegen aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een
(grote
)hoeveelheid sieraden en
/ofhorloges,
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [bedrijf 1] en/of [slachtoffer 3]
, in ieder geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/
hebbenverschaft en
/ofdie weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft /
hebbengebracht door middel van braak
/verbreking,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat hij verdachte en/of zijn mededader(s), met het (vlucht)voertuig, te weten een personenauto van het merk Audi, met hoge snelheid is/zijn weggereden, waarbij op de vluchtweg een botsing is ontstaan met de personenauto, merk Volkswagen, van voornoemde [slachtoffer 2];
3.
hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Rijssen, gemeente Holten-Rijssen op de [adres 2] , op
of omstreeks22 december 2023, de
(voornoemde
)plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander
(te weten [slachtoffer 2]
)letsel en/of schade was toegebracht;
4.
hij op
of omstreeks22 december 2023, te Rijssen, in de gemeente Rijssen-Holten,
tezamen en in vereniging met
één of meerandere
(n
), althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten
- een winkelpand
(kinderkledingwinkel [bedrijf 2]
)en inventaris en
/oftwee woningen, gelegen aan de [adres 3] en [adres 4] ,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ,
althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders
en
/of
- twee winkelpanden
(waaronder [bedrijf 3]
)en twee woningen (appartementen), gelegen aan de [adressen] ,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 6] ,
althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en
/of
- een winkelpand
([bedrijf 4]
), gelegen aan de [adres 5] en
/ofeen woning, gelegen aan [adres 6] ,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 7] , heeft
/hebbenvernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 21 december 2023 tot en met 22 december 2023, te Holten, in de gemeente Rijssen-Holten, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,2 kentekenplaten voorzien van het kenteken [kenteken 1] ,
in elk geval enig
goed,die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 8] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen
goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.