Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie;
2.Waar gaat het over?
3.De feiten
4.De vorderingen
5.De beoordeling
€ 73.723,94 +
€ 10.711,41 -
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het de vereffening van de nalatenschap van de overleden vader van de gedaagde partij, hierna aangeduid als partij. De partij is een van de erfgenamen en wordt geconfronteerd met een vordering van de vereffenaar, die stelt dat de partij twee geldleningen van de erflater niet volledig heeft afgelost. De vereffenaar, mr. [vereffenaar] Q.Q., heeft de rechtbank verzocht om de partij te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 82.112,56, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De partij betwist de vordering en stelt dat hij meer heeft afgelost dan de vereffenaar aanvoert, en vraagt om inzage in de bankafschriften van de erflater om zijn stellingen te onderbouwen.
De rechtbank heeft de vordering van de vereffenaar toegewezen en die van de partij afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de partij uit hoofde van de eerste geldlening een bedrag van € 90.941,40 en uit hoofde van de tweede geldlening een bedrag van € 73.723,94 aan de nalatenschap verschuldigd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partij zijn verweer niet heeft kunnen onderbouwen en dat hij geen bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij de leningen heeft afgelost. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het aan de partij is om zijn administratie op orde te houden en dat hij niet kan eisen dat de vereffenaar bankafschriften overlegt die hij zelf niet kan aantonen. De rechtbank heeft de proceskosten aan de vereffenaar toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.