ECLI:NL:RBOVE:2024:6876

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
C/08/316188 / HA ZA 24-250
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage in notariële bescheiden in faillissementszaak

In deze zaak vordert de curator inzage in het onderzoek dat de notaris heeft verricht in het kader van een aandelentransactie tussen twee personen, met als doel te controleren of de notaris zijn rol als poortwachter correct heeft vervuld. De curator stelt dat hij deze inzage nodig heeft op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank concludeert echter dat de vorderingen van de curator moeten worden afgewezen, omdat er sprake is van een 'fishing expedition'. De rechtbank legt uit dat de curator onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een rechtmatig belang heeft bij de gevraagde bescheiden. De notaris heeft zich beroepen op zijn geheimhoudingsplicht en de rechtbank oordeelt dat de curator niet kan aantonen dat er 'red flags' waren die de notaris hadden moeten aanzetten tot nader onderzoek. De rechtbank wijst de vorderingen van de curator af en veroordeelt hem in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/316188 / HA ZA 24-250
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
mr. drs. NICK JOHAN HERMAN LEFERINK Q.Q.,
in hoedanigheid van curator in het faillissement van [bedrijf 1] B.V.,
kantoorhoudende te Hengelo (O),
eisende partij,
hierna te noemen: de curator,
advocaat: mr. drs. N.J.H. Leferink,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
mr. drs. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna in enkelvoud te noemen: de notaris,
advocaat: mr. V.J.N. van Oijen.

1.Samenvatting

De curator wil inzage in het onderzoek dat de notaris heeft verricht in het kader van de aandelentransactie inzake [bedrijf 2] B.V. tussen [naam 1] en [naam 2] en vordert afdracht van bescheiden op grond van artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De curator vordert deze inzage om te kunnen controleren of de notaris zijn rol als poortwachter op juiste wijze heeft uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat hier sprake is van een fishing expedition en wijst de vorderingen af. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot haar oordeel is gekomen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin is medegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 21 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van de curator,
- de spreekaantekeningen van de notaris.
2.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis wordt heden bij vervroeging uitgesproken.

3.De feiten

3.1.
[bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) is door de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) opgericht.
3.2.
[bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ), de holding van [naam 1] , is lange tijd (groot)aandeelhouder en bestuurder geweest van [bedrijf 1] .
3.3.
Op 28 juni 2022 heeft [naam 1] nagenoeg alle aandelen in [bedrijf 2] verkocht aan [naam 2] . De koopprijs is daarbij vastgesteld op 75% van de netto winst van [bedrijf 2] over de boekjaren 2022 tot en met 2026. Indien in 2026 blijkt dat over alle jaren geen netto winst is behaald, dan heeft [naam 1] het recht de aandelen terug te kopen voor € 1,00. In de koopovereenkomst is verder bepaald dat bij de overdracht [naam 1] ontslag zal nemen als bestuurder en [naam 2] hem als bestuurder zal opvolgen.
3.4.
Bij akte van 19 juli 2022 zijn de aandelen van [naam 1] in [bedrijf 2] aan [naam 2] geleverd. Deze akte is verleden ten overstaan van de notaris.
3.5.
Op 24 mei 2023 is [bedrijf 1] failliet verklaard. Mr. Leferink is benoemd tot curator.
3.6.
De curator heeft naar eigen zeggen geconstateerd dat aanzienlijke bedragen aan [bedrijf 1] zijn onttrokken en dat werkzaamheden niet meer werden opgepakt, hetgeen heeft geleid tot het faillissement van [bedrijf 1] . Volgens hem is sprake van faillissementsfraude. [naam 2] en [naam 3] , die ten tijde van het faillissement bestuurder was van [bedrijf 1] en van [bedrijf 2] , bieden geen verhaal. De curator heeft de notaris gevraagd hem de stukken met betrekking tot de aandelenoverdracht toe te sturen, om te kunnen controleren of de notaris zijn rol als poortwachter correct heeft vervuld. De notaris heeft dat geweigerd.

4.Het geschil

4.1.
De curator vordert de notaris bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
I. om binnen veertien dagen na dit vonnis afschrift of inzage te geven in 1) de nota van afrekening, 2) het volledige transactiedossier, 3) het recherchedossier en dossier cliëntenonderzoek, en 4) alle correspondentie van 19 april tot en met 19 oktober 2022, met betrekking tot de transactie die op 19 juli 2022 tussen [naam 1] en [naam 2] heeft plaatsgevonden,
II. tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat niet tijdig en/of volledig aan sub I wordt voldaan, tot een maximum van € 100.000,00,
III. in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
De curator legt aan zijn vordering – samengevat – ten grondslag dat hij wil nagaan of de notaris zijn poortwachtersrol op juiste wijze heeft uitgevoerd bij de betrokkenheid bij de levering van aandelen in [bedrijf 2] . Bij deze levering was sprake van diverse ‘red flags’, die hem aanleiding hadden moeten geven tot nader onderzoek.
Zo had hij de totstandkoming van de koopprijs moeten onderzoeken (die volledig uitgesteld was en geheel afhankelijk was gesteld van toekomstige resultaten) en een cliëntonderzoek moeten instellen naar de koper, die hoogstwaarschijnlijk als katvanger fungeerde voor zijn vader - tevens bekend fraudeur - [naam 4] . De curator wil controleren of de notaris deze onderzoeken goed heeft uitgevoerd. Indien blijkt dat dat niet zo is, dan kan dat leiden tot aansprakelijkheid van de notaris jegens de faillissementsboedel c.q. jegens de gezamenlijke schuldeisers van [bedrijf 1] uit hoofde van onrechtmatige daad en/of een tekortkoming in de dienstverlening jegens [naam 1] , voor wie de curator als lasthebber in deze procedure optreedt.
4.3.
De notaris voert verweer. Hij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de curator, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de curator, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van hem in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

is de curator bevoegd om op te treden op basis van lastgeving?
5.1.
De rechtbank zal allereerst de vraag beantwoorden of de curator bevoegd is op te treden op grond van lastgeving (als bedoeld in artikel 7:414 e.v. Burgerlijk Wetboek (BW)) namens [naam 1] , die anders dan de curator zelf partij was bij de aandelenoverdracht tussen [naam 2] en [naam 1] .
5.2.
De curator stelt zich op het standpunt dat sprake is van lastgeving en dat hij dan ook bevoegd is om namens [naam 1] op te treden. Bij de producties van de dagvaarding bevindt zich een verklaring van [naam 1] ter zake, voorzien van een handtekening welke niet is gelegaliseerd. De notaris voert aan dat de betreffende verklaring niet voorzien is van een legalisatie en hij derhalve de echtheid van de handtekening niet kan controleren.
5.3.
De rechtbank heeft ter zitting, waar [naam 1] aanwezig was, vastgesteld dat hij heeft bevestigd dat de curator bevoegd is op grond van lastgeving namens hem in dit geding op te treden. De curator kan dus (ook in zoverre) worden ontvangen in zijn vordering.
exhibitieplicht, artikel 843a Rv
5.4.
De curator vordert inzage in en afschrift van diverse bescheiden op grond van de exhibitieplicht ex artikel 843a Rv. De rechtbank overweegt dat een exhibitievordering als bedoeld in artikel 843a Rv in beginsel voor toewijzing in aanmerking komt als is voldaan aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
  • degene die de vordering instelt, dient een rechtmatig belang te hebben, en
  • het moet gaan om bepaalde bescheiden,
  • aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is.
Is aan deze voorwaarden voldaan, dan dient vervolgens te worden bekeken of er een uitzondering is, op basis waarvan toch geen gehoudenheid tot overlegging van de bescheiden bestaat, namelijk omdat daarvoor gewichtige redenen bestaan, of omdat redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
Er kan dus niet willekeurig worden gevraagd om gegevens die interessant zouden kunnen zijn (de zogenaamde ‘fishing expedition’).
5.5.
Het derde lid van artikel 843a Rv bepaalt verder dat iemand die beroepshalve tot geheimhouding is verplicht, niet aan de inzagevordering hoeft te voldoen waar het gaat om bescheiden die hij uit hoofde van zijn beroep onder zich heeft.
rechtmatig belang
5.6.
De rechtbank zal eerst beoordelen of de curator als curator dan wel als lasthebber van [naam 1] een rechtmatig belang heeft bij inzage in en afschrift van de genoemde bescheiden. Hiertoe geldt dat een partij een direct en concreet belang moet hebben bij deze bescheiden.
5.7.
De curator stelt dat hij een rechtmatig belang heeft bij de door hem genoemde bescheiden omdat hij op basis daarvan kan bepalen of de notaris aan de verplichtingen die voortvloeien uit zijn rol als poortwachter heeft voldaan en, zo niet, welke vorderingen hieruit mogelijk voortvloeien voor de curator en/of [naam 1] . De curator stelt hiertoe dat conform geldende rechtspraak niet is vereist dat de gevraagde stukken van doorslaggevend belang zijn, maar dat voldoende is dat de gevraagde bescheiden relevant zijn voor de rechtspositie van degene die om afgifte van de bescheiden verzoekt.
5.8.
De notaris betwist dat sprake is van een rechtmatig belang. Volgens hem is de curator uitsluitend uit op afgifte van de bescheiden om hiermee munitie te kunnen vergaren voor een eventuele civiele procedure tegen hem, omdat de andere betrokken partijen geen verhaal bieden. Bovendien is het niet de taak van de curator om zijn werk hierop te controleren, dit is voorbehouden aan Bureau Financieel Toezicht. De notaris is niet bereid om de gevorderde bescheiden te verstrekken, gezien zijn geheimhoudingsplicht als notaris.
Zonder in detail te treden stelt de notaris dat hij zijn rol als poortwachter op juiste wijze heeft vervuld. Zo is hij pas in beeld gekomen als notaris toen de koopovereenkomst reeds gesloten was. Hij moest alleen de akte van levering passeren. De notaris was niet op de hoogte van het gehele voortraject (de totstandkoming van de koopovereenkomst, de vermeende adviseur [naam 4] , de wisseling van de koper, de koopprijs). De opdracht is hem verstrekt door [naam 1] . [naam 1] is een bestaande cliënt van de notaris, waardoor hij geen vraagtekens heeft gehad bij de opdracht. Hij heeft onderzoek gedaan met betrekking tot de punten die wel vragen bij hem opriepen. Zo heeft hij wat betreft de (uitgestelde en afhankelijk van het resultaat gestelde) koopprijs navraag gedaan bij een onafhankelijk accountant, die hem zowel mondeling als schriftelijk heeft bevestigd dat dit geen ongebruikelijke constructie betreft. Verder was hij er niet van op de hoogte dat [naam 4] betrokken zou zijn geweest bij de transactie. Hij had dit ook niet kunnen weten op basis van het enkele feit dat [naam 2] de koper is van de aandelen. Er is nimmer contact geweest met [naam 4] en de notaris is van diens betrokkenheid door partijen ook niet op de hoogte gebracht. De notaris wist ook niet dat [naam 2] de zoon was van [naam 4] .
5.9.
De rechtbank concludeert dat de curator onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij en/of [naam 1] een rechtmatig belang heeft/hebben bij afgifte van de genoemde bescheiden. De curator heeft niet feitelijk onderbouwd dat er voor de notaris op het moment dat van zijn diensten gebruik werd gemaakt ‘red flags’ bestonden, die tot nader onderzoek hadden moeten leiden.
Zo is er geen enkele aanwijzing dat de notaris wist dat [naam 4] bij de aandelentransactie betrokken is geweest, dat hij wist dat [naam 2] de zoon is van [naam 4] en dat alleen al dat feit aanleiding had moeten geven tot twijfel. Verder is, als de kennis achteraf buiten beschouwing wordt gelaten, niet onderbouwd waarom de notaris [naam 1] had moeten waarschuwen waar het de bepaling van de koopprijs betreft, waar [naam 1] die koopprijs zelf uit onderhandeld heeft en [naam 1] een vaste cliënt van de notaris was. In feite probeert de curator, omdat de andere betrokkenen geen verhaal bieden voor een eventuele vordering, informatie te vergaren in de hoop dat daar iets tussen zit dat tot onderbouwing kan dienen van een vordering tegen de notaris. Artikel 843a Rv biedt echter niet de mogelijkheid voor het opvragen van bescheiden waarvan de curator slechts vermoedt dat deze misschien eens zijn stellingen zouden kunnen ondersteunen. Hiervoor is artikel 843a Rv niet bedoeld. Naar het oordeel van de rechtbank is hier sprake van een ‘fishing expedition’. Om deze reden worden de vorderingen van de curator dan ook afgewezen.
5.10.
De vorderingen dienen eveneens te worden afgewezen op grond van de geheimhou-dingsplicht van de notaris (artikel 843a lid 3 Rv, jo. artikel 165 lid 2 Rv jo. artikel 22 Wet op het notarisambt). De notaris is een geheimhouder en kan zich in principe beroepen op het verschoningsrecht, ook als zijn cliënt hem daarvan wil ontheffen. Notarissen behoren tot de beperkte groep van personen die uit hoofde van de aard van hun maatschappelijke functie verplicht zijn tot geheimhouding van al hetgeen hen wordt toevertrouwd als notaris. In verband daarmee komt hen tevens het recht toe zich te dien aanzien te verschonen van een eventuele verplichting tot het verschaffen van informatie. De grondslag van dit recht is niet gelegen in het individuele belang van degene die gebruik maakt van de notaris, maar in een algemeen geldend rechtsbeginsel dat met zich brengt dat bij deze vertrouwenspersoon het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat iedereen zich vrij en zonder vrees voor openbaarmaking van hetgeen is besproken om bijstand en advies tot hen moet kunnen wenden. De notaris heeft de door de curator genoemde bescheiden en de daarin vervatte informatie onder zich uit hoofde van zijn beroep en is dus in principe niet gehouden die af te geven/te verstrekken. Dat kan anders zijn als de gegevens niet vertrouwelijk zijn of als er sprake is van een mogelijke beroepsfout van de notaris. De curator heeft echter noch het een, noch het ander enigszins onderbouwd.
5.11.
De curator is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief de nakosten) betalen. De proceskosten van de notaris worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal
2.094,00
5.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van de curator af,
6.2.
veroordeelt de curator in de proceskosten van € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de curator niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt de curator tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
18 december 2024.