In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel wordt het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van verzoekers tegen het besluit van de burgemeester van Hellendoorn om hun woning te sluiten voor een periode van zes maanden. Dit besluit is genomen op basis van artikel 13b van de Opiumwet, nadat er op 1 oktober 2024 tijdens een doorzoeking een aanzienlijke hoeveelheid drugs is aangetroffen, waaronder cocaïne en hasj, evenals attributen die wijzen op drugshandel. De burgemeester heeft op 20 november 2024 besloten tot sluiting van de woning, wat verzoekers hebben aangevochten.
De voorzieningenrechter heeft op 11 december 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel verzoekers als de gemachtigde van de burgemeester aanwezig waren. De rechter concludeert dat de aangetroffen hoeveelheden drugs niet alleen voor eigen gebruik waren, maar bestemd voor de handel. De burgemeester heeft voldoende gemotiveerd dat de sluiting van de woning noodzakelijk is voor het herstel van de openbare orde en ter bescherming van het woon- en leefklimaat. De voorzieningenrechter oordeelt dat de sluiting voor zes maanden evenwichtig is, gezien de ernst van de overtredingen en de betrokkenheid van verzoekers bij de drugshandel.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning voor zes maanden in stand blijft. De uitspraak benadrukt de noodzaak van handhaving in gevallen van drugshandel en de verantwoordelijkheden van huurders in dergelijke situaties.