ECLI:NL:RBOVE:2024:6819

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
ak_24_4064
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor huisvesting van alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Op 9 september 2024 heeft You-Care B.V. een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het gebruik van een beheerderswoning voor de huisvesting van negen alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers) aan een specifiek adres. Het college van burgemeester en wethouders van Ommen verleende op 31 oktober 2024 deze vergunning, geldig tot 1 november 2027, ondanks dat de huisvesting in strijd was met het omgevingsplan. Verzoekers, bewoners van de omgeving, maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter behandelde het verzoek op 12 december 2024 en concludeerde dat de bezwaren van de verzoekers niet voldoende onderbouwd waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de huisvesting van de amv’ers niet evident onrechtmatig was en dat er geen spoedeisend belang was om de vergunning te schorsen. De voorzieningenrechter wees het verzoek af, met de overweging dat de situatie van de amv’ers en de noodzaak voor hun huisvesting zwaarwegend waren. De uitspraak werd gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, met mr. J.C. Smitstra als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/4064

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekers] , uit [woonplaats] , verzoekers,

(gemachtigde: J.N. Maas),
en

het college van burgemeester en wethouders van Ommen, het college,

(gemachtigde: mr. A. Schreuder).
Als
derde-partijen nemenaan de zaak deel: You-Care B.V. uit Arnhem en Opvang Nidos - Overijssel & Gelderland (gemachtigde: mr. S. Maakal).

Inleiding

Op 9 september 2024 heeft You-Care B.V. een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het gebruik van een beheerderswoning voor huisvesting van negen alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers) aan de [adres 1] . You-Care B.V. is voornemens drie jaar gebruik te maken van deze beheerderswoning.
Op 31 oktober 2024 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, geldig tot en met 1 november 2027. Daarmee heeft het college toegestaan dat tot die tijd wordt afgeweken van het omgevingsplan, onderdeel ‘Buitengebied, herziening [locatie 1] ’.
Verzoekers hebben tegen dit besluit op 26 november 2024 bezwaar gemaakt. Daarnaast hebben zij de voorzieningenrechter verzocht tot het treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens verzoekers: [naam 1] en [naam 2] en de gemachtigde van verzoekers, de gemachtigde van het college, bijgestaan door [naam 3] , namens Nidos: [naam 4] , namens You-Care B.V.: mw. [naam 5] , en de gemachtigde van Nidos en You-Care B.V.

Het besluit

1. Het college heeft het project getoetst aan het omgevingsplan, onderdeel ‘Buitengebied, herziening [locatie 1] ’ (hierna: het omgevingsplan). Het perceel [adres 1] is bestemd als ‘recreatie-verblijfsrecreatie’ met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – groepsaccommodatie’. Op het perceel staat de beheerderswoning (de bedrijfswoning).
1.2.
Het project voldoet niet aan artikel 14 van de planregels. In een bedrijfswoning mag permanent worden gewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het terrein nodig is. Het huisvesten van negen amv’ers is daarmee in strijd. De doelgroep heeft geen samenhang met de verblijfsrecreatieve bestemming. Het omgevingsplan biedt geen mogelijke binnenplanse afwijkingsmogelijkheden. Het college heeft om die reden beoordeeld of medewerking kan worden verleend aan een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
1.3.
Het college heeft – kort samengevat – overwogen dat de bedrijfswoning geschikt is voor bewoning en groot genoeg is om negen amv’ers te huisvesten. Ook is er voldoende ruimte om te voldoen aan de parkeernorm en zijn de verkeersbewegingen van en naar het perceel volgens het college nagenoeg verwaarloosbaar. Daarnaast wordt geen onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat verwacht. Evenmin vormt de Omgevingsverordening Overijssel een belemmering.
1.4.
Het college heeft daarom besloten medewerking te verlenen aan van de gevraagde omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit voor het huisvesten van negen amv’ers in de bedrijfswoning op het perceel [adres 1] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat is de situatie?
3. De voorzieningenrechter begrijpt dat de negen amv’ers (statushouders) die gehuisvest zullen worden in de beheerderswoning, sinds anderhalf jaar woonachtig zijn in Ommen. Eerst in hotel [hotel] en daarna is een tijdelijke locatie opgestart voor 40 amv’ers aan de [adres 2] . De reden voor deze tijdelijke plaatsing was dat de dreiging bestond dat deze amv’ers niet langer begeleiding zouden krijgen vanuit het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (het COa). Men is vanaf dat moment ook op zoek geweest naar een meer duurzame locatie waar de amv’ers zich kunnen huisvesten binnen Ommen. De amv’ers gaan inmiddels naar school in Ommen en hebben daar in de tussentijd bijbaantjes gekregen, een sport gevonden en een sociaal leven opgebouwd.
3.1.
De voorzieningenrechter begrijpt verder dat de locatie aan de [adres 2] per 31 december 2024 moet sluiten, omdat zowel de verleende omgevingsvergunning als het huurcontract niet langer worden verlengd. Er zijn voor de 40 amv’ers alternatieven gevonden. Een gedeelte zal zelfstandig gaan wonen, een ander deel van de groep zal zich kunnen vestigen aan het Kerkplein in Ommen en voor de negen amv’ers waar het in deze zaak om gaat is als alternatief de beheerderswoning aan de [adres 1] gevonden.
3.2.
Ook is op zitting duidelijk geworden dat aan de negen amv’ers geen (goed) ander alternatief kan worden geboden, indien zij geen gebruik kunnen maken van de beheerderswoning. Bij Nidos bestaat op dit moment een wachtlijst van 400 jongeren en ook bij het COa zijn op dit moment geen bedden beschikbaar. Eventueel zouden ze in de (grootschalige) noodopvang/crisisopvang met reguliere bewoners terecht kunnen komen, maar dit is gelet op de benodigde begeleiding niet wenselijk.
3.3.
Over de begeleiding begrijpt de voorzieningenrechter dat deze 24/7 aanwezig is, waarbij voor de ochtend en avond één begeleider wordt ingezet en voor de middag en avond twee. Wanneer nodig kunnen er meer begeleiders worden ingezet. Verder gelden er huisregels en moeten de amv’ers onder begeleiding zelf zorgen voor het reilen en zeilen binnen- en om de woning. Daarnaast wordt er een gestructureerd dagprogramma gevolgd, bestaande uit school en activiteiten daaromheen. Géén van de negen amv’ers heeft een zorgindicatie.
Wat vinden verzoekers?
4. Verzoekers zijn 35 bewoners van de wijk de [adres 1] en wonen in de omgeving van de beheerderswoning waar de amv’ers zullen worden gehuisvest. Ze hebben de voorzieningenrechter verzocht om het bestreden besluit te schorsen gedurende de bezwaarprocedure, omdat zij vrezen voor een onomkeerbare situatie. Zij wijzen op de eerdere situatie met [locatie 2] , waarbij het toelaten van een eerste groep arbeidsmigranten tot onomkeerbare gevolgen heeft geleid voor het vakantiepark en voor veel overlast heeft gezorgd. Verder vrezen zij dat de huisvesting van de groep in de beheerderswoning zijn weerslag zal hebben op de wijk en het karakter van de wijk en de stichting [stichting] , eigenaar van de woning, doordat de recreatieve bestemming langzaamaan zal verdwijnen en aan de beheerderswoning nu een zorgfunctie zal worden toegekend. Verder zijn verzoekers het niet eens met de door het college gevolgde procedure bij de totstandkoming van het besluit. Zij voelen zich onvoldoende gehoord. Ook is er volgens hen ten onrechte geconcludeerd dat sprake is van een evenwichtige toedeling van functies.
Spoedeisend belang
5. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht alleen een voorlopige voorziening als ‘onverwijlde spoed’ dat gelet op de betrokken belangen vereist. Daarbij is van belang dat de beslissing van de voorzieningenrechter in deze zaak slechts geldt totdat het college een besluit heeft genomen op de bezwaren van verzoekers tegen de verleende omgevingsvergunning.
6. Gelet op wat verzoekers naar voren hebben gebracht is er geen grond om spoedeisend belang aan te nemen en dus geen grond om de verleende vergunning te schorsen totdat op het bezwaar zal zijn beslist. Dat de huisvesting van de negen amv-ers gedurende de bezwaarprocedure tot onaanvaardbare gevolgen in de vorm van bijvoorbeeld overlast zal leiden, is in het geheel niet aannemelijk gemaakt. Daar staat tegenover het grote en overtuigend onderbouwde belang om op korte termijn de huisvesting in de beheerderswoning mogelijk te maken. Daarbij is namens de stichtingen ter zitting bevestigd dat de activiteit kan worden gestaakt, dus de bewoning door de amv’ers kan worden beëindigd, indien het bestreden besluit bij de beslissing op bezwaar niet in stand kan blijven. Van onomkeerbaarheid is geen sprake.
7. Bij het ontbreken van spoedeisend belang, kan alleen een voorlopige voorziening worden getroffen als het bestreden besluit evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door het college ingenomen standpunt juist is en of het bestreden besluit uiteindelijk in stand zal blijven. De voorzieningenrechter ziet op basis van de stukken geen aanleiding om te oordelen dat het bestreden besluit evident onrechtmatig is. Dat de eerdere huisvesting van arbeidsmigranten bij [locatie 2] mogelijk tot overlast heeft geleid is geen reden dat nu ook aan te nemen nu het qua omvang en mogelijke impact om onvergelijkbare situaties gaat. Ook de vrees dat de huisvesting mogelijk zal leiden tot verstoring van het karakter van de buurt, mogelijk negatieve impact zal hebben op toerisme, de veiligheid en de natuur is geen grond om op voorhand aan te nemen dat het bestreden besluit evident onrechtmatig is.
8. Door het college en derde-partijen is de vraag naar voren gebracht of (alle) verzoekers kunnen worden aangemerkt als belanghebbende, zoals bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Dit kan tijdens de bezwaarprocedure verder aan de orde kan komen. In de bezwaarprocedure zullen ook alle bezwaren besproken kunnen worden die verzoekers hebben gericht tegen de buitenplanse omgevingsplanactiviteit en de evenwichtige toedeling van functies, alsook de gevolgde procedure door het college bij de totstandkoming van het bestreden besluit.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat het spoedeisend belang ontbreekt. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.C. Smitstra, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.