Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
- feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen, door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van € 300,-;
- feit 2:[slachtoffer 1] heeft bedreigd met een pistool dan wel met een (op een) pistool/vuurwapen gelijkend voorwerp.
3.De bewijsmotivering
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De schade van benadeelden
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.504,46 (zegge: duizendvijfhonderdvier euro en zesenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 25 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
Ik zag dat [verdachte] met zijn linkerhand de bovenkant waar de rits van de zogenoemde nek-tas zit open hield. Ik zag dat [verdachte] met zijn rechterhand in de zogenoemde nek-tas rommelde. Op enig moment zag ik dat [verdachte] met zijn rechterhand een voorwerp vasthield waarvan ik zag dat het op vuurwapen leek. Ik herkende het aan de vorm van het voorwerp en de wijze waarop hij dit vasthield. Ik was op dat moment echt geschrokken toen ik dat vuurwapen zag. Ik zag dat het vuurwapen zwart van kleur was. Ik durf niet te zeggen of dit een echt of een nepwapen is. Toen ik weer op keek zag ik dat [verdachte] het vuurwapen in zijn nek-tas deed en de woonkamer uitliep. Ik hoorde later van mijn vrienden dat [slachtoffer 1] was bedreigd met een vuurwapen door [verdachte] en dat hij geld moest pinnen van hem.