ECLI:NL:RBOVE:2024:6807

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
324985 KG RK 24-494
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de gehele rechtbank Arnhem

Op 17 december 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker die betrokken was bij een strafzaak onder parketnummer 08.730664.17. Tijdens een openbare terechtzitting op 28 november 2024 heeft de verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de gehele rechtbank Arnhem, alsook tegen de rechters die de zaak behandelden. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking van de gehele rechtbank niet-ontvankelijk verklaard, omdat de wet geen mogelijkheid biedt om een gehele rechtbank te wraken. Daarnaast heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking van de individuele rechters, mrs. Van der Lecq, Verdoold en Heisterkamp, ongegrond verklaard. De verzoeker had geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid van de rechters konden onderbouwen. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker niet kon worden ontvangen in zijn verzoek tot wraking van de gehele rechtbank, en dat de gronden voor wraking van de individuele rechters niet voldoende waren om tot een andere conclusie te komen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 324985 KG RK 24-494
Beslissing van 17 december 2024
in de zaak van
[verzoeker] ,
verblijvende in [verblijfplaats],
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
In de strafzaak tegen verzoeker onder parketnummer 08.730664.17 heeft op
28 november 2024 een openbare terechtzitting van de meervoudige kamer plaatsgevonden, bestaande uit mrs. Van der Lecq, Verdoold en Heisterkamp.
1.2.
Bij gelegenheid van de behandeling ter terechtzitting heeft verzoeker een verzoek tot wraking van de rechtbank gedaan, zoals blijkt uit het proces-verbaal van het wrakingsverzoek van 28 november 2024.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 5 lid 2 sub a en e van het Wrakingsprotocol rechtbank Overijssel bepaalt dat de wrakingskamer het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk kan verklaren indien het verzoek kennelijk ongegrond is of indien het verzoek is gericht tegen het hele college.
De wrakingskamer oordeelt dat deze situatie zich hier voordoet. Daartoe wordt als volgt overwogen.
2.2.
Volgens artikel 512 Sv. kan op verzoek elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.3.
De wrakingsgronden van verzoeker staan in het proces-verbaal van de zitting van 28 november 2024 vermeld:
De terbeschikkinggestelde verklaart, zakelijk weergegeven, het volgende:
Ik ben het niet eens met het verlengingsadvies. Ik wil dat een andere rechtbank en andere
rechters mijn zaak gaan behandelen. Het gerechtshof in Arnhem heeft een juiste beslissing
genomen. De officier van justitie heeft valsheid in geschrifte gepleegd. Het betreft vandaag
een tweede verlengingszitting. De officier van justitie heeft heimelijk de eerste verlenging gedaan. Ik wraak de hele rechtbank. Ik heb een wrakingsverzoek van te voren uitgeschreven.
De rechtbank is medeplichtig geweest bij de onterechte veroordeling van mij. Ik ben vandaag onrechtmatig meegebracht. Ik leg stukken over waarin ik mijn standpunten verder
onderbouw. Ik heb geen behoefte om hierover met mijn advocaat te overleggen.
In het door verzoeker uitgeschreven wrakingsverzoek, gehecht aan het proces-verbaal van wraking, staat verder:
Geachte rechtbank
Middels deze doe ik mijn wraking verzoek u doen komen.
Het kan niet zo zijn dat in een democratische rechtsstaat de tegenpartij die medeplichtig is geweest aan criminele c.q. corrumperende handelingen binnen de huidige zaak nu de aangewezen instantie is die zal gaan beslissen of deze vervalste verleningszitting rechtmatig is, “een slager die zijn eigenvlees gaat keuren,” met als doel de uitspraak van 06 okt. 2021 van het gerechtshof ( zie dossier no. 21 — 004047 — 19 in de zaak met het parket no. 08. 730664 — 17 ) te overrulen. Om vervolgens dwang medicatie te gelasten om hun waandaden weg te moffelen. Het lijkt mij meer dan redelijk dat er een onafhankelijke rechtbank hierover beslissing. Het is betwijfelend of Onze minister van Rechtsbescherming zijn medewerking bewust of onbewust hieraan heeft verleend, gelet op onze trias politica kunnen wij dan niet spreken van een democratische rechtsstaat.
2.4.
De wrakingskamer stelt voorop dat de wet niet de mogelijkheid biedt van wraking van een rechtbank in zijn geheel, zoals verzoeker (ook) heeft gedaan. De wrakingskamer is daarom van oordeel dat verzoeker in dit (deel van zijn) verzoek niet kan worden ontvangen, overeenkomstig art. 5 lid 2 sub e van het Wrakingsprotocol rechtbank Overijssel.
2.5.
Verzoeker stelt verder dat de rechtbank medeplichtig is geweest aan criminele c.q. corrumperende handelingen binnen de huidige zaak. De wrakingskamer begrijpt die stelling aldus dat verzoeker hiermee doelt op eerdere betrokkenheid van de rechtbank in de zaak die heeft geleid tot het arrest van het gerechtshof van 6 oktober 2021 en/of op samenspannen met het OM in het kader van de verlenging. Verzoeker heeft zijn stelling niet onderbouwd met concrete feiten en omstandigheden waaruit de wrakingskamer bij de rechters die op 28 november 2024 de meervoudige strafkamer vormden vooringenomenheid kan afleiden, dan wel dat ten aanzien van hen sprake is van zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. Ook anderszins zijn zodanige feiten en omstandigheden niet gebleken of aannemelijk geworden. Het verzoek moet voor het overige dan ook ongegrond worden verklaard.

3.De beslissing

De wrakingskamer
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking voor zover het de gehele rechtbank betreft,
- verklaart het verzoek tot wraking van de rechters mrs. Van der Lecq, Verdoold en Heisterkamp ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. U. van Houten, H. Manuel en R.F. van Aalst,
in tegenwoordigheid van de griffier en in openbaar uitgesproken op 17 december 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.