ECLI:NL:RBOVE:2024:6730

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
08.127776.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens psychische aandoeningen na brandstichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 april 2024 brand heeft gesticht in zijn woning te Raalte. De verdachte, geboren in 1997, heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke brandstichting, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Tijdens de zitting op 3 december 2024 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.W. van Faassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het delict lijdende was aan ernstige psychische aandoeningen, waaronder schizofrenie, ADHD en autisme. Dit leidde tot een verstoorde realiteitstoetsing en een gebrek aan vermogen om zijn gedragskeuzes vrij te maken. De rechtbank heeft de bevindingen van de psychiater W.V. Sewbalak overgenomen, die concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was voor het bewezen verklaarde feit. De rechtbank heeft de verdachte dan ook ontslagen van alle rechtsvervolging en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De officier van justitie heeft een zorgmachtiging aangevraagd, welke door de rechtbank is verleend.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.127776.24 (P)
Datum vonnis: 17 december 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 december 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 15 april 2024 brand heeft gesticht in zijn woning aan de [adres], waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 15 april 2024 te Raalte op één of meer locaties in een woning, gelegen op/aan de [adres], opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur (aansteker) in aanraking te brengen met (een) brand versnellend(e) middel(en)(deodorant en/of aanstekervloeistof) en/of een (zit)bank en/of een (dek)bed en/of een (houten) kast en/of met één of meer de(e)l(en) van het interieur van voornoemde woning, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor één of meer goed(eren) en/of één of meer de(el)en van het interieur in/van voornoemde woning en/of voor één of meer nabij gelegen en/of geschakelde woning(en), te duchten was.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde brandstichting wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde brandstichting wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [1]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 december 2024; [2]
- het proces-verbaal van aangifte namens Salland Wonen, van 15 april 2024, inhoudende de door [aangever] afgelegde verklaring; [3]
- het proces-verbaal forensisch brandonderzoek van 20 april 2024, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. [4]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks15 april 2024 te Raalteop één of meer locatiesin een woning, gelegenop/aan de [adres], opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur (aansteker) in aanraking te brengen met(een)brand versnellend(e)middel(en)(deodorant en/ofaanstekervloeistof) en/ofeen (zit)bank en/ofeen (dek)bed en/ofeen (houten) kast en/ofmetéén of meerde(e)l(en)van het interieur van voornoemde woning, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten vooréén of meergoed(eren)en/of één of meerde(el)en van het interieur in/vanvoornoemde woning en/ofvooréén of meernabij gelegen en/ofgeschakelde woning(en), te duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

5.De strafbaarheid van verdachte

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van het door W.V. Sewbalak, psychiater, op 11 augustus 2024 over verdachte uitgebrachte pro Justitia rapport. Deze rapportage houdt, samengevat, het volgende in.
Verdachte lijdt aan schizofrenie, autisme, ADHD en nicotineafhankelijkheid. Verder is er een volledige remissie van amfetamine-misbruik bij een voorgeschiedenis van misbruik van amfetamine en cannabis.
Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit was verdachte paranoïd psychotisch en lijdende aan symptomen van schizofrenie, ADHD en autisme.
Hij had de psychotische overtuiging dat zijn buren hem in de gaten hielden, op zijn zolder woonden, brand in zijn woning stichtten, hem probeerden te vergassen en hem wilden vermoorden. Hij zag, voelde, hoorde en rook allerlei bewijzen voor zijn overtuiging. Hij hoorde stemmen die hem opdroegen het huis niet te verlaten en zich te verweren tegen de buren.
Verdachte was angstig en vroeg zijn zorgverleners, de politie en zijn ouders om hulp. Hij wilde medicatieaanpassingen en een opname, maar dit werd afgewezen.
Zijn denken en handelen werd beïnvloed door formele en inhoudelijke denkstoornissen, desorganisatie, een gestoord oordeels- en kritiekvermogen en psychotische angst. Mogelijk uit wanhoop, mogelijk uit zelfverdediging, mogelijk uit suïcidaliteit, mogelijk uit psychotische recalcitrantie en mogelijk gebruik makend van de tactiek van de verschroeide aarde, stichtte hij brand in zijn woning. Toen hij dacht dat hij zijn buurman hoorde en vreesde dat zijn buurman zou worden verbrand, heeft hij de hulpdiensten gebeld en is hij de woning in gerend om zijn buurman te redden.
Gezien de alomvattende, doorslaggevende invloed van de schizofrenie, het autisme en de ADHD die leidde tot een ernstig verstoorde realiteitstoetsing, ontbeerde het verdachte aan het vermogen om in vrijheid zijn gedragskeuzes te bepalen en de consequenties van zijn handelen te overzien.
Hierom wordt geadviseerd het ten laste gelegde feit niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt de bevindingen en de conclusie van de psychiater over en rekent verdachte het ten laste gelegde feit niet toe. Verdachte is niet strafbaar voor het feit en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie heeft een verzoekschrift ingediend om een zorgmachtiging voor verdachte te verlenen op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft deze zorgmachtiging bij aparte beschikking van 3 december 2024 verleend.

6.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te
duchten is.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D.E. Schaap en mr. A.N. Neumann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON1R024026/CHIHUAHUA. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van de rechtbank van de zitting van 3 december 2024.
3.pagina 9 tot en met 11
4.pagina 42 tot en met 87