ECLI:NL:RBOVE:2024:672

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
8 februari 2024
Zaaknummer
309591 FT RK 24.70, 309594 FT RK 24.71
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verbod op opschorting drinkwatertoevoer en afsluiting waterlevering op grond van artikel 287b Faillissementswet

Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 287b Faillissementswet. Verzoekers, Vitens N.V. en een tweede verzoekster, hebben de rechtbank verzocht om Vitens te verbieden de drinkwatertoevoer naar hun woning op te schorten of af te sluiten voor een periode van zes maanden. De rechtbank oordeelde dat het verzoek voldoet aan de vereisten van de Faillissementswet, aangezien de verzoekers een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling hebben ingediend, dat nog niet door de rechtbank is behandeld. Er is sprake van een bedreigende situatie door de aangekondigde afsluiting van de drinkwatertoevoer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers hun lopende verplichtingen sinds mei 2023 tijdig en volledig hebben nagekomen en dat zij aannemelijk hebben gemaakt dat dit ook in de toekomst zal gebeuren. Daarom heeft de rechtbank besloten om Vitens te verbieden de drinkwatertoevoer aan de verzoekers af te sluiten tot en met 25 maart 2024. De inhoudelijke behandeling van het verzoek zal plaatsvinden op 11 maart 2024. De rechtbank heeft ook aangegeven dat bij de definitieve behandeling kan worden besloten tot een proceskostenveroordeling ten laste van Vitens.

De rechtbank heeft in haar beslissing de voorlopige voorziening vastgesteld op zeven weken, met de mogelijkheid tot eerdere beëindiging indien de verzoekers hun betalingsverplichtingen niet nakomen. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Verhoeven in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 309591 FT RK 24.70 en 309594 FT RK 24.71
datum vonnis: 6 februari 2024
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:

[verzoekster 1]

en
[verzoekster 2]
wonende te [woonplaats],
verzoeksters,
verder ook te noemen: [verzoekster 1] en [verzoekster 2],
gemachtigde: mevrouw A.J.M. Gresnigt, verbonden aan Robers Advocaten,
verder ook te noemen: de schuldhulpverlener,
tegen

de naamloze vennootschap Vitens N.V.

gevestigd te Zwolle,
verweerster,
verder ook te noemen: Vitens,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders te Leeuwarden,
verder ook te noemen: de deurwaarder.

Het procesverloop

[verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben bij verzoekschrift van 5 februari 2024 een verzoek gedaan tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en hebben tevens verzocht om Vitens gedurende zes maanden te verbieden over te gaan tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de Rechtbank Overijssel, Team Kanton en Handelsrecht, zittingsplaats Enschede d.d. 20 december 2022, tot het opschorten van de levering van water alsmede het afsluiting van drinkwatertoevoer van de woning gelegen aan de [adres 1] (verzoek ex artikel 287b Faillissementswet).
Bij exploit van 12 januari 2024 heeft de deurwaarder de afsluiting van het drinkwatertoevoer van de woning van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] aan de [adres 1] aangezegd voor 20 februari 2024 tussen 08.00 en 20.00 uur.
In verband met de korte termijn die nog rest tot de dag waartegen de afsluiting is aangezegd, zal de rechtbank heden een beslissing nemen op het verzoek ex artikel 287b Faillissementswet op basis van de aangeleverde stukken zonder partijen nu te horen.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

De feiten
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] zijn samen met hun drie minderjarige kinderen woonachtig aan de [adres 1]. Bij beschikking van 24 april 2009 is beschermingsbewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [verzoekster 1] en [verzoekster 2]. Door tekortkomingen van de voormalig beschermingsbewindvoerder zijn er nieuwe schulden ontstaan bij [verzoekster 1] en [verzoekster 2] alsmede een achterstand bij Vitens. Met ingang van 1 mei 2023 is mevrouw [naam], houdend onder de naam [bedrijf] (hierna: de bewindvoerder), tot opvolgend bewindvoerder benoemd. De bewindvoerder heeft per e-mailbericht d.d. 5 mei 2023 alle openstaande bedragen bij Vitens opgevraagd. Het openstaande bedrag en het daaruit voortvloeiende vonnis d.d. 20 december 2022 zijn nimmer aan de bewindvoerder kenbaar gemaakt. De deurwaarder heeft in opdracht van Vitens – ondanks dat Vitens bekend is met het beschermingsbewind – het exploot aan [verzoekster 1] en [verzoekster 2] betekent en niet aan de bewindvoerder. Op 12 januari 2024 zijn de bewindvoerder en de schuldhulpverlener bekend geworden met het vonnis d.d. 20 december 2022.
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben een schuld aan Vitens van thans € 1.334,04.
Vervolgens heeft de schuldhulpverlener Vitens diverse malen verzocht om de incassoprocedure te staken en om voor de duur van zes maanden niet over te gaan tot afsluiting van het (drink)water van de woning. Vitens heeft gemeld bij de schuldhulpverlener dat zij de incassoprocedure niet zal stilleggen vanwege het feit dat de schuldhulpverleningsorganisatie niet is aangesloten bij de NVVK. De schuldhulpverlener heeft Vitens er schriftelijk op gewezen dat zij op grond van artikel 48 lid 1 sub c WcK in de hoedanigheid van WSNP-bewindvoerder bevoegd is om schuldhulpverlening uit te voeren en dat aansluiting bij de NVVK niet relevant is. Vitens handhaaft haar standpunt en weigert de incassoprocedure te staken en de afsluiting van het (drink)water van de woning voor de duur van zes maanden op te schorten.
Volgens de schuldhulpverlener is de voldoening van de lopende financiële verplichtingen ten opzichte van Vitens gewaarborgd door het beschermingsbewind en het feit dat er sprake is van een stabiele inkomenssituatie. Het inkomen van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] bestaat onder andere uit een Wajonguitkering ad € 1.334,03 van [verzoekster 1] en een aanvullende Participatiewetuitkering van [verzoekster 2] ad € 471,68. Daarnaast ontvangen [verzoekster 1] en [verzoekster 2] per maand € 346,00 aan huurtoeslag, € 226,00 aan zorgtoeslag en € 483,00 aan kindgebondenbudget. De bewindvoerder heeft verklaard dat sinds 1 mei 2023 aan alle lopende betalingsverplichtingen van Vitens is voldaan. Uit een overzicht van betalingen blijkt dat op 23 juni 2023, 13 september 2023 en 27 november 2023 de kwartaalbetalingen aan Vitens zijn verricht. Op 7 september 2023 is nog overboeking geweest aan Vitens inzake een achterstand van € 114,44.
De aard en de omvang van de schuldvorderingen zijn bekend, nu de schuldvorderingen door de schuldhulpverlener en de bewindvoerder in kaart zijn gebracht. De schuldhulpverlener heeft verklaard dat het minnelijk traject is gestart en nog niet tot een aangeboden akkoord heeft geleid. Voorts heeft de schuldhulpverlener gesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie die leidt tot afsluiting van water in de woning.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank concludeert dat het verzoek ex artikel 287b Faillissementswet voldoet aan de vereisten die zijn genoemd in voornoemd artikel. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben immers tezamen met het verzoek op grond van artikel 287b Faillissementswet beiden een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ingediend, de verzoeken tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zijn nog niet door de rechtbank behandeld en er is sprake van een bedreigende situatie in de zin van een afsluiting van drinkwatertoevoer. De rechtbank concludeert voorts dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] de lopende verplichtingen in ieder geval mei 2023 tot en met heden tijdig en volledig hebben voldaan en dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] aannemelijk hebben gemaakt dat dit ook vanaf heden zal gebeuren.
Op grond hiervan en vooruitlopend op de inhoudelijke behandeling van het verzoek ex artikel 287b Faillissementswet, zal de rechtbank Vitens tot en met en met 25 maart 2024 verbieden over te gaan tot afsluiting van de drinkwatertoevoer aan [verzoekster 1] en [verzoekster 2] op het adres [adres 1].
De (inhoudelijke) behandeling van het verzoek ex artikel 287b Faillissementswet zal plaatsvinden op 11 maart 2024 om 10:15 uur in het gerechtsgebouw aan de
Egbert Gorterstraat 5 te (7607 GB) Almelo. Partijen zullen hiervoor bij afzonderlijke oproep worden opgeroepen.
Bij de definitieve behandeling zal worden besloten, wegens het betoonde gedrag door Vitens en/of de deurwaarder, of een proceskostenveroordeling ten laste van Vitens zal worden uitgesproken.

De beslissing

De rechtbank:
I. verbiedt Vitens over te gaan tot het opschorten van de levering van water alsmede het afsluiten van de drinkwatertoevoer aan [verzoekster 1] en [verzoekster 2] op het adres [adres 1] voor de duur van deze voorlopige voorziening, tenzij [verzoekster 1] en [verzoekster 2] de vanaf de eerstvolgende vervaldatum aan Vitens verschuldigde betalingstermijnen niet steeds stipt en volledig voldoen;
II. bepaalt de duur van deze voorlopige voorziening op 7 weken, of zoveel eerder als door de rechtbank is beslist op de verzoeken tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, dan wel deze verzoeken door [verzoekster 1] en [verzoekster 2] worden ingetrokken;
III. wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Verhoeven, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 februari 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.