ECLI:NL:RBOVE:2024:6703

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
08-100624-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met lichamelijk letsel en rijden onder invloed

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 februari 2023 in Hengelo een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, reed met zijn auto op de Maartenstraat en verleende geen voorrang aan twee voetgangers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die op het trottoir liepen. Hierdoor kwam het tot een aanrijding waarbij [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een schedelfractuur en een subarachnoidale bloeding. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval en het rijden onder invloed van alcohol. Tijdens de zitting op 29 november 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord en de verklaringen van de verdachte en de slachtoffers in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, maar sprak hem vrij van de beschuldiging van zwaar lichamelijk letsel, omdat er onvoldoende bewijs was dat het letsel als zodanig gekwalificeerd kon worden. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-100624-23 (P)
Datum vonnis: 13 december 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:als bestuurder van een personenauto, een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor aan mevrouw [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel is toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan (primair) dan wel zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd (subsidiair);
feit 2:onder invloed van alcohol een personenauto heeft bestuurd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 7 februari 2023 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O) als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede
rijdende over de weg, de Maartenstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl hij verkeerde onder invloed van een hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen, rijdend over de Maartenstraat en/of gekomen nabij de T-kruising met de weg, de Breemarsweg, zijn motorrijtuig het verhoogde kruisingsvlak op te rijden en/of
(daarbij) zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen en/of (vervolgens) onvoldoende te letten en/of is blijven letten op de verkeerssituatie en/of overige medeweggebruikers ter plaatse en/of (vervolgens) met zijn motorrijtuig te gaan rijden terwijl één of meer medeweggebruikers (voetgangers) zich direct voor zijn motorrijtuig bevonden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 februari 2023 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O) als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Maartenstraat, en/of gekomen nabij de T-kruising met de weg, de Breemarsweg, met zijn motorrijtuig het verhoogde kruisingsvlak is opgereden en/of (daarbij) zijn motorrijtuig tot stilstand heeft gebracht en/of (vervolgens) onvoldoende heeft gelet en/of is blijven letten op de verkeerssituatie en/of overige medeweggebruikers ter plaatse en/of (vervolgens) met zijn motorrijtuig is gaan rijden terwijl één of meer medeweggebruikers (voetgangers) zich direct voor zijn motorrijtuig bevonden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 7 februari 2023 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O), als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 355 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 primair en onder feit 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Volgens de officier van justitie dient het letsel van [slachtoffer 1] te worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
3.2.1
Feit 1
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 7 februari 2023 reed verdachte, als bestuurder van een personenauto, op de Maartenstraat in Hengelo (O). Verdachte naderde de T-kruising met de Breemarsweg. Hij wilde rechtsaf slaan op deze kruising. Hiertoe moest hij eerst een verhoogd kruisingsvlak oversteken. Hij had zijn auto volledig tot stilstand gebracht. Desondanks heeft verdachte bij het optrekken geen voorrang verleend aan twee voetgangers, [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]), die voor verdachte op het kruisende trottoir liepen en vanuit verdachtes positie van de rechterkant aan kwamen lopen. Verdachte kwam vervolgens met zijn personenauto in aanrijding met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die daardoor ten val kwamen. Verdachte werd onderworpen aan een ademonderzoek. Uit dit onderzoek bleek dat bij verdachte sprake was van een alcoholgehalte van 355 microgram per liter uitgeademde lucht.
Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer 1] letsel opgelopen. Dit letsel bestond onder andere uit een schedelfractuur, een subarachnoidale bloeding en tinnitus. [slachtoffer 1] werd na het ongeval opgenomen in het ziekenhuis en mocht op 13 februari 2023 met ontslag naar huis.
Aan zijn schuld te wijten
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW 1994 is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid en/of onoplettendheid van verdachte. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en verder naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan.
De rechtbank is van oordeel dat het gedrag van verdachte in beginsel moet worden afgemeten aan wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Een automobilist heeft onder meer de bijzondere zorgplicht te letten op ander verkeer en de geldende verkeersregels na te leven opdat aanrijdingen worden voorkomen.
De rechtbank is van oordeel dat de feitelijke gedragingen van verdachte de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994. Verdachte was onder invloed van meer dan de wettelijk toegestane hoeveelheid alcohol. Desondanks is hij in zijn auto gestapt en gaan rijden. Het is een feit van algemene bekendheid dat alcoholgebruik de rijvaardigheid nadelig beïnvloedt. Verdachte was daarnaast goed bekend met de situatie ter plaatse, nu hij naar eigen zeggen vaak op deze weg reed. Hij wist dat hij een kruising naderde waar hij voorrang diende te verlenen aan voetgangers op het kruisende trottoir. Toch zag verdachte twee overstekende voetgangers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], over het hoofd en kwam hij met hen in aanrijding. Zodanig verkeersgedrag kan in beginsel de gevolgtrekking dragen dat de verdachte zich aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig heeft gedragen en dat het verkeersongeval aan zijn schuld te wijten is als bedoeld in artikel 6 WVW 1994. Niet is gebleken van een bijzondere situatie waaruit volgt dat van schuld in de hiervoor bedoelde zin niet kan worden gesproken.
Gelet op de gedragingen van verdachte, zoals hiervoor omschreven, is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte schuld oplevert in de zin van artikel 6 WVW, in die zin dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden.
Het letsel van het slachtoffer
Hoewel duidelijk is dat de gevolgen van het ongeval voor het slachtoffer [slachtoffer 1] groot zijn geweest, is naar het oordeel van de rechtbank op basis van het dossier niet komen vast te staan dat het letsel dat door de gedragingen van de verdachte bij [slachtoffer 1] is veroorzaakt, zoals hiervoor omschreven, als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Het dossier bevat daartoe onvoldoende informatie met betrekking tot de noodzaak en de aard van medisch ingrijpen en evenmin over het uitzicht op (volledig) herstel van [slachtoffer 1]. De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
[slachtoffer 1] heeft na het ongeval een week in het ziekenhuis gelegen. Tijdens het verhoor op 6 april 2023 had zij nog last van het lichamelijke letsel. Zij hoorde ’s nachts geluiden die zich in haar hoofd afspeelden.. Overdag hoorde zij haar hartslag in haar oren. Ten tijde van voornoemd verhoor was [slachtoffer 1] haar reukvermogen nog steeds kwijt. Daarnaast had zij nog pijn aan haar stuitje. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van lichamelijk letsel, waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
3.2.2
Feit 2
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 7 februari 2023 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O) als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Maartenstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend, terwijl hij verkeerde onder invloed van een hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen, rijdend over de Maartenstraat en gekomen nabij de T-kruising met de weg, de Breemarsweg, zijn motorrijtuig het verhoogde kruisingsvlak op te rijden en (daarbij) zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen en (vervolgens) onvoldoende te letten en te blijven letten op de verkeerssituatie en overige medeweggebruikers ter plaatse en (vervolgens) met zijn motorrijtuig te gaan rijden terwijl één of meer medeweggebruikers (voetgangers) zich direct voor zijn motorrijtuig bevonden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2
hij op 7 februari 2023 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O), als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 355 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlasteleggingen voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaringen. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 175 en 176 van de WVW 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1, primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
feit 2
het misdrijf: overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (355 microgram).

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een taakstraf voor de duur van 240 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (hierna: ontzegging van de rijbevoegdheid) voor de duur van achttien maanden met een proeftijd van drie jaren.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich als bestuurder van een auto schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te rijden. Hij heeft een botsing veroorzaakt met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door onder invloed van te veel alcohol achter het stuur te stappen en op een kruispunt geen voorrang aan hen te verlenen. Verdachte heeft zich daarmee onvoldoende rekenschap gegeven van de verantwoordelijkheid die hij heeft als bestuurder van een motorvoertuig ten opzichte van andere verkeersdeelnemers. Door dit ongeval werd aan een van de slachtoffers, [slachtoffer 1], lichamelijk letsel toegebracht. Uit haar verklaring van 6 april 2023 blijkt dat zij ook op dat moment nog nadelige lichamelijke gevolgen van het ongeval ondervond. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 28 mei 2024. Hieruit blijkt dat aan verdachte eerder, zij het geruime tijd geleden, een strafbeschikking is opgelegd ter zake van het rijden onder invloed.
Verdachte heeft na het ongeval meermalen contact gezocht met het slachtoffer [slachtoffer 1], via haar echtgenoot. Dit contact werd door het slachtoffer gewaardeerd. Verder heeft verdachte zowel op de terechtzitting als bij zijn politieverhoor niet om de toedracht van het ongeval heen gedraaid. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte zijn verantwoordelijkheid neemt voor de fout die hij heeft gemaakt en de gevolgen van het ongeval dat hij heeft veroorzaakt en zich daarvan bewust is.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor het woon-werkverkeer. Hij werkt in vijfploegendiensten bij een bedrijf in Delden, waardoor reizen met het openbaar vervoer geen optie is.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en alcoholgebruik aan de zijde van verdachte en van lichamelijk letsel bij het slachtoffer, geeft het LOVS als oriëntatiepunt een taakstraf van 120 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van negen maanden.
De rechtbank weegt bij de strafbepaling in het voordeel van verdachte mee dat hij zijn verantwoordelijkheid voor het verkeersongeval heeft genomen, zoals hierboven is omschreven, en dat verdachte afhankelijk is van zijn rijbewijs om op zijn werk te kunnen komen. Gelet daarop ziet de rechtbank aanleiding om de ontzegging van de rijbevoegdheid geheel voorwaardelijk op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van negen maanden, met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht en op artikel 179 van de WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de eendaadse samenloop van:
feit 1 primair, het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
feit 2, het misdrijf: overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (355 microgram);
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat deze ontzegging
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
-stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. R.G.J. Gehring en
mr. R. Hamers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024.
Buiten staat
Mr. Hamers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023059474. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 november 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 7 februari 2023 reed ik in mijn auto op de Maartenstraat. Ik had twee halve liters bier gedronken. Op de kruising van de Maartenstraat met de Breemarsweg wilde ik rechtsaf slaan. Ik reed vaak op die kruissing. Het was mij bekend dat ik als automobilist te gast was op de stoep en dat ik voorrang diende te verlenen aan voetgangers. Ik heb de twee voetgangers gemist. Toen ik optrok, hoorde ik een gil. Ik zag de slachtoffers pas voor het eerst, toen zij op de grond lagen.
2.
Het proces-verbaal van het verhoor van slachtoffer [slachtoffer 1], van 6 april 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van het slachtoffer, op pagina 33 e.v.:
Op 7 februari 2023 liepen wij op het trottoir langs de Breemarsweg. Ter hoogte van de
Maartensstraat stond een auto stil. Wij liepen over de trottoir voor de auto langs. Ik voelde dat ik werd geraakt op mijn linker bovenbeen / heup. Ik voelde een tik van de auto. Ik ben op dat moment gevallen. Ik ben toen naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis is vrijwel direct een CT -scan van mijn hoofd gemaakt. Hieruit bleek dat ik een scheurtje in de rechterhelft van de hersenschedel had, en aan de linkerkant had ik meerdere kleine bloedingen. Ik ben op dinsdag 7 februari 2023 opgenomen in het ziekenhuis en ben op maandag 13 februari 2023 ontslagen uit het ziekenhuis. Sinds ik uit het ziekenhuis ben heb ik nog steeds heel veel last. Ik hoor 's nachts harde geluiden. Voor de duidelijkheid, zit zijn allemaal geluiden in mijn hoofd en deze zijn er niet echt. Overdag hoor ik mijn eigen hartslag in mijn oren. Ook ben ik mijn reuk kwijt. Mijn stuitje doet ook nog veel pijn.
3.
Het proces-verbaal van het verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2], van 10 februari 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van het slachtoffer, op pagina 30 e.v.:
Op dinsdag 7 februari 2023 was ik aan het wandelen met een vriendin genaamd [slachtoffer 1] op de stoep langs de Breemarsweg in Hengelo. [slachtoffer 1] en ik kwamen aanwandelen bij de Maartenstraat en ik zag een auto stilstaan. Ik zag dat de voorwielen van de auto op de verhoging stonden, ik zag dat de achterwielen op de Maartenstraat stonden. Wij liepen op de stoep en hadden voorrang op de auto. Wij liepen voorbij de auto en ik zag en hoorde dat de auto begon te rijden. Ik voelde dat ik werd aangereden door de auto en dat ik ten val kwam.
4.
Een geschrift, een brief van de polikliniek KNO van de Ziekenhuisgroep Twente, op 28 februari 2023 verzonden door J.J.E. Vos, KNO-arts, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 42:
[slachtoffer 1] ([slachtoffer 1])
Bovengenoemde patiente zagen wij op 24-02-2023 op de Polikliniek KNO.
Conclusie
Tinnitus bij een hoge tonen verlies ADS na schil subarachnoidale bloeding links met fractuur schedel rechts parietaal 07-07-23.
5.
Het proces-verbaal van rijden onder invloed van 7 februari 2023, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, pagina 11 e.v:
Aan de verdachte is direct meegedeeld, dat het onderzoeksresultaat van de ademanalyse
van zijn adem 355 pg/1 bedroeg.
Ten aanzien van feit 2
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van rijden onder invloed van 7 februari 2023, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], pagina 11 e.v.