Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
at random” – contact met minderjarigen. Om de slachtoffers te doen geloven dat zij daadwerkelijk contact hadden met een minderjarig meisje, stuurde verdachte seksuele afbeeldingen waarop minderjarigen te zien waren. Daarmee heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het verspreiden van kinderpornografie. Verdachte bewoog de minderjarige slachtoffers om ontuchtige handelingen, in de zin van het versturen van naaktfoto’s en -video’s, te verrichten. In enkele gevallen heeft verdachte de minderjarigen daartoe geprobeerd te dwingen, door op het moment dat zij geen nieuwe foto’s en video’s wilden sturen dreigende berichten naar hen te versturen. Hij heeft bij het door hem gepleegde seksuele misbruik enkel oog gehad voor zijn eigen seksuele behoeften en op geen enkele manier rekening gehouden met de gevoelens van de zeer jonge slachtoffers en de mogelijke nadelige gevolgen van zijn handelen voor hun ontwikkeling. Dit soort feiten brengt, juist aan minderjarigen die nog aan het begin van hun seksuele ontwikkeling staan, schade toe. Verdachtes handelen heeft een grote impact gehad op de slachtoffers als ook op hun ouders, zoals ook is gebleken uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaringen. Op de school van [slachtoffer 1] is bekend geworden dat zij naaktvideo’s heeft verzonden. Zij werd hiermee dusdanig gepest, dat zij genoodzaakt was om van school te wisselen. Op de bij verdachte in beslag genomen gegevensdragers werd een grote hoeveelheid kinderporno aangetroffen. Bij het maken van kinderpornografie worden kinderen op grove wijze seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte heeft door zijn handelingen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van deze strafbare praktijk, waarmee wereldwijd kinderen ernstig worden beschadigd. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
7.De schade van benadeelden
Materiële schade
Immateriële schade
Materiële schade en proceskosten
Immateriële schade
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
,het misdrijf: poging tot door misleiding een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en van hem te dulden, meermalen gepleegd;
,het misdrijf: een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder feit 1 bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.613,80 (zegge: vierduizend zeshonderddertien euro en tachtig cent) (bestaande uit € 613,80 materiële schade en € 4.000,-- immateriële schade), de materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2024 en de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 56 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder feit 2 bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.250,-- (zegge: duizend tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;